Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening Maatschappelijke Participatie

Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening Maatschappelijke Participatie

Gemeenteblad van Almelo

Geldende tekst

regelingnummer: 2331

Nr. 25

Raadsbesluit van 1 november 2005, gewijzigd bij besluit van 27 oktober 2009, houdende vaststelling van de Verordening Maatschappelijke Participatie.

Verordening Maatschappelijke Participatie

De raad van de gemeente Almelo ,

Gelet op het besluit dd. 16 juni 2005 genomen via instemming met de voorjaarsnota 2005

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 september 2005,

gelet op de Wet Werk en Bijstand en de Algemene Wet Bestuursrecht,

BESLUIT

vast te stellen de hierna volgende 'Verordening Maatschappelijke Participatie'.

Artikel 1

Begripsbepalingen

1.Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven

hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a)

      Aanvrager: De meerderjarige deelnemer c.q. de ouder, voogd/verzorger van de minderjarige deelnemer.

    • b)

      Deelnemer: De rechtmatige inwoner van de gemeente Almelo van 18 jaar en ouder, niet zijnde een student, die actief deelneemt aan tenminste een sportieve, culturele of sociaal-culturele activiteit in georganiseerd verband.

    • c)

      Student: studerende van 18 jaar en ouder die recht heeft op studiefinanciering op grond van de WSF en de Wtos.

    • d)

      Georganiseerd verband: Een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of stichting.

    • e)

      Bestuursorgaan: Het college van Burgemeester en Wethouders.

    • f)

      Subsidiejaar: tijdvak gelijk aan een kalenderjaar.

Artikel 2 Aanvrager

  • 1.

    De bijdrage, als bedoeld in artikel 4 lid 5, wordt verstrekt indien wordt deelgenomen of wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 4 en 5 en primair wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de aanvrager is een inwoner van de gemeente Almelo met een inkomen dat niet

meer bedraagt dan 115% van de, voor de persoon toepasselijke, bijstandsnorm of inkomensvoorzieningsnorm betreffende Wet investeren in jongeren (Wij) inclusief de gemeentelijke toeslag of verlaging. ;

  • b.

    uit de overgelegde bewijsstukken blijkt het inkomen en de kosten van één of meerdere activiteiten / uitgaven genoemd in artikel 4 en 5.

    • 2.

      Geen rechthebbende aanvrager is de inwoner van de gemeente Almelo die voldoet

      aan de bepalingen van artikel 13 eerste lid onder a tot en met d Wet Werk en Bijstand.

    • 3.

      Geen rechthebbende aanvrager is de inwoner van de gemeente Almelo die conform

artikel 5 lid e Wet Werk en Bijstand en artikel 15 Wet Werk en Bijstand aanspraak kan

maken op een voorliggende voorziening.

Artikel 3 Aanvragen

  • 1. Een aanvraag ingevolge de subsidieregeling wordt uiterlijk voor 1 maart volgend op het kalenderjaar waarop de vergoeding betrekking heeft schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders middels een door het bestuursorgaan vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvraag wordt slechts in behandeling genomen als deze volledig is en de informatie bevat als bedoeld in artikel 2 lid 1 onder b.

  • 3. Op de aanvraag wordt binnen 8 weken na ontvangst beslist.

  • 4. De beslissing van burgemeester en wethouders op de aanvraag wordt, schriftelijk en met redenen omkleed, medegedeeld aan de aanvrager.

Artikel 4

Vergoeding voor sport-, culturele- en sociaal-culturele activiteiten

  • 1.

    De aanvrager kan voor deelname aan sport-, culturele- en sociaal-culturele activiteiten in georganiseerd verband in Almelo een bijdrage verzoeken.

  • 2.

    Als zodanig aangewezen georganiseerde verbanden worden aangemerkt de in de gemeentegids van Almelo aangehaalde sportorganisaties, waaronder begrepen de gemeentelijke zwembaden, alsmede culturele organisaties op het gebied van film, foto, muziek, toneel/operette, Twentse cultuur, volksdansen en zang en instellingen op het gebied van sociaal-culturele activiteiten.

  • 3.

    Activiteiten die vanwege de aard, vorm of inhoud van de activiteit niet in Almelo of door verenigingen uit Almelo georganiseerd worden komen eveneens voor vergoeding in aanmerking.

  • 4.

    Verder komen de volgende voorzieningen in aanmerking;

    • a.

      de kosten van openbaar vervoer naar- en van sportieve, culturele of sociaal - culturele bijeenkomsten of organisatie(s);

    • b.

      de kosten van een abonnement op een regionaal of landelijk dagblad;

    • c.

      de kosten van zwemlessen van de ten laste komende kinderen tot en met 12 jaar die niet over het zwemdiploma A, B en C beschikken;

    • d.

      de kosten van internet;

    • e.

      de kosten van een legitimatiebewijs als bedoeld in de Wet op de Identificatieplicht die is aangeschaft in de gemeente Almelo.

  • 5.

    De vergoeding bedraagt 75% van de kosten verbonden aan de deelneming van de activiteiten of kosten, doch ten hoogste € 150,00 per jaar per belanghebbende.

Artikel 5 Schoolreis

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten van schoolreisjes ten behoeve van schoolgaande kinderen tot 18 jaar.

  • 2. De bijdrage bedraagt per persoon maximaal € 25,00 per subsidiejaar.

Artikel 6 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de rechthebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2. In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 7 Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 8 Indexering

Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks de hoogte van de indexering van de bijdrage opnieuw vaststellen.

Artikel 9 Intrekken bestaande verordening

De Verordening Maatschappelijke Participatie vastgesteld bij besluit d.d. 11 maart 2004, 2004/ 3990 regelingnummer 2237 wordt ingetrokken.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De verordening kan worden aangehaald als “Verordening Maatschappelijke Participatie.”

  • 2.

    De verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

Gedaan ter openbare vergadering dd. 1 november 2005.

De griffier, De voorzitter,

Artikelsgewijze toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel bevat de begripsomschrijvingen en bevordert de inzichtelijkheid van de verordening.

Gehanteerde termen die niet nader worden gedefinieerd in de onderhavige verordening hebben dezelfde betekenis zoals deze in de Wet Werk en Bijstand zijn verwoord. Dit onderstreept tevens de verwantschap van deze verordening met de WWB.

Lid 1

Sub a regelt dat een minderjarig thuisinwonend kind niet als aanvrager in de zin van de verordening kan worden aangemerkt; het kind wordt geacht te behoren tot het gezin.

Sub b geeft aan dat de inwoner ingeschreven dient te zijn in het GBA van de gemeente Almelo. Verder dient de inwoning rechtmatig te zijn. Niet-rechtmatig zijn onder meer kraaksituaties en / of illegale bewoning, geen geldige verblijfstitel, etc.

In sub c is bepaald dat studenten niet vallen onder het begrip rechthebbende.

Artikel 2 Aanvrager

Dit artikel bevat de gronden op basis waarvan een aanvraag om een bijdrage moet worden getoetst. Toetsing dient te worden beperkt tot de inkomenspositie; vermogen wordt expliciet buiten beschouwing gelaten.

Lid 1

Aan het begrip inkomen (115% van de bijstandsnorm) dient de volgende toepassing te worden gegeven. Het inkomensbegrip is afgeleid van de bijstandsnorm overeenkomstig de Wet werk en bijstand inclusief de gemeentelijke toeslag of verlaging. Bij personen van 18 tot 27 jaar gaat het om de inkomensvooorzieningsnorm volgens de Wet investeren in jongeren (Wij) inclusief de van toepassing zijnde gemeentelijke toeslag of verlaging. Het kan gaan om inkomen uit arbeid of uit een uitkering ingevolge de Wwb, IOAW, Toeslagenwet, ANW, AOW en aanverwante wetten. Ook inkomen uit vermogen wordt meegerekend.

De premies zoals bedoeld in artikel 31 lid 2 onder j Wwb en de vrijlating van inkomsten zoals bedoeld in artikel 31 lid 2 onder o worden buiten beschouwing gelaten.

De regeling wordt uitgevoerd op declaratiebasis, dat wil zeggen dat mensen hun kosten moeten aantonen. Mogelijkheden hiertoe zijn facturen of kassabonnen waaruit de kosten en de producten blijken. Verdere mogelijkheden zijn kwitanties, contributiekaarten, abonnementskaarten etc. met naam en prijs vermeld.

Lid 2 en 3

Artikel 13 lid 1 onder a tot en met d van de Wwb zondert een aantal groepen mensen uit van bijstand. Verstrekkingen op grond van deze verordening passen niet in de geest van deze wet (Wwb), zodoende wordt aansluiting gezocht bij dit artikel.

Artikel 5 lid e Wwb jo artikel 15 Wwb geven respectievelijk een definitie van een voorliggende voorziening en het hebben van geen recht op onderhavige voorzieningen indien er aanspraak op andere voorzieningen of regelingen is, op grond waarvan men geacht wordt deze kosten te betalen.

Overigens kunnen zich in de praktijk situaties voordoen die een beoordeling op grond van artikel 6 Onvoorziene omstandigheden van deze verordening rechtvaardigen. Op basis van de zich voordoende situatie zal het college van B&W een beslissing moeten nemen.

Artikel 3 Aanvragen

Dit artikel bevat procedurevoorschriften met betrekking tot de behandeling van aanvragen welke aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht. De uitvoering van de regeling is neergelegd bij afdeling Publiekszaken en Sociale & Economische Zaken.

