Regeling vervallen per 01-01-2011

Tijdelijke nadere regels tegemoetkoming ouderbijdrage peuterspeelzaal en voor- en vroegschoolse educatie augustus 2010

Geldend van 29-08-2010 t/m 31-12-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-08-2010

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere;

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening Almere, 2008;

besluit:

vast te stellen de Tijdelijke nadere regels tegemoetkoming ouderbijdrage peuterspeelzaal en voor- en vroegschoolse educatie augustus 2010.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    doelgroep: ouders met een inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm alsmede ouders met een inkomen boven 120% van de toepasselijke bijstandsnorm, die in de schuldsanering zitten, wier kind door de Jeugdgezondheidszorg is doorverwezen naar een reguliere, speciale of VVE-peuterplaats op de peuterspeelzaal.

  • c.

    tegemoetkoming ouderbijdrage: een door het college vast te stellen subsidie als tegemoetkoming in de kosten van de ouderbijdrage voor peuterspeelzaalwerk voor ouders behorend tot de in sub b genoemde doelgroep;

  • d.

    peuter: een kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar dat minimaal één dagdeel in de week naar een peuterspeelzaal gaat en daar een reguliere, speciale of VVE-peuterplaats heeft.

  • e.

    reguliere peuterplaats: een plaats van twee dagdelen per week op een door het college gesubsidieerde reguliere peuterspeelzaal;

  • f.

    speciale peuterplaats: een plaats van twee dagdelen in de week op de door het college gesubsidieerde speciale peuterspeelzaal voor kinderen met een ontwikkelingsachterstand en voor kinderen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking;

  • g.

    VVE-peuterplaats: een plaats van drie of vier dagdelen per week op een door het college gesubsidieerde reguliere peuterspeelzaal, waar het kind een VVE-programma krijgt aangeboden. De plaats bestaat uit twee reguliere dagdelen en één of twee extra dagdelen.

Artikel 2 Doel

Het college wil met het verstrekken van de tegemoetkoming in de ouderbijdragen het gebruik van peuterspeelzalen en meer in het bijzonder VVE-peuterspeelzalen door kinderen uit de doelgroep bevorderen.

Artikel 3 Hoogte van de tegemoetkoming ouderbijdrage

  • 1. De hoogte van de tegemoetkoming ouderbijdrage voor reguliere of speciale peuters is zodanig, dat de ouder(s) uit de doelgroep per peuter maximaal zes euro per maand aan ouderbijdrage beta(a)l(en)t. Het college vult het bedrag aan tot de door de houder van de peuterspeelzaal vastgestelde bovengenoemde ouderbijdrage. De bijdrage bestaat uit een subsidie per geplaatste peuter.

  • 2. De hoogte van de tegemoetkoming ouderbijdrage voor peuters op een VVE-plaats is zodanig, dat de ouder(s), ongeacht het inkomensniveau, een eigen bijdrage van acht euro en vijf en zeventig cent per maand ofwel honderdvijf euro per jaar aan ouderbijdrage beta(a)l(en)t voor een plaats van 4 dagdelen per week. De bijdrage bestaat uit een subsidie per geplaatste peuter.

Artikel 4 Subsidieplafond

Het college stelt een subsidieplafond vast.

Artikel 5 Duur van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming gaat in op de eerste van de maand waarin de peuter een reguliere, speciale of VVE-peuterplaats heeft, op zijn vroegst op 1 augustus 2010.

De tegemoetkoming eindigt met ingang van de datum waarop de betreffende peuter, om welke reden dan ook, de peuterspeelzaal verlaat, doch uiterlijk op 1 januari 2011.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1. De houder van een door het college gesubsidieerde peuterspeelzaal dient een subsidieaanvraag in voor de tegemoetkoming in de ouderbijdrage van ouders uit de doelgroep.

  • 2. Het college beslist binnen 6 weken op de aanvraag.

Artikel 7 Gegevens bij de aanvraag om subsidieverlening

Artikel 12, eerste lid, van de Algemene Subsidieverordening Almere 2008 is niet van toepassing.

De aanvraag dient het aantal peuters, uitgesplitst naar ouderbijdrage (die verschilt per peuterspeelzaal) en het totaalbedrag aan subsidie dat men aanvraagt, te bevatten.Voor organisaties die reguliere peuterplaatsen en VVE-peuterplaatsen hebben geldt tevens dat in de aanvraag een uitsplitsing gemaakt moet zijn naar reguliere en VVE-peuters

Artikel 8 Verplichtingen

  • 1. De houder van de peuterspeelzaal bepaalt aan de hand van de doorverwijzing door de Jeugdgezondheidszorg en de inkomensgegevens welke ouders in aanmerking komen voor de tegemoetkoming in de ouderbijdrage. Hij doet dit aan de hand van de salarisstr(o)ok(en) en/of de uitkeringsspecificatie(s) en/of een verklaring van schuldsanering. Als de inkomensgegevens van de laatste twee maanden voor ingangsdatum van de tegemoetkoming erop wijzen dat de ouders tot de doelgroep behoren, komen de ouders in aanmerking voor de tegemoetkoming.

  • 2. Per maandelijkse termijn brengt de houder de subsidie in mindering op de door ouders uit de doelgroep te betalen ouderbijdrage voor gebruik van de peuterspeelzaal.

  • 3. De houder is verplicht zich te houden aan de rapportage-eisen zoals geformuleerd in artikel 9 en 10. .

  • 4. De houder houdt een adequate administratie van inkomsten en uitgaven bij.

  • 5. De houder geeft de gemeente op verzoek inzage in de inkomensgegevens en indien van toepassing de JGZ-doorverwijzing en de verklaring van schuldsanering.

Artikel 9 Eindrapportage

  • 1. Op 1 maart 2011 rapporteert de houder van de peuterspeelzaal de volgende gegevens:

      • -

        het aantal peuters dat een tegemoetkoming van het college heeft ontvangen.

      • -

        de inkomenscategorie waarin zij vallen.

      • -

        het aantal maanden dat zij een tegemoetkoming hebben ontvangen.

        In deze gegevens hebben organisaties die reguliere peuterplaatsen en VVE-peuterplaatsen hebben een uitsplitsing gemaakt naar reguliere en VVE-peuters.

  • 2. De houder van de peuterspeelzaal dient desgevraagd aan het college de doorverwijzing van de Jeugdgezondheidszorg en de inkomensgegevens van de ouders van de peuters die een tegemoetkoming hebben ontvangen, te overleggen.

    Indien de houder van de peuterspeelzaal aan meer dan 15 ouders een tegemoetkoming heeft verstrekt, is de eindrapportage voorzien van een accountantsverklaring.

Artikel 10 Reikwijdte van de nadere regels

De nadere regels zijn van toepassing op de ouderbijdrage van ouders uit de doelgroep.

Artikel 11 Duur van de nadere regels

De nadere regels gelden tot en met 31 december 2010.

Artikel 12 Inwerkingtreding

De nadere regels treden in werking op 1 augustus 2010.

Burgemeester en wethouders van Almere,

de secretaris, de burgemeester,

A.J. Grootoonk A. Jorritsma - Lebbink.