Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2010

Geldend van 20-12-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2010

Verordening parkeerbelastingen 2010

De raad van de gemeente Almere,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders:

B E S L U I T:

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2010.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1935, 554) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • c.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      • I.

        indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • II.

        indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief enbelastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 51,-.

Artikel 10 Ontheffing

  • 1.

    Indien de vergunning wordt ingetrokken, wordt op aanvraag ontheffing van de parkeerbelasting verleend over de nog resterende volle kalendermaanden waarop de vergunning betrekking heeft.

  • 2.

    Indien als gevolg van maatregelen getroffen of met instemming van het gemeentebestuur de vergunninghouder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de vergunning geldt geen gebruik kan maken van de vergunning, wordt ontheffing van de parkeerbelasting verleend over het aantal volle kalendermaanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening parkeerbelastingen Almere 2009” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening parkeerbelastingen Almere 2010”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad d.d. 10 december 2009
De griffier, de voorzitter,

Tarieventabel, behorende bij Verordening Parkeerbelastingen Almere 2010

STRAAT PARKEREN

PARKEREN BIJ PARKEERAPPARATUUR ALS BEDOELD IN ART. 2 ONDER A:

MAANDAG T/M WOENSDAG 09.00 - 22.00 UUR

DONDERDAG T/M ZATERDAG 09.00 - 24.00 UUR

ZONDAG 12.00-17.00 UUR

PER 11 MINUTEN

€ 0,40

DAGKAART (09.00-24.00)OP DATUM)

€ 20,00

WEEKKAART (OP DATUM, 7 DAGEN, 09.00-24.00)

€ 125,00

MET GEBRUIK VAN EEN GELDIGE GEHANDICAPTENKAART

€ 0,00

PARKEREN OP HET TEGELZETTERDEK:

MAANDAG T/M WOENSDAG 09.00 - 22.00 UUR

DONDERDAG T/M ZATERDAG 09.00 - 24.00 UUR

ZONDAG 12.00-17.00 UUR

PER 18 MINUTEN

€ 0,50

VANAF 235 minuten

€ 7,00

GEEN PARKEERBELASTING IS VERSCHULDIGD OP FEESTDAGEN IN DE ZIN VAN ART. 3, ALGEMENE TERMIJNENWETEN HET BESLUIT GELIJKSTELLING MET EEN ALGEMEEN ERKENDE FEESTDAG (Stcrt. 2007, 194, PAG. 7)

VERGUNNING PARKEREN

VERGUNNING EX ART. 3, LID 2, ONDER A,

PARKEERVERORDENING PER JAAR

(1E BEWONERSVERGUNNING)

€ 127,00

VERGUNNING EX ART. 3, LID 2, ONDER B,

PARKEERVERORDENING PER JAAR (1E EN 2E BEDRIJFSVERGUNNING)

€ 629,00

VERGUNNING EX ART. 3, LID 2, ONDER B, PARKEERVERORDENING, HOUDERS VAN STANDPLAATSVERGUNNING

ALS BEDOELD IN DE MARKTVERORDENING PER JAAR

€ 23,00

VERGUNNING EX ART. 3, LID 2 , ONDER B, PARKEERVERORDENING OP BELANGHEBBENDENPLAATSEN

ALS BEDOELD IN ONDERDEEL IV VAN HET “AANWIJZINGSBESLUIT PLAATSEN VOOR ABONNEMENTSHOUDERS

EN BELANGHEBBENDENPLAATSEN PER JAAR “

€ 949,00

VERGUNNING EX ART. 3, LID 2, ONDER C, PARKEERVERORDENING PER JAAR

(BEWONERS/BEDRIJFSVERGUNNING BOVEN MAXIMUMAANTAL ART. 3, LID 3, PARKEERVERORDENING)

€ 949,00

VERGUNNING EX ART. 3, LID 2, ONDER C, PARKEERVERORDENING PER KWARTAAL

€ 265,00

VERGUNNING EX ART. 3, LID 2, ONDER C , PARKEERVERORDENING PER 31 dagen

€ 97,00

VERGUNNING EX ART. 3, LID 2, ONDER D, PARKEERVERORDENING PER JAAR (ZONE-VRIJ)

€ 1.265,00

VERGUNNING EX ART. 3, LID 2, ONDER D, PARKEERVERORDENING PER KWARTAAL

€ 344,50

VERGUNNING EX ART. 3, LID 2, ONDER D, PARKEERVERORDENING PER 31 dagen

€ 127,00

Bezoekerskaart bewoners op naam EX ART. 8 lid 1 parkeerverordening max 120 per jaar, per 2 uur (kraskaart bezoekers)

€ 2,20

Bezoekerskaart bewoners (kraskaart voor bezoekers) op naam max 20 per jaar

€ 0,00

Deze tabel behoort bij raadsbesluit d.d. 10 december 2009

Mij bekend,

de griffier

Kostenopbouw en tariefnaheffingsaanslagen

De voor 2010 geraamde kosten voor het opleggen van een naheffingtoeslag bedragen:

Kosten parkeercontrole

€ 299.250,00

Administratieve kosten naheffing

€ 131.250,00

Kosten controleapparatuur

€ 21.000,00

Kosten overhead

€ 90.300,00

Totaal kosten naheffingsaanslagen

€ 541.800,00

Het voor 2010 geraamde aantal op te leggen naheffingsaanslagen bedraagt 10000. De kosten gedeeld door het aantal naheffingsaanslagen geeft een gemiddeld kostenbedrag per naheffing van € 54,18. Aangezien er wettelijk maximaal €51,00 per naheffing in rekening gebracht mag worden en het uur tarief van € 2,18 geldt, wordt er voor het opleggen van een naheffingsaanslag een tarief van €53,00 gehanteerd.(naheffing + uurtarief) In afwijking van het voorgaande, geldt voor naheffingsaanslagen die worden opgelegd ter zake van het dek van de tegelzettergarage een bedrag van € 52,50. (naheffing + uurtarief).

Aldus vastgesteld in de gemeenteraad d.d. 10 december 2009.

De secretaris, de voorzitter,