Lid 1 en 2

De aanvraag dient voor de beoordeling van het recht relevante informatie te bevatten. De formulering laat de mogelijkheid open om informatie in te winnen over eventuele uit de aanvraag blijkende of tijdens de beoordeling naar voren komende bijzondere feiten en omstandigheden.

Indien de aanvrager kennelijk niet bereid is de voor de beoordeling van de aanvraag noodzakelijke gegevens te verstrekken dan wordt het verzoek niet in behandeling genomen.

Lid 3

Het derde lid appelleert aan het beginsel dat de overheid zo spoedig mogelijk dient te beslissen op de aanvraag van de belanghebbende. Deze bepaling verschaft duidelijkheid over de beslissingstermijn. Voor de aanvrager wordt hiermee duidelijk gemaakt binnen welke termijn hij een besluit kan verwachten.

Lid 4

Het vierde lid bevestigt de gebruikelijke gang van zaken bij de afhandeling van de aanvraag.

Uit een oogpunt van zorgvuldigheid, maar vooral ook in het kader van de Algemene wet bestuursrecht wordt de aanvrager erop gewezen, dat de mogelijkheid bestaat tegen het besluit bezwaar te maken.

Artikel 4 Vergoeding voor sport, culturele en sociaal-culturele activiteiten

Lid 1en 2

Dit regelt het aanwijzen van georganiseerde verbanden, aan welke men, om voor een bijdrage in aanmerking te komen, kan deelnemen. De in de gemeentegids van Almelo aangehaalde georganiseerde verbanden worden in ieder geval aangemerkt als verbanden, als bedoeld in dit artikel. In gevallen, waarin deze verordening op dit punt niet voorziet, neemt het bestuursorgaan, na een daartoe gedaan verzoek, een beslissing.

Lid 3

In principe moeten de activiteiten in Almelo plaatsvinden en in de Gemeentegids van Almelo vermeld staan. Indien de belanghebbende voor bepaalde activiteiten niet in Almelo terecht kan, wordt via lid 3 een uitzondering gemaakt. Voorbeelden zijn het bezoeken van een pretpark, concert of film welke uitsluitend buiten Almelo te bezoeken zijn.

Lid 4

In dit lid zijn een vijftal zaken opgenomen die wenselijk worden geacht naast de mogelijkheden uit lid 1 en 2. Het betreft een divers aantal zaken waarvan het college van mening is dat ze van belang zijn voor aansluiting bij de maatschappij. Een voorbeeld is zwemles.

Het college van Almelo is van mening dat de zwemdiploma’s behoren tot de basisbagage voor iedere jongere op weg naar volwassenheid. Zwemlessen kunnen tevens via andere methodes (deels) worden gesubsidieerd, desalniettemin wil het college voorkomen dat ouders met lage inkomens kinderen niet laten deelnemen aan zwemlessen in verband met een eigen bijdrage.

Overigens valt ‘vrij zwemmen’ in de gemeentelijke zwembaden, expliciet genoemd in lid 2, reeds onder de vergoedingsmogelijkheden. Burgemeester en wethouders verstrekken de bijdrage als de rechthebbende heeft aangetoond dat hij de kosten daadwerkelijk heeft gemaakt.

Een ander voorbeeld, deze is nieuw ten opzichte van de voorgaande verordening, betreft het legitimatiebewijs. Mensen zijn verplicht zich per 1 januari 2005 te legitimeren. Voor deelname aan de maatschappij is een legitimatiebewijs vereist, de kosten daarvan vallen onder de strekking van deze verordening. Dit geldt ook voor kosten van legitimatiebewijzen die aan vreemdelingen wordt verstrekt. Vreemdelingen nemen in het kader van de Vreemdelingenwet een separate positie in. De documenten, gebaseerd op de Vreemdelingenwet, waarmee men zich in het kader van de Wet op de Identificatieplicht kan legitimeren, voldoen ook aan de criteria.

Lid 5

Van de declaratie wordt 75% vergoed tot ten hoogste € 150,00 per belanghebbende per jaar.

Artikel 5. Schoolkampen- en reisjes

Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks de kosten voor een schoolkamp – of reisje voor € 25.— tegemoet komen. Hiertoe behoren onder andere ook de zomerkampen van Stichting De Ruime Wind te Hengelo, mits de deelnemer woonachting is in Almelo. Stichting De Ruime Wind is een jaarlijks zeilkampinitiatief uit de jaren ’80 van diverse onderwijskrachten in de regio.

Artikel 6. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

In geval van kennelijke hardheid of onvoorziene omstandigheden kan dit artikel toegepast worden.

Artikel 7 tot en met 10

Behoeven geen nadere toelichting.