Beleidsregel “Inzet geluidsaneringsgelden gemeente Almelo”

Geldend van 09-09-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel “Inzet geluidsaneringsgelden gemeente Almelo”

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Beleidsregel “Inzet geluidsaneringsgelden gemeente Almelo”

Inleiding

Deze notitie heeft betrekking op de besteding en beleidsmatige invulling van geluidsaneringsbudget. Het programma voor geluidsanering van Almelo is bepaald door de voor Almelo vastgestelde A-lijst en Raillijst. Deze lijst is in 1999 vastgesteld door het toenmalige ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en bevat urgente saneringsgevallen die gesaneerd moeten worden. In totaal staan 93 woningen voor Almelo op de A-lijst en 165 op de Raillijst. Op de B-lijst staan circa 1.150 woningen die in 1986 een geluidbelasting ondervonden tussen de 60 en 65 dB(A).

Tot en met 2014 was er beperkt geoormerkt budget beschikbaar via de ISV budgetten voor de grote steden. Het beschikbare budget is hoofdzakelijk ingezet voor de sanering van A-lijst en Raillijst woningen. De woningen op de A-lijst zijn inmiddels gesaneerd. De akoestische situatie bij het merendeel van de Raillijst woningen is door het plaatsen van geluidschermen en het verdiept leggen van het spoor aanmerkelijk verbeterd. Sinds een paar jaar is ProRail verantwoordelijk voor de sanering van de rest van de woningen op de Raillijst. Vanaf 2015 moet, net als vroeger, per project subsidie worden aangevraagd bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Vanaf nu gaat het in Almelo hoofdzakelijk om woningen die op de B-lijst zijn gezet.

Het beperkte subsidiebudget vraagt om een efficiënte en effectieve samenstelling en aanpak van de saneringsprojecten. Met behulp van deze beleidsnota wordt op een eenduidige en transparante manier inzicht gegeven in de wijze waarop de gemeente haar geluidsaneringsbudget inzet voor de sanering van woningen. In deze nota is onder andere opgenomen: de toepassing van de verschillende maatregelen, de behandeling van individuele aanvragen voor geluidsanering, de wijze van saneren, prioriteitenstelling en de afstemming met andere disciplines binnen de organisatie.

Toepassing van maatregelen

Er bestaan in hoofdzaak drie soorten van maatregelen die getroffen kunnen worden om de woningen op bovenvermelde lijsten te saneren. Binnen de toepassing van deze maatregelen is een voorkeursvolgorde aanwezig. De reden hiervan is de (positieve) verhouding tussen de effecten van deze maatregelen en de hiermee gepaard gaande kosten. Ondanks dat een bepaalde voorkeursvolgorde wordt aangehouden bij de toepassing van maatregelen, zal altijd per project een integrale afweging moeten plaatsvinden welke maatregelen tot het beste resultaat leiden. Hieronder komen de verschillende maatregelen in volgorde van voorkeur aan de orde.

Bronmaatregelen

Bij bronmaatregelen moet in eerste instantie worden gedacht aan de toepassing van geluidreducerend asfalt. Deze maatregel leidt er in de meeste gevallen toe dat de geluidsbelasting op de gevels van woningen aanzienlijk wordt verminderd. Binnen de huidige technische ontwikkelingen kan door toepassing van een stil wegdek een geluidsreductie worden behaald van 3 dB(A) en in sommige gevallen zelfs 4 dB(A). Het voordeel van deze maatregel is dat een groot aantal woningen te maken krijgt met een lagere geluidsbelasting en de hiermee gepaard gaande kosten relatief laag zijn (met name als het gecombineerd kan worden met het periodieke onderhoud van de weg).

Toepassing van deze maatregel geniet dan ook sterk de voorkeur ten opzichte van de hierna te bespreken maatregelen. Wel moet de kanttekening worden gemaakt dat stil wegdek (over het algemeen) onderhoudsgevoeliger is dan het reguliere wegdek. Van belang is dan ook dat er een goede afstemming plaatsvindt met het team beheer over het periodieke onderhoud van het wegdek en het eventueel vervangen van bestaand wegdek.

Schermmaatregelen

Na bronmaatregelen geniet de toepassing van schermmaatregelen de voorkeur. De kosten voor het plaatsen van geluidsschermen zijn relatief hoog, maar de te behalen effecten zijn vaak ook positief. Het is immers mogelijk om de geluidsbelasting voor meerdere woningen sterk te verminderen (dit betreft ook buitenruimten, zoals tuinen en balkons). Het nadeel van schermen is dat ze vaak niet gewenst zijn vanuit landschappelijk en stedenbouwkundig oogpunt. Per project zal dan ook moeten worden nagegaan of schermmaatregelen een mogelijkheid zijn.

Gevelmaatregelen

De laatste maatregel die kan worden toegepast is de gevelmaatregel. Per woning moet worden bekeken wat de geluidsbelasting is in de woning en op welke wijze dit kan worden verminderd door de toepassing van gevelmaatregelen. Aangezien deze maatregel veel maatwerk vergt, leidt dat vaak tot hoge kosten per woning. Dit betekent dat met hetzelfde budget minder woningen kunnen worden gesaneerd en daarom verdienen de hiervoor genoemde maatregelen de voorkeur. Echter, in veel gevallen zal blijken dat, gelet op de nadelen van de eerdergenoemde maatregelen, wordt gekozen voor de toepassing van gevelmaatregelen.

Combinatie van maatregelen

In de meeste gevallen is de toepassing van een van de genoemde maatregelen niet afdoende om het wettelijke binnenniveau van 38 dB te halen. Gelet op de kosten en het beperkte budget moet worden gekeken of en welke combinatie van maatregelen het beste resultaat oplevert. Ieder project moet dan ook integraal worden bekeken en benaderd.

Individuele aanvragen

In de afgelopen jaren zijn er meerdere individuele verzoeken bij de gemeente ingediend voor subsidie ten behoeve van geluidsanering. Als gemeente streven we ernaar om de geluidsbelasting op en in woningen zoveel mogelijk te beperken. Het probleem is dat het budget hiervoor maar beperkt is. In beginsel heeft het de voorkeur om het budget projectmatig in te zetten en niet te besteden aan individuele aanvragen. Dit leidt ertoe dat een individuele aanvraag in principe wordt afgewezen.

De voorkeur voor een projectmatige besteding van het budget boven individuele aanvragen is dat op deze wijze meer gestructureerd kan worden gewerkt. De verschillende maatregelen kunnen op deze wijze beter worden vergeleken en op elkaar worden afgestemd. Daarnaast heeft projectmatig werken een kostenverlagend effect. Het aanbesteden van grotere projecten leidt vaak tot een scherpere concurrentie dan een enkele woning aanbesteden. Daarnaast kan een woning pas als ‘gesaneerd’ worden aangemerkt indien uit een controlemeting blijkt dat de wettelijke binnenwaarde in de woning lager of gelijk is aan 38 dB. Dit brengt extra kosten met zich mee en dit is gezien het beperkte budget niet wenselijk. Bij de uitvoering van een project wordt een representatieve steekproef uitgevoerd en wordt niet in alle betrokken woningen een controlemeting uitgevoerd.

Wijze van saneren

‘Sober en doelmatig’ is een degelijke kwaliteit tegen een zo laag mogelijke prijs. Uitgangspunt bij het isoleren van woningen is dat getracht wordt om dubbelglas aan te brengen binnen het bestaande raamhout. Mocht dit niet lukken dan wordt nieuw raamhout met dubbelglas aangebracht.

Tevens wordt met het voorgaande recht gedaan aan de strekking van het Bouwbesluit (op basis van dit besluit dient bij nieuwbouwwoningen ook dubbelglas te worden toegepast). Het toepassen van dubbelglas is weliswaar kostbaarder dan dik enkelglas of achterzetbeglazing maar, gelet op het Bouwbesluit en het behoud van de functionaliteit van de gevel, heeft deze vorm van beglazing de voorkeur boven de andere varianten.

Achterstallig onderhoud aan de woning zal niet worden vergoed c.q. worden gesubsidieerd. Hierbij moet onder meer gedacht worden aan houten kozijnen die rot zijn (dit is de meest voorkomende variant van achterstallig onderhoud). Ook meerkosten voor maatregelen die buiten het pakket van sobere en doelmatige maatregelen vallen zoals zogenaamde “wensvoorzieningen”, komen voor rekening van de eigenaar c.q. bewoner van de woning.

Gevelmaatregelen voor vertrekken waarvan geluidsbelasting > 43,5 dB

Bij geluidsanering van een woning wordt door een akoestisch bureau een inventarisatie naar de geluidsbelasting in de woning uitgevoerd. Per slaap- of woonkamer wordt de geluidsbelasting vastgesteld. Bij woningen met een geluidbelasting van minder dan 61 dB kan ook met een schouwing van buiten worden volstaan. Verkeersruimten (zoals trappenhuizen) komen niet in aanmerking voor sanering. Dit geldt ook voor die vertrekken die niet permanent bewoond worden (hierbij moet onder andere gedacht worden aan een zolder waar alleen goederen worden opgeslagen). Overeenkomstig de vigerende regelgeving worden de verschillende geluidsgevoelige ruimten in de woning gesaneerd tot het wettelijk vastgestelde binnenniveau.

Doelstelling geluidsanering

Het saneren van woningen met een hoge gevelbelasting als gevolg van wegverkeer, die vermeld staan op de B-lijst, is erop gericht om het geluidsniveau in de woning terug te brengen tot minimaal de wettelijke norm van 38 dB. Indien met een combinatie van maatregelen deze waarden kunnen worden gehaald, zullen niet nog meer maatregelen worden getroffen om het geluidniveau in de woning nog verder terug te dringen. Er wordt immers voldaan aan de gestelde norm. Het geld dat hiermee bespaard wordt, kan weer worden ingezet voor de sanering van andere woningen op de B-lijst.

Een voorbeeld: Indien in het verleden een gevelisolatieproject is uitgevoerd en de wettelijke normen voor de binnenwaarde van een woning zijn behaald, dan zal niet opnieuw het geluidbudget kunnen worden aangewend om later alsnog geluidreducerend asfalt toe te passen. Dit laat onverlet dat wel stil asfalt wordt toegepast, maar de financiering hiervan dient op een andere wijze te geschieden dan met het geluidbudget.

Wijze van aanbesteden

Om als gemeente inzicht te hebben in de verschillende uitgebrachte offertes voor een gevelisolatieproject, blijft de gemeente Almelo de toetsbedragen van het ministerie van I&M handhaven c.q. hanteren. Het ministerie van I&M heeft aangegeven de toetsbedragen periodiek te actualiseren. Verder is op iedere aanbesteding ons aanbestedingsbeleid van toepassing.

Afstemming met andere disciplines binnen de gemeentelijke organisatie

In de gevallen dat een project voor geluidsanering wordt opgestart moet altijd eerst worden nagegaan of de uitvoering van dit project kan worden afgestemd op onderhoudswerkzaamheden aan de weg door het team beheer. Het zogenaamde principe van ‘werk met werk maken’ heeft immers een kostenverlagend effect en heeft daarnaast als voordeel dat de overlast voor omwonenden wordt beperkt. Gelet op het beperkte budget voor geluidsanering is het niet wenselijk om extra kosten te maken voor maatregelen indien deze achterwege gelaten hadden kunnen worden in het geval van een goede afstemming van werkzaamheden binnen de gemeentelijke organisatie (bijvoorbeeld door het aanbrengen van stil asfalt). De afstemming van mogelijke maatregelen moet ook gebeuren met de andere betrokken disciplines binnen de organisatie (denk bij het plaatsen van geluidsschermen aan stedenbouw).

Nadere prioriteitenstelling

Zoals boven is beschreven is er een voorkeur in de volgorde van de toe te passen geluidwerende maatregelen. Hier vindt nog een nadere prioritering plaats bij het aanwenden van het budget voor geluidsanering.

Afstemming met andere projecten en tijdstip van uitvoering geluidsaneringsproject

Bij de geluidsanering zal aansluiting worden gezocht met hetgeen ten aanzien van ‘geluid’ is opgenomen in het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma. De hierin genoemde projecten komen zeker op enig moment aan de beurt om uitgevoerd te worden. Wel moet hierbij rekening worden gehouden dat het tijdstip van uitvoering later kan zijn in verband met bepaalde andere ontwikkelingen in het gebied (bijv. reconstructie van een weg of de aanleg van het verdiept spoor). Het is immers onwenselijk dat het behaalde effect later alsnog teniet wordt gedaan door nieuwe ontwikkelingen. Kortom, afstemming met mogelijke ontwikkelingen in de toekomst kan ertoe leiden dat bepaalde projecten in een later stadium worden uitgevoerd. Integraal werken dient voorop te staan.

De mate van geluidsbelasting

Woningen op de B-lijst met de hoogste geluidsbelasting krijgen in beginsel ook de hoogste prioriteit. Hierbij moet altijd rekening worden gehouden met projectplanning. Dit kan inhouden dat woningen met een lagere geluidsbelasting toch voorrang krijgen omdat dit beter past binnen de lopende of op korte termijn aan te vangen projecten. Het is niet ondenkbaar dat van het uitgangspunt wordt afgeweken. Bij de keuze voor een project wordt immers ook gekeken naar de kwaliteit van de bestaande woningen. Het zou immers een vorm van kapitaalvernietiging zijn indien woningen worden voorzien van geluidwerende maatregelen terwijl deze zelfde woningen binnen een termijn van vijf jaar worden vervangen of gesloopt. Is het bekend dat woningen op de B-lijst binnen afzienbare tijd worden vervangen of gesloopt dan krijgen andere woningen op deze lijst voorrang.

Conclusies

Aan de hand van het voorgaande kan het volgende worden geconcludeerd. Er is slechts een beperkt geluidbudget om de woningen op de B-lijst te saneren. Bij de inzet van deze middelen moeten keuzes worden gemaakt. Bij de toepassing van de verschillende geluidwerende maatregelen is ervoor gekozen om de voorkeur te geven aan bronmaatregelen. Indien deze niet afdoende zijn, wordt gekeken of schermmaatregelen het beoogde resultaat geven en in het laatste geval wordt pas gekeken naar de mogelijkheid van gevelmaatregelen. In veel gevallen zal worden gekozen voor een combinatie van de verschillende maatregelen. De maatregelen worden ‘sober en doelmatig’ uitgevoerd. Alleen in die kamers waar geconstateerd is dat de binnenwaarde boven de 43,5 dB worden gesaneerd.

Individuele subsidieaanvragen worden in principe niet gehonoreerd. De kosten die hiermee gepaard gaan zijn in verhouding dermate hoog dat het budget beter ingezet kan worden voor de sanering van projecten. Verder worden bij het aanbesteden van projecten de toetsbedragen van het ministerie van Infrastructuur en Milieu gehanteerd. Het saneren van de woningen is erop gericht om te voldoen aan de wettelijke norm van 38 dB. Indien deze waarde is behaald worden geen extra geluidreducerende maatregelen gefinancierd uit het -geluidbudget. Om te voorkomen dat geluidwerende maatregelen op termijn hun effect verliezen door nieuwe ontwikkelingen moet een project integraal tot stand komen en worden uitgevoerd. Een goede afstemming met andere disciplines binnen de gemeentelijke organisatie is dan ook noodzakelijk.