Regeling vervallen per 01-01-2012

Bomenverordening 2010

Geldend van 01-10-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Bomenverordening 2010

Gemeenteblad van Almelo

Geldende tekst

regelingnummer: 2386

Nr. 25

Raadsbesluit van 8 september 2010, houdende vaststelling van de bomenverordening 2010.

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

houtopstand:

één of meer bomen, hakhout, een houtwal;

b.

boom:

een houtig opgaand gewas, zowel levend als afgestorven;

c.

hakhout:

een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

d.

houtwal:

een lintvormige begroeiing van bomen en opgaande struiken;

e.

dunning:

onderhoudsmaatregel ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand;

f.

knotten/kandelaberen:

het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud;

g.

vellen:

rooien, kappen, verplanten, het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben;

h.

bomendepot:

plaats waar de gemeente tijdelijk bomen opslaat in afwachting van hergebruik;

i.

tijdelijke natuur:

natuur die spontaan ontstaat op een terrein dat in afwachting van zijn definitieve bestemming braak ligt en waarvoor op voorhand een ontheffing is verleend op grond van de Flora- en faunawet om die ontstane natuur weer te mogen opruimen op het moment dat het terrein volgens die definitieve bestemming wordt ingericht;

j.

boomwaarde:

de geldwaarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;

k.

bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

l.

monumentale houtopstand:

houtopstand die is aangewezen als monumentale houtopstand en is geregistreerd op een lijst met monumentale houtopstand;

m.

bijzondere houtopstand:

houtopstand die is aangewezen als bijzondere houtopstand en is geregistreerd op een lijst met bijzondere houtopstand;

n.

structurele houtopstand:

houtopstand die is aangewezen als structurele houtopstand en is geregistreerd op een kaart met structurele houtopstand;

o.

gemeentelijke houtopstand

houtopstand die gemeentelijk eigendom is en niet behoort tot de monumentale, bijzondere en/of structurele houtopstand;

p.

particuliere houtopstand:

houtopstand die geen gemeentelijk eigendom is en niet behoort tot de monumentale, bijzondere en/of structurele houtopstand;

q.

meldingplichtige houtopstand:

particuliere houtopstand waarvan de stamdoorsnede op 1.30 meter boven het maaiveld meer is dan 30 cm en dunnere particuliere houtopstand die deel uitmaakt van een groep of rij van minimaal 6 bomen.

Artikel 2: Monumentale, bijzondere en structurele houtopstand

1. Burgemeester en wethouders wijzen monumentale en bijzondere houtopstand aan en registreren die op een lijst met monumentale en bijzondere houtopstand.

2. Burgemeester en wethouders wijzen structurele houtopstand aan en registreren die op een kaart met structurele houtopstand.

Artikel 3: Kapverbod

1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand van het bevoegd gezag te vellen of te doen vellen:

a.

monumentale houtopstand;

b.

bijzondere houtopstand;

c.

structurele houtopstand;

d.

gemeentelijke houtopstand waarvan de stamdoorsnede op 1.30 meter boven het maaiveld meer is dan 30 cm en dunnere gemeentelijke houtopstand die deel uitmaakt van een groep of rij van minimaal 6 bomen.

2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de hieronder bij a t/m e genoemde houtopstanden voorzover die een aantoonbaar economisch doel hebben zoals bedoeld in artikel 15 van de Boswet:

a.

wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen tenzij deze zijn geknot;

b.

fruitbomen en windschermen om boomgaarden;

c.

fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

d.

kweekgoed;

e.

houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom vastgesteld ingevolge artikel 1 lid 5 van de Boswet; tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20;

3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

a.

houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van burgemeester en wethouders;

b.

houtopstand die naar het oordeel van burgemeester en wethouders direct geveld moet worden in verband met acuut gevaar voor personen of goederen of andere zeer zwaarwegende dringende redenen;

c.

het periodiek vellen van hakhout;

d.

het periodiek knotten of kandelaberen;

e.

het dunnen van houtopstand;

f.

het vellen van houtopstand op een bomendepot;

g.

het vellen van houtopstand op een terrein waarvoor door het ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV) in het kader van artikel 75 van de Flora- en faunawet een ontheffing ”Tijdelijke natuur” is afgegeven.

Artikel 4: Meldingplichtige houtopstand

1. Het is verboden meldingplichtige houtopstand te vellen voordat de eigenaar of zakelijk gerechtigde van de houtopstand een schriftelijke mededeling van burgemeester en wethouders heeft ontvangen die inhoudt dat voor het vellen van die houtopstand geen omgevingsvergunning vereist is.

2. De eigenaar of zakelijk gerechtigde meldt het voornemen tot vellen van meldingplichtige houtopstand schriftelijk of elektronisch met het vastgestelde meldingsformulier aan burgemeester en wethouders.

Artikel 5: Weigeringsgronden

Het bevoegd gezag kan de vergunning weigeren of onder voorschriften verlenen op grond van:

a.

de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

b.

de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

c.

de landschappelijke waarde van de houtopstand;

d.

de natuurwaarde van de houtopstand;

e.

de waarde van de houtopstand voor leefbaarheid;

f.

de waarde van de houtopstand voor stads- of dorpsschoon.

Artikel 6: Vergunningvoorschriften

1.Het bevoegd gezag kan aan de vergunning voor het vellen van monumentale, bijzondere

en/of structurele houtopstand het voorschrift verbinden dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant en dat de herplant bij niet-aanslaan of teniet gaan van de herbeplanting moet worden herhaald totdat deze succesvol is.

  • 2.

    Het bevoegd gezag kan bij het opleggen van een herplantplicht de in het kader van de herplantplicht te herplanten houtopstand direct aanwijzen als monumentale, bijzondere en/of structurele houtopstand.

  • 3.

    Als (voldoende) herplant in de omgeving van de te kappen houtopstand niet mogelijk of wenselijk is, kan het bevoegd gezag aan de vergunning het voorschrift verbinden dat aan de gemeente een bedrag moet worden betaald van maximaal de hoogte van de boomwaarde die verloren is gegaan verminderd met de te maken kosten voor de opgelegde herplantverplichting, welk bedrag door burgemeester en wethouders wordt besteed voor het instandhouden, verbeteren en uitbreiden van monumentale, bijzondere en structurele houtopstand.

4.Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

Artikel 7: Herplant-/instandhoudingsplicht

1.Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die om andere reden tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn, dan wel aan de gemeente een bedrag te betalen van maximaal de hoogte van de boomwaarde die verloren is gegaan, welk bedrag door burgemeester en wethouders wordt besteed voor het instandhouden, verbeteren en uitbreiden van monumentale, bijzondere en/of structurele houtopstand.

2.Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel aan degene die om andere reden tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen waardoor die bedreiging wordt weggenomen tot een bedrag van maximaal de hoogte van de boomwaarde die verloren kan gaan, dan wel om aan de gemeente een bedrag te betalen tot maximaal de hoogte van die waarde, welk bedrag door burgemeester en wethouders wordt besteed voor het instandhouden, verbeteren en uitbreiden van monumentale, bijzondere en/of structurele houtopstand.

Artikel 8: Schadevergoeding

Burgemeester en wethouders beslissen bij weigering van een vergunning tot vellen op een verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 17 van de Boswet.

Artikel 9: Bestrijding van boomziekten

1. Indien zich op een terrein houtopstand bevindt die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gevaar oplevert voor het verspreiden van een boomziekte of plaag of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders, zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

a.

de houtopstand conform gegeven aanwijzingen direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte of plaag wordt voorkomen;

b.

de houtopstand te vellen;

c.

conform gegeven aanwijzingen de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte of plaag wordt voorkomen.

2. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders gevelde en niet van de schors ontdane houtopstand of delen daarvan voorhanden te hebben indien het een houtopstand betreft die boomziekten of plagen kan verspreiden.

Artikel 10: Slotbepaling

1.Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening.

2.Zij treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene

bepalingen omgevingsrecht in werking treedt. Op datzelfde tijdstip vervalt de

Bomenverordening gemeente Almelo 1998.

3.Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikelgewijze toelichting bij de Bomenverordening

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

a.Houtopstand

Houtopstand is het kernbegrip van de verordening. Hieronder vallen bomen, inclusief bomen

die als hakhout worden gebruikt, en houtwallen. Houtwallen bestaan uit bomen en opgaande

struiken, inclusief struiken die als hakhout worden gebruikt. Opgaande struiken in houtwallen

zijn dus in tegenstelling tot struiken die niet in houtwallen staan kapvergunningplichtig.

e.Boomwaarde

De richtlijnen voor de monetaire boomwaarde van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs

van Bomen en houtige gewassen (NVTB) worden jaarlijks vastgesteld. De richtlijnen gelden

als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van

bomen.

h.Bomendepot

Een bomendepot is een plaats waar de gemeente bomen opslaat die op een bepaalde plaats

moeten verdwijnen, maar heel goed op een andere plaats hergebruikt kunnen worden. In

afwachting van dat hergebruik worden ze opgeslagen in een bomendepot. Zo’n

bomendepot heeft niet een vaste plaats, maar wordt telkens tijdelijk ingericht, bij voorkeur

dicht bij de plaats waar de bomen verwijderd worden of dicht bij de plaats waar ze weer geplant

worden. Voor het verwijderen van de bomen van de oorspronkelijke plaats gelden de normale

regels van de Bomenverordening. Uitgraven voor verplanten is namelijk een maatregel die de

dood of ernstige beschadiging van de boom tot gevolg kan hebben.

i.Tijdelijke natuur

In de praktijk blijkt dat grondeigenaren, bouwers en projectontwikkelaars het niet aandurven om op hun terreinen in afwachting van de start van een (bouw)ontwikkeling, tijdelijk natuurontwikkeling toe te staan. De kans is namelijk reëel dat zich op het terrein beschermde planten of dieren vestigen en deze mogen niet zomaar verwijderd worden.

Het risico om bij aanvang van bouw, ontgronding of bedrijfsuitbreiding geconfronteerd te worden met extra procedures, voorschriften en vertragingen leidt er in de praktijk toe dat ondernemers het zekere voor het onzekere nemen en de vestiging van beschermde planten en dieren op hun terreinen voorkomen. Begrijpelijk, maar zo worden plant- en diersoorten, waaronder zeldzame, onnodig in hun ontwikkelingskansen belemmerd.

Wanneer de terreinen in deze tussentijd ter beschikking worden gesteld aan de natuur kan er zich tijdelijk een spectaculaire ontwikkeling van flora en fauna voordoen. Dit is gedefinieerd als Tijdelijke natuur.

Het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit stimuleert de ontwikkeling van Tijdelijke natuur door een initiatiefnemer al voordat met de natuurontwikkeling wordt gestart toestemming te verlenen om die natuur weer te verwijderen op het moment dat hij dat wenst. Het risico op extra procedures en vertragingen bij de start van het (bouw)project wordt daarmee weggenomen.

k.Bevoegd gezag

De vermelde definitie is de definitie van bestuursorgaan van artikel 1.1, lid 1 van de Wet

algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Bij een aanvraag om een wabovergunning zijn meestal burgemeester en wethouders het bevoegd gezag. Soms echter gedeputeerde staten of de minister van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu. Aanvragers moeten hun aanvraag voor een omgevingsvergunning altijd richten aan burgemeester en wethouders. Die moeten een aanvraag doorsturen als een ander bestuursorgaan het bevoegde gezag blijkt te zijn.

Artikel 2: Monumentale, bijzondere en structurele houtopstand

De aanwijzing van monumentale, bijzondere en structurele houtopstand kan betrekking hebben

op alle bomen die in de gemeente Almelo staan, dus niet alleen op bomen die eigendom zijn

van de gemeente Almelo.

Artikel 3: Kapverbod

Lid 1. Het verbod om te kappen zonder vergunning is beperkt tot bomen die behoren tot

bepaalde categorieën: monumentale houtopstand, bijzondere houtopstand, structurele

houtopstand en gemeentelijke houtopstand die dikker is dan 30 cm doorsnee op 1.30 m

hoogte of (indien dunner dan 30 cm doorsnee) deel uitmaakt van een groep of rij van minimaal

6 bomen. De eerste drie categorieën zijn de behoudenswaardige bomen, die vierde is een

restcategorie gemeentelijke bomen die kapvergunningplichtig blijft om belanghebbenden in de

gelegenheid te stellen een rechterlijk oordeel over de vergunning te verkrijgen.

Lid 2. De bevoegdheid om bij gemeentelijke verordening een verbod tot vellen in te stellen is in

artikel 15 van de Boswet beperkt. Op grond van dat artikel mag voor bepaalde daarin (en in lid

2 van de Bomenverordening) genoemde houtopstand geen vergunning geëist worden als die

bomen een aantoonbaar economisch doel hebben. De voorwaarde aantoonbaar economisch doel

blijkt uit de Memorie van toelichting van de Boswet, niet uit de tekst van artikel 15 van de

Boswet zelf.

Lid 3. Hier staan een aantal uitzonderingen op de kapvergunningplicht. Het gaat hier om twee

soorten situaties. Allereerst gaat het om situaties waarin snel gehandeld moet worden en

wachten op een kapvergunning te lang zou duren, terwijl gezien de reden van kappen zeker een

kapvergunning verleend zou worden (Plantenziektewet, aanschrijving, last, zeer zwaarwegende

dringende redenen).

Vervolgens gaat het om situaties waarin sprake is van een van oudsher geaccepteerd en te

respecteren gebruik van bomen (hakhout), van het opnieuw in een eerder gekozen vorm snoeien

(knotten of kandelaberen), van een onderhoudsmaatregel gericht op voortbestaan van de

houtopstand (dunnen), van het weer verwijderen van een tijdelijk ”gestalde” boom

(bomendepot) en van het verwijderen van houtopstand die alleen maar heeft kunnen groeien

dankzij de vrijstelling van de kapvergunningplicht (Tijdelijke natuur). Behalve bij Tijdelijke

natuur worden de bomen niet gekapt, maar juist verzorgd of, bij hakhout, op een te respecteren

manier gebruikt.

Voor knotten en kandelaberen geldt dat de eerste keer een opgaande (normale) boom knotten of

kandelaberen wel kapvergunningplichtig kan zijn omdat het hierbij gaat om maatregelen die de

dood of ernstige beschadiging tot gevolg kunnen hebben. Ook het compleet verwijderen van

een tot dan toe als hakhout gebruikte houtopstand kan kapvergunningplichtig zijn, evenals het

verwijderen van een boom die verplaatst wordt naar een bomendepot. Er staat hier kan omdat

de bomen uiteraard alleen kapvergunningplichtig zijn als ze vallen onder lid 1 (van artikel 3).

Op grond van artikel 7 lid 1 kan een herplantplicht worden opgelegd in gevallen waarin een

kapvergunningplichtige boom zonder vergunning is gekapt of een kapvergunningvrije

maatregel zodanig onbekwaam is toegepast dat de boom is vernield in plaats van verzorgd.

Artikel 4 : Meldingplichtige houtopstand

Particuliere houtopstand waarvan de stamdoorsnee op 1.30 meter boven het maaiveld meer dan 30 cm bedraagt en dunnere particuliere houtopstand die deel uitmaakt van een groep of rij van minimaal 6 bomen is niet kapvergunningplichtig, wel meldingplichtig. Het voornemen deze bomen te kappen moet gemeld worden zodat gecontroleerd kan worden of ze inderdaad niet tot een andere, wel kapvergunningplichtige, categorie behoren. Melden moet elektronisch of schriftelijk gebeuren op een speciaal formulier zodat het inkomende stuk direct als melding herkend wordt en snel beantwoord kan worden.

Artikel 5: Weigeringsgronden

De weigeringsgronden zijn conform de modelverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Artikel 6: Vergunningvoorschriften

Het is mogelijk als voorschrift bij een kapvergunning voor een monumentale, bijzondere en of structurele houtopstand een herplantplicht op te leggen. Als dat gebeurt, kan de te herplanten houtopstand ook meteen monumentaal, bijzonder en/of structureel verklaard worden, waardoor de herplante houtopstand weer meteen kapvergunningplichtig is.

Artikel 7: Herplant/instandhoudingsplicht

Dit artikel maakt het mogelijk herplant (of maatregelen) op te leggen in situaties waarin geen kapaanvraag is gedaan.

Artikel 8: Schadevergoeding

Dit is de weergave van een bepaling met die inhoud die in de Boswet staat.

Artikel 9: Bestrijding van boomziekten

Artikel 9 maakt het mogelijk eigenaren van houtopstand te verplichten maatregelen te nemen

bij boomziekten (vervelend voor bomen) of plagen (vervelend voor mensen).

Lid 2 verbiedt het bezit van gevelde en niet van de schors ontdane houtopstand als die

houtopstand (of delen daarvan) een boomziekte of plaag kan verspreiden. Iepziekte bij voorbeeld

kan verspreid worden door niet ontschorste stamdelen van iepen met iepziekte.