Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van een marktprecariobelasting 2010

Geldend van 02-12-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van een marktprecariobelasting 2010

Geldende tekst

regelingnummer: 2367

Nr.30

Raadsbesluit van 12 november 2009, houdende vaststelling van de verordening marktprecariobelasting 2010.

De raad van de gemeente Almelo

Gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 29 september 2009

Gelet op artikel 228 van de Gemeentewet en de Marktverordening gemeente Almelo 2006;

Besluit vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van een marktprecariobelasting 2010.

Gemeenteblad van Almelo

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

markt

de warenmarkt die plaats vindt op de bij of krachtens de Marktverordening gemeente Almelo 2006 vastgestelde dag, tijd en plaats.

standplaats

een standplaats als bedoeld in artikel 1 van de Marktverordening gemeente Almelo 2006.

vaste plaats

een vaste standplaats of een waarnemingsplaats als bedoeld in artikel 1 van de Marktverordening gemeente Almelo 2006.

dagplaats

een dagplaats, een standwerkersplaats of een seizoensplaats als bedoeld in artikel 1 van de Marktverordening gemeente Almelo 2006.

vergunninghouder

degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats.

marktmeester

de persoon die als zodanig is aangewezen door het college.

week

periode van zeven achtereenvolgende dagen, beginnende met de maandag.

maand

kalendermaand.

jaar

kalenderjaar.

Artikel 2. Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam marktprecariobelasting wordt een belasting geheven ter zake van het, in verband met het innemen van een standplaats op de markt, hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond op de dag, de plaats en gedurende de tijd dat ter plaatse een markt wordt gehouden.

Artikel 3. Belastingplicht

1

De belasting wordt geheven van degene van wie of ten behoeve van wie de in artikel 2 bedoelde voorwerpen aanwezig zijn.

2.

Ter zake van een vaste plaats wordt als belastingplichtige, bedoeld in het eerste lid, aangemerkt de vergunninghouder.

Artikel 4. Tarieven

1.

De belasting voor het hebben van voorwerpen als bedoeld in artikel 2

bedraagt:

a

Voor de zaterdagmarkt op het Centrumplein per dag of gedeelte daarvan:

1

indien de voorwerpen zijn geplaatst krachtens een vergunning voor een

vaste plaats en de belastingplichtige heeft gekozen voor heffing van de

belasting per jaar:

-voor de eerste 15 m2 oppervlakte

13,05

-voor iedere vierkante meter of gedeelte uitgaande boven 15 m2

0,87

2

In de overige gevallen:

-voor de eerste 15 m2 oppervlakte

17,55

-voor iedere vierkante meter of gedeelte uitgaande boven 15 m2

1,17

b

voor de donderdagmarkt op het Centrumplein per dag of gedeelte daarvan:

1

indien de voorwerpen zijn geplaatst krachtens een vergunning voor een

vaste plaats en de belastingplichtige heeft gekozen voor heffing van de

belasting per jaar:

-voor de eerste 15 m2 oppervlakte

8,70

-voor iedere vierkante meter of gedeelte uitgaande boven 15 m2

0,58

2

In de overige gevallen:

-voor de eerste 15 m2 oppervlakte

11,25

-voor iedere vierkante meter of gedeelte uitgaande boven 15 m2

0,75

2.

Bij heffing van de belasting per jaar wordt de belasting berekend over

52 dagen

Artikel 5. Meetvoorschrift

1.

Voor de toepassing van artikel 4, eerste lid, wordt de som van de oppervlakte van de voorwerpen in aanmerking genomen, ongeacht of een voorwerp zich in, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond bevindt.

2.

De oppervlakte van ieder voorwerp wordt bepaald op tenminste 0,25 m2. De som van de oppervlakte van de voorwerpen wordt bepaald op ten hoogste de oppervlakte van de standplaats.

  • Artikel 6. Tussentijdse aanvang belastingplicht

  • Indien de belastingplicht voor een vaste plaats in de loop van het jaar aanvangt, wordt in het geval dat de belastingplichtige kiest voor heffing van de belasting per jaar, de belasting berekend over het aantal volle weken van het jaar dat resteert bij de aanvang van de belastingplicht.

  • Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld

  • De belasting is verschuldigd bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 8. Ontheffing

Indien de belasting wordt geheven per jaar, wordt over het aantal weken dat van de vaste plaats geen gebruik is gemaakt, ontheffing verleend indien:

a.

de aan de belastingplichtige verleende vergunning is ingetrokken.

b.

de belastingplichtige aantoont dat hij ten gevolge van ziekte gedurende een

aaneengesloten periode van tenminste vier weken de vaste plaats niet heeft kunnen

innemen en hij gedurende die periode de vaste plaats niet door een ander heeft laten innemen.

Artikel 9. Heffingstijdvak en wijze van heffing

1.

De belasting voor een vaste plaats wordt behoudens het bepaalde in het tweede lid, geheven per dag.

2.

Op verzoek van de belastingplichtige wordt de belasting voor een vaste plaats geheven per

jaar. De belastingplichtige dient de keuze voor heffing per jaar voor de aanvang van het

jaar of, zo dit later is, voor de aanvang van de belastingplicht kenbaar te maken aan de

marktmeester. Bij heffing per jaar bestaat geen aanspraak op ontheffing behoudens in de

gevallen genoemd in artikel 8.

3.

De heffing van de belasting vindt plaats:

a.

bij wege van aanslag indien het betreft een vaste plaats en de belastingplichtige heeft

gekozen voor heffing per jaar;

b.

bij wege van schriftelijke gedagtekende kennisgeving in de overige gevallen.

Artikel 10. Tijdstip van betaling

1.

De bij wege van aanslag geheven belasting moet, in afwijking van artikel 9 eerste lid van de Invorderingswet 1990, worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste twee bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. De volgende termijnen vervallen telkens een maand later.

2.

Indien de dagtekening van de aanslag is gelegen na de vijftiende dag van de maand, vervalt – in zoverre in afwijking van het eerste lid – de eerste termijn op de laatste dag van de maand volgend op de maand die is vermeld in de dagtekening van het aanslagbiljet.

3.

In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de aanslag,meer is dan € 100,--, doch minder is dan € 3.000,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in elf gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

4.

De bij wege van schriftelijke gedagtekende kennisgeving geheven belasting moet, in afwijking van artikel 9 eerste lid van de Invorderingswet 1990, worden betaald op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending binnen veertien dagen na dagtekening van de kennisgeving.

5.

De algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen

Artikel 11. Kwijtschelding

Van de belasting wordt geen kwijtschelding als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 verleend.

Artikel 12. Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van marktprecariobelasting.

Artikel 13. Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

1.

De verordening Marktprecariobelasting 2009 van 6 november 2008, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing.

2.

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag van de bekendmaking.

3.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

4.

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Marktprecariobelasting 2010.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 12 november 2009.

De griffier, de voorzitter,