Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening hondenbelasting 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening hondenbelasting 2014

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Gemeenteblad van Almelo

Geldende tekst

regelingnummer: 2486

Nr. 04

Raadsbesluit van 3 december 2013, houdende vaststelling van verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2014.

De Raad van de Gemeente Almelo;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2013;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

besluit:

de volgende verordening vast te stellen:

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2014.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven op honden die binnen de gemeente worden gehouden.

Artikel 2 Belastingplicht

Belastingplichtig is de houder van een hond.

Als houder van een hond wordt aangemerkt degene die, onder welke titel ook, een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

Het houden van een hond door een lid van een huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor honden:

die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma der Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met een geleider, aan wiens bevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen;

waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van het noodcomité van Het Nederlandse Rode Kruis of van de Nederlandse Vereniging van Rodekruishonden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt per belastingjaar:

voor een eerste hond € 69,24;

voor een tweede hond € 124,68

voor iedere hond boven het aantal van twee € 140,76.

In afwijking van het voorgaande lid, bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel en geregisterd bij de Raad van Beheer op kynologisch gebied in Nederland, per kennel

€ 194,28 per jaar.

Het tweede lid blijft buiten toepassing, indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden, indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Voor belastingbedragen tot maximaal € 10,-- vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

De belasting is verschuldigd bij begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij deaanvang van de belastingplicht.

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt of het aantal hondendat wordt gehouden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijkde hogere belasting, verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na hettijdstip van de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal

honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, of het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden in de loop van het belastingjaar vermindert, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht of de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,--.

Artikel 9 Termijn van betaling

1.De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee kalendermaanden na de op het aanslagbiljet vermelde dagtekening.

2.In afwijking van het eerste lid kunnen op verzoek van de belastingplichtige de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste twee bedraagt en maximaal 10, indien aan het navolgende wordt voldaan:

a.het totaal bedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere belastingen moet minder zijn dan € 6.200,-;

b.de verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.

De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3.De algemene termijnen is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen

Artikel 10

De bij invordering van hondenbelasting wordt alleen kwijtschelding verleend voor de belasting ter zake de eerste hond.

Artikel 11

Nadere regels door het dagelijks bestuur van het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Twente

Het dagelijks bestuur van het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Overgangsrecht

1.De “Verordening hondenbelasting 2013”, vastgesteld op 8 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan

2.Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 20, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 13 inwerkingtreding

1.Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2.De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening hondenbelasting 2014”.

Gedaan ter openbare vergadering van 3 dec ember 201 3 .

de griffier, de vicevoorzitter

drs. C.M. Steenbergen ir. J.J. Stapel