Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2011

Geldend van 24-11-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2011

Gemeenteblad van Almelo

Geldende tekst

regelingnummer: 2394

Nr. 35

Raadsbesluit van 11november 2010, houdende vaststelling van de Verordening hondenbelasting 2011.

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2011

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven op honden die binnen de gemeente worden gehouden.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder van een hond wordt aangemerkt degene die, onder welke titel ook, een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van een huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor honden:

  • a.

    die gehouden worden als hulp voor visueel en/of lichamelijk gehandicapte personen, voor zover met succes opgeleid door een erkend of daarmee gelijk te stellen instituut;

  • b.

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • c.

    die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • d.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

  • e.

    door ambtenaren van overheidsinstellingen gehouden ter verrichting van opsporingsdiensten;

  • f.

    die genoemd worden in de Regeling politiehonden van 4 april 2006, paragraaf 1 artikel 1 lid C, H en I.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond € 64,56;

    • b.

      voor een tweede hond € 116,28

    • c.

      voor iedere hond boven het aantal van twee € 128,64.

  • 2.

    In afwijking van het voorgaande lid, bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel en geregisterd bij de Raad van Beheer op kynologisch gebied in Nederland, per kennel

€ 181,20 per jaar.

3.Het tweede lid blijft buiten toepassing, indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden, indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen

worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de aanslag is vermeld en de tweede twee maanden later.

2.In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet

verenigde aanslagen, meer is dan € 100,-, doch minder is dan € 4000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde

termijnen.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1.De belasting is verschuldigd bij begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij de

aanvang van de belastingplicht.

2.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt of het aantal honden

dat wordt gehouden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk

de hogere belasting, verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het

tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal

honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, of het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden in de loop van het belastingjaar vermindert, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht of de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Kwijtschelding

Het bepaalde in artikel 26 van de invorderingswet 1990 is alleen van toepassing voor de belasting als bedoeld in artikel 5. lid 1, onder a van deze verordening.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting nadere regels stellen.

Artikel 12 Overgangsrecht

De “Verordening hondenbelasting 2010”, vastgesteld op 12 november 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 inwerkingtreding

1.

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening hondenbelasting 2011”.

Gedaan ter openbare vergadering van 11 november 2010

de griffier, de burgemeester,

drs. C.M. Steenbergen J.H.M. Hermans-Vloedbeld