Bomenverordening 2011

Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Intitulé

Bomenverordening 2011

Gemeenteblad van Almelo

Geldende tekst

regelingnummer: 2417

Nr. 18

Raadsbesluit van 6 december 2011, houdende vaststelling van de bomenverordening 2011.

De raad van de gemeente Almelo;

gelezen het voorstel van het college van 8 november 2011, nr. 2011/25849;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het aanbeveling verdient regels te stellen voor het bewaren van houtopstand;

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

houtopstand:

één of meer bomen, hakhout, een houtwal;

b.

boom:

een houtig opgaand gewas, zowel levend als afgestorven;

c.

hakhout:

een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

d.

houtwal:

een lintvormige begroeiing van bomen en opgaande struiken;

e.

dunnen:

onderhoudsmaatregel ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand;

f.

knotten/kandelaberen:

het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud;

g.

vellen:

rooien, kappen, verplanten, het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben;

h.

boomwaarde:

de geldwaarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;

i.

j.

monumentale houtopstand:

voorlopige monumentale houtopstand:

houtopstand die is aangewezen als monumentale houtopstand en is geregistreerd op een lijst en bijbehorende kaart met monumentale houtopstanden;

houtopstand die is aangewezen als voorlopige monumentale houtopstand en is geregistreerd op een lijst en bijbehorende kaart met voorlopige monumentale houtopstanden;

k.

l.

bijzondere houtopstand:

voorlopige bijzondere houtopstand :

houtopstand die is aangewezen als bijzondere houtopstand en is geregistreerd op een lijst en bijbehorende kaart met bijzondere houtopstanden;

houtopstand die is aangewezen als voorlopige bijzondere houtopstand en is geregistreerd op een lijst en bijbehorende kaart met voorlopige bijzondere houtopstanden;

m.

n.

structurele houtopstand:

voorlopige structurele houtopstand:

houtopstand die is aangewezen als structurele houtopstand en is geregistreerd op een lijst en bijbehorende kaart met structurele houtopstanden;

houtopstand die is aangewezen als voorlopige structurele houtopstand en is geregistreerd op een lijst en bijbehorende kaart met voorlopige structurele houtopstanden;

o.

p.

omgevingsvergunning

bevoegd gezag:

omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand als bedoeld in artikel 2.2 lid 1 onder g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

Artikel 2: Monumentale, bijzondere en structurele houtopstand en voorlopige monumentale, bijzondere en structurele houtopstand

1. Burgemeester en wethouders wijzen monumentale en bijzondere houtopstand aan en registreren die op een lijst en bijbehorende kaart met monumentale en bijzondere houtopstand.

2. Burgemeester en wethouders wijzen structurele houtopstand aan en registreren die op een lijst en bijbehorende kaart met structurele houtopstand.

3. Burgemeester en wethouders wijzen voorlopige monumentale en voorlopige bijzondere houtopstand aan en registreren die op een lijst en bijbehorende kaart met voorlopige monumentale en voorlopige bijzondere houtopstand.

4. Burgemeester en wethouders wijzen voorlopige structurele houtopstand aan en registreren die op een lijst en bijbehorende kaart met voorlopige structurele houtopstand.

Artikel 3: Kapverbod

1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag te vellen of te doen vellen:

a.

(voorlopige) monumentale houtopstand;

b.

(voorlopige) bijzondere houtopstand;

c.

(voorlopige) structurele houtopstand.

2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de hieronder bij a t/m e genoemde houtopstanden voorzover die een aantoonbaar economisch doel hebben zoals bedoeld in artikel 15 van de Boswet:

a.

wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen tenzij deze zijn geknot;

b.

fruitbomen en windschermen om boomgaarden;

c.

fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

d.

kweekgoed;

e.

houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom vastgesteld ingevolge artikel 1 lid 5 van de Boswet; tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20.

3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

a.

houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van Burgemeester en wethouders;

b.

houtopstand die naar het oordeel van Burgemeester en wethouders direct geveld moet worden in verband met acuut gevaar voor personen of goederen of andere zeer zwaarwegende dringende redenen;

c.

het periodiek vellen van hakhout;

d.

het periodiek knotten of kandelaberen;

e.

het dunnen van houtopstand.

Artikel 4: Weigeringsgronden

Het bevoegd gezag kan de vergunning weigeren of onder voorschriften verlenen op grond van:

a.

de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

b.

de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

c.

de landschappelijke waarde van de houtopstand;

d.

de natuurwaarde van de houtopstand;

e.

de waarde van de houtopstand voor leefbaarheid;

f.

de waarde van de houtopstand voor stads- of dorpsschoon.

Artikel 5: Vergunningvoorschriften

1. Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning voor het vellen van (voorlopige) monumentale, (voorlopige) bijzondere en (voorlopige) structurele houtopstand het voorschrift verbinden dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant en dat de herplant bij niet-aanslaan of teniet gaan van de herbeplanting moet worden herhaald totdat deze succesvol is.

2. Het bevoegd gezag kan bij het opleggen van een herplantplicht de in het kader van de herplantplicht te herplanten houtopstand direct aanwijzen als monumentale, bijzondere of structurele houtopstand.

3. Als (voldoende) herplant in de omgeving van de te kappen houtopstand niet mogelijk of wenselijk is, kan het bevoegd gezag aan de vergunning het voorschrift verbinden dat aan de gemeente een bedrag moet worden betaald van maximaal de hoogte van de boomwaarde die verloren is gegaan verminderd met de te maken kosten voor de opgelegde herplantverplichting, welk bedrag door Burgemeester en wethouders wordt besteed voor het instandhouden, verbeteren en uitbreiden van monumentale, bijzondere of structurele houtopstand.

4. Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

Artikel 6: Herplant-/instandhoudingsplicht

1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen Burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die om andere reden tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn, dan wel aan de gemeente een bedrag te betalen van maximaal de hoogte van de boomwaarde die verloren is gegaan, welk bedrag door Burgemeester en wethouders wordt besteed voor het instandhouden, verbeteren en/of uitbreiden van monumentale, bijzondere of structurele houtopstand.

2. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen Burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel aan degene die om andere reden tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen waardoor die bedreiging wordt weggenomen tot een bedrag van maximaal de hoogte van de boomwaarde die verloren kan gaan, dan wel om aan de gemeente een bedrag te betalen tot maximaal de hoogte van die waarde, welk bedrag door Burgemeester en wethouders wordt besteed voor het instandhouden, verbeteren en/of uitbreiden van monumentale, bijzondere en/of structurele houtopstand.

Artikel 7: Schadevergoeding

Burgemeester en wethouders beslissen bij weigering van een vergunning tot vellen op een verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 17 van de Boswet.

Artikel 8: Bestrijding van boomziekten

1. Indien zich op een terrein houtopstand bevindt die naar het oordeel van Burgemeester en wethouders gevaar oplevert voor het verspreiden van een boomziekte of plaag of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders, zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door Burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

a.

de houtopstand conform gegeven aanwijzingen direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte of plaag wordt voorkomen of beperkt;

b.

de houtopstand te vellen;

c.

conform gegeven aanwijzingen de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte of plaag wordt voorkomen of beperkt;

2.Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en wethouders gevelde en niet van de schors ontdane houtopstand of delen daarvan voorhanden te hebben indien het een houtopstand betreft die boomziekten of plagen kan verspreiden.

Artikel 9: Slotbepaling

1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening.

2. Zij treedt in werking met ingang van 1 januari 2012. Op datzelfde tijdstip vervalt de Bomenverordening 2010.

3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikelgewijze toelichting bij de Bomenverordening

Hoewel de officiële term omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand is, wordt hier ook het woord kapvergunningplichtig gebruikt. Dat woord is gebruikelijk en omgevingsvergunningplichtig geeft zonder toevoeging ook niet aan waarvoor de vergunning dient.

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

a.Houtopstand

Houtopstanden kunnen zijn: bomen, inclusief bomen die als hakhout worden gebruikt, en houtwallen. Houtwallen bestaan uit bomen en opgaande struiken, inclusief struiken die als hakhout worden gebruikt. Als een houtwal kapvergunningplichtig is, zijn dus ook de opgaande struiken erin kapvergunningplichtig.

e.Boomwaarde

De richtlijnen voor de monetaire boomwaarde van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtige gewassen (NVTB) worden jaarlijks vastgesteld. De richtlijnen gelden als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van

bomen.

k.Bevoegd gezag

De vermelde definitie is de definitie van bestuursorgaan van artikel 1.1, lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Bij een aanvraag om een Wabovergunning zijn meestal Burgemeester en wethouders het bevoegd gezag. Soms echter Gedeputeerde Staten of de de Minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie. Aanvragers moeten hun aanvraag voor een omgevingsvergunning altijd richten aan Burgemeester en wethouders. Die moeten een aanvraag doorsturen als een ander bestuursorgaan het bevoegde gezag blijkt te zijn.

Artikel 2: Monumentale, bijzondere en structurele houtopstand en voorlopige monumentale, bijzondere en structurele houtopstand

De aanwijzing van monumentale, bijzondere en structurele houtopstand kan betrekking hebben op alle bomen die in de gemeente Almelo staan, dus niet alleen op bomen die eigendom zijn van de gemeente Almelo. Het zelfde geldt voor de voorlopige monumentale, voorlopige bijzondere en voorlopige structurele houtopstand.

Artikel 3: Kapverbod

Lid 1. Het verbod om te kappen zonder vergunning is beperkt tot houtopstand die behoort tot bepaalde categorieën: (voorlopige) monumentale, (voorlopige) bijzondere en (voorlopige) structurele houtopstand.

Voorlopige monumentale, bijzondere of structurele houtopstand is houtopstand die naar het oordeel van B&W moet worden aangewezen als monumentale, bijzondere of structurele houtopstand. Deze houtopstand moet gedurende de procedure die leidt tot al dan niet aanwijzen vergunningplichtig zijn om te voorkomen dat deze gedurende de termijn die voor die aanwijzing nodig is, lichtvaardig gekapt wordt. De houtopstand is immers niet kapvergunningplichtig op het moment dat het voornemen bekendgemaakt wordt deze monumentaal, bijzonder of structureel te verklaren. Het is nodig het voornemen bekend te maken omdat eigenaren op dat voornemen hun zienswijze kenbaar moeten kunnen maken.

Lid 2. De in dit lid genoemde bomen mogen op grond van de Boswet niet kapvergunningplichtig gesteld worden, ook niet als ze behoren tot de monumentale, bijzondere of structurele houtopstand. Als ze daar toch toe behoren kan dat alleen betekenis hebben voor aan de status verbonden rechten, en wellicht voor de aan die rechten verbonden verplichtingen. Het betekent niet dat ze kapvergunningplichtig zijn, want de gemeente mag niet handelen in strijd met hogere regelgeving.

Lid 3. Hier staan twee uitzonderingen op de kapvergunningplicht voor vergunningplichtige bomen. Bij de eerste gaat het om situaties waarin snel gehandeld moet worden en wachten op een kapvergunning te lang zou duren, terwijl gezien de reden van kappen zeker een kapvergunning verleend zou worden (Plantenziektewet, aanschrijving, last, zeer zwaarwegende dringende redenen).

Bij de tweede gaat het om situaties waarin sprake is van een van oudsher geaccepteerd en te respecteren gebruik van bomen (hakhout), van het opnieuw in een eerder gekozen vorm snoeien (knotten of kandelaberen), en van een onderhoudsmaatregel gericht op voortbestaan van de

houtopstand (dunnen), Hier worden de bomen niet gekapt, maar juist verzorgd of, bij hakhout, op een te respecteren manier gebruikt.

Voor knotten en kandelaberen geldt dat de eerste keer een opgaande (normale) kapvergunningplichtige boom knotten of kandelaberen wel vergunningplichtig is omdat het hierbij gaat om maatregelen die de dood of ernstige beschadiging tot gevolg kunnen hebben. Ook het compleet verwijderen van een tot dan toe als hakhout gebruikte omgevingsvergunningplichtige houtopstand is omgevingsvergunningplichtig. Er staat hier kan omdat de bomen uiteraard alleen kapvergunningplichtig zijn als ze vallen onder lid 1 (van artikel 3).

Op grond van artikel 6 lid 1 kan een herplantplicht worden opgelegd in gevallen waarin een kapvergunningplichtige boom zonder vergunning is gekapt of bij zo’n boom een kapvergunningvrije maatregel zodanig onbekwaam is toegepast dat de boom is vernield in plaats van verzorgd.

Artikel 4: Weigeringsgronden

De weigeringsgronden zijn conform de modelverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Artikel 5: Vergunningvoorschriften

Het is mogelijk als voorschrift bij een omgevingsvergunning voor een (voorlopige) monumentale, (voorlopige)bijzondere of (voorlopige) structurele houtopstand een herplantplicht op te leggen. Als dat gebeurt kan de te herplanten houtopstand meteen dezelfde status krijgen zodat hij meteen weer kapvergunningplichtig is.

Artikel 6: Herplant/instandhoudingsplicht

Dit artikel maakt het mogelijk herplant (of maatregelen) op te leggen in situaties waarin geen aanvraag om een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand is gedaan.

Artikel 7: Schadevergoeding

Dit is de weergave van een bepaling met die inhoud die in de Boswet staat.

Artikel 8: Bestrijding van boomziekten

Artikel 8 maakt het mogelijk eigenaren van houtopstand te verplichten maatregelen te nemen bij boomziekten (vervelend voor bomen) of plagen (vervelend voor mensen).

Lid 2 verbiedt het bezit van gevelde en niet van de schors ontdane houtopstand als die houtopstand (of delen daarvan) een boomziekte of plaag kan verspreiden. Iepziekte bij voorbeeld kan verspreid worden door niet ontschorste stamdelen van iepen met iepziekte.