Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2013

Geldend van 11-12-2012 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2013

Geldende tekst

regelingnummer: 2454

Nr. 38

Raadsbesluit van 8 november 2012, houdende vaststelling van verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2013.

De Raad van de Gemeente Almelo;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 oktober 2012;

gelet op artikel 228 a, van de Gemeentewet;

besluit:

de volgende verordening vast te stellen

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2013

Gemeenteblad van Almelo

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a.

perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

b.

gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

c.

verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

d.

water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

a.

de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, evenals de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

b.

de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, evenals het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

1.

De belasting wordt geheven

a.

van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel; en

b.

van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel.

2.

Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

2.

Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt:

a.

degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

b.

ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel zoals blijkt uit hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Vrijstellingen

De belasting is niet verschuldigd ter zake van een perceel die in zelfstandig gebruik zijn als:

  • a.

    berging;

  • b.

    garagebox.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

1.

Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

2.

Het gebruikersdeel wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd voor zover dit uitgaat boven 250 kubieke meters.

3.

Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het einde van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.

4.

Indien gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet deze zijn voorzien van een:

a.

watermeter, waarvan de opgepompte hoeveelheid water kan worden afgelezen, of;

b.

bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enig ander wettelijke bepaling.

5.

De op de voet van het tweede lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet op de gemeentelijke riolering is afgevoerd.

6.

Voor zover de gegevens, als bedoeld in het vorige lid van dit artikel niet bekend zijn, wordt het waterverbruik van gemeentewege geschat.

Artikel 7 Belastingtarieven

1.

Het eigenarendeel bedraagt € 189,60 per jaar.

2.

Voor het afvoeren van een hoeveelheid water van meer dan 250 m³ wordt geheven:

a.

voor elke 100 m³ afgevoerd water of gedeelte daarvan boven 250 m³ tot en met 100.000 m³ € 30,--;

b.

voor elke 100 m³ afgevoerd water of gedeelte daarvan boven 100.000 m³ tot en met 200.000 m³ € 25,--;

c.

voor elke 100 m³ afgevoerd water of gedeelte daarvan boven 200.000 m³ € 20,--.

3.

In afwijking van wat in het eerste en tweede lid is bepaald, bedraagt het tarief voor het gebruik van een riool van de gemeente ten behoeve van de mechanische afvoer van water ter verlaging van de grondwaterstand:

a.

bij een hoeveelheid afgevoerd water van minder dan 7.500 m³: nihil;

b.

bij een hoeveelheid afgevoerd water van 7.500 tot en met 8.500 m³, € 189,60;

c.

bij een hoeveelheid afgevoerd water van meer dan 8.500 m³ € 170,40, vermeerderd met € 0,15 voor elke hoeveelheid van 1 m³ waarmee de hoeveelheid van 8.500 m³ wordt overschreden;

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1.

Het eigenarendeel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.

2.

Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3.

Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 11 Termijnen van betaling

1.

De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee kalendermaanden na de op het aanslagbiljet vermelde dagtekening.

2.

In afwijking van het eerste lid kunnen op verzoek van belastingplichtige de aanslagen in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven met een minimum van twee, worden betaald, indien aan het navolgende wordt voldaan:

a.

het totaal bedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing of andere belastingen moet minder zijn dan € 6.000,-;

b.

de verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.

3.

De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels door het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente

Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.

Artikel 13 Overgangsrecht

1.

De “Verordening rioolheffing 2012”, vastgesteld op 10 november 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid genoemde datum van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2.

Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 20, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 14 inwerkingtreding

1.

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening rioolheffing 2013”.

Gedaan ter openbare vergadering van 8 november 2012

de griffier, de burgemeester,

drs. C.M. Steenbergen J.H.M. Hermans-Vloedbeld