Regeling vervallen per 01-01-2020

Rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand 2019

Geldend van 01-04-2019 t/m 31-12-2019

Intitulé

Rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand 2019

Burgemeester en wethouders van Almere,

B E S L U I T E N:

De navolgende Rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand 2019 vast te stellen

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan:

  • a.

    buitengewoon ambtenaar: de bezoldigd buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand, zoals bedoeld in het Reglement op de burgerlijke stand.

  • b.

    CAR/UWO: de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst gemeente Almere.

Artikel 2 Aanstelling

  • 1. Aanstelling geschiedt in vaste dienst of in tijdelijke dienst voor bepaalde tijd.

  • 2. Een aanstelling voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege.

Artikel 3 Salaris

  • 1. Het salaris van de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand bedraagt driemaal het bruto uurloon behorende bij het maximum van salarisschaal 9 van bijlage IIa van de CAR/UWO voor elk door hem voltrokken huwelijk/ geregistreerd partnerschap of voor door hem verrichtte gelijktijdige voltrekking van meer dan één huwelijk/ geregistreerd partnerschap in het stadhuis.

  • 2. Het salaris van de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand bedraagt vijfmaal het bruto uurloon behorende bij het maximum van salarisschaal 9 van bijlage IIa van de CAR/UWO voor elk door hem voltrokken huwelijk/ geregistreerd partnerschap of voor door hem verrichtte gelijktijdige voltrekking van meer dan één huwelijk/ geