Regeling vervallen per 13-02-2014

Verordening clientenparticipatie sociale zaken.

Geldend van 01-01-2005 t/m 12-02-2014

Intitulé

Verordening clientenparticipatie sociale zaken.

De gemeenteraad van Almere,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 47 van de Wet werk en bijstand (WWB);

BESLUIT:

vast te stellen de Verordening clientenparticiaptie sociale zaken, luidende als volgt:

Verordening cliëntenparticipatie sociale zaken

Artikel 1 - Doelstelling

De cliëntenparticipatie heeft als doel te bewerkstelligen dat het te voeren beleid goed aansluit bij de wensen en behoeften van cliënten, met inachtneming van de wettelijke bepalingen. De cliëntenparticipatie draagt daarnaast bij aan een continue optimalisering van de dienstverlening van de Dienst Sociale Zaken (DSZ). Cliënten en hun vertegenwoordigers worden betrokken bij zowel beleidsontwikkeling en –evaluatie als uitvoeringszaken op het gebied van de Wet werk en bijstand.

Artikel 2 - Bereik cliëntenparticipatie

De cliëntenparticipatie heeft met name betrekking op de (uitvoering van) de Wet werk en bijstand, zoals:

  • -

    beleid met betrekking tot het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid;

  • -

    beleid met betrekking tot het verstrekken en terug– en invorderen van bijstand, alsmede handhaving voor zover vallend binnen het bereik van DSZ;

  • -

    minimabeleid, voor zover vallend binnen het bereik van DSZ;

  • -

    dienstverlening door DSZ;

  • -

    individuele gevalsbehandeling en organisatorische en personele aangelegenheden vallen buiten het bereik van de cliëntenparticipatie.

Artikel 3 - Structureel overleg en advisering Cliënten Beraad Almere (CBA)

  • 1. In het kader van de cliëntenparticipatie voert het college over zaken die betrekking hebben op de in artikel 2 bedoelde onderwerpen structureel overleg (minimaal vier keer per jaar) met het CBA.

  • 2. Het college laat zich bij het overleg vertegenwoordigen door de directeur van DSZ of een door hem aangewezen plaatsvervanger.

  • 3. De directeur DSZ of een door hem aangewezen plaatsvervanger is voorzitter van het overleg.

  • 4. Vanuit DSZ kunnen ook andere medewerkers, zoals beleidsmedewerkers, deelnemen aan het overleg.

  • 5. Het college zorgt voor ambtelijke ondersteuning van het overleg, alsmede voor vergaderfaciliteiten.

  • 6. Onderwerpen voor de agenda van het overleg, met bijlagen, worden tijdig schriftelijk aangeleverd (wederzijds) aan DSZ respectievelijk het CBA. De agenda wordt in onderling overleg opgesteld.

  • 7. De vergaderstukken, evenals andere relevante informatie voor het overleg, worden door de ambtelijke ondersteuning tijdig aan de deelnemers van het overleg verzonden.

  • 8. Van het overleg verzorgt DSZ binnen zes weken (concept)verslaglegging.

  • 9. Tussen de portefeuillehouder van het college en het CBA vindt twee keer per jaar overleg plaats. Dit kan gecombineerd worden met voornoemd regulier overleg.

  • 10. In het kader van de cliëntenparticipatie kan het college het CBA vragen te adviseren over zaken die betrekking hebben op de in artikel 2 bedoelde onderwerpen (met uitzondering van het laatste onderwerp).

  • 11. Het CBA is gerechtigd uit eigen beweging advies uit te brengen aan het college over zaken die betrekking hebben op de in artikel 2 bedoelde onderwerpen (met uitzondering van het laatste onderwerp).

  • 12. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd c.q. uitgebracht, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.Het CBA brengt indien mogelijk binnen zes weken na de adviesaanvraag advies uit.Indien noodzakelijk kan aan het CBA gevraagd worden het advies op kortere termijn uit te brengen.

  • 13. Het college voorziet het CBA, voor of na besluitvorming, van een gemotiveerde reactie op het ingediende advies.

  • 14. In het geval het college in een voorstel aan de gemeenteraad afwijkt van het advies van het CBA, wordt dit bij het voorstel vermeld, waarbij tevens wordt aangegeven op welke gronden van het advies wordt afgeweken.

  • 15. Door het college wordt zorggedragen voor de verstrekking van de nodige informatie aan het CBA, waaronder begrepen alle informatie die noodzakelijk is om alle ontwikkelingen te kunnen volgen.

Artikel 4 - Flexibele vormen van cliëntenparticipatie

Naast deelname aan de in artikel 3 bedoelde vaste overlegstructuur met het CBA, kan het college meer flexibele vormen van cliëntenparticipatie inzetten. Per onderwerp en/of doelgroep wordt bepaald welke methode ingezet wordt.

Artikel 5 - Slotbepalingen

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet met betrekking tot cliëntenparticipatie WWB, beslist het college.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening cliëntenparticipatie sociale zaken.

  • 3. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op 8 juli 2004.

    De raadsgriffier, De voorzitter,

    J. D. Pruim. A. Jorritsma - Lebbink.

Toelichting op de Verordening clientenparticipatie sociale zaken

Met de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand, per 1 januari 2004, als opvolger van onder andere de Algemene bijstandswet, zijn de gemeenten verplicht om uiterlijk per 1 januari 2005 een verordening cliëntenparticipatie vast te stellen.

Voor de toelichting kan worden verwezen naar de beleidsnotitie Cliëntenparticipatie & Wet Werk en Bijstand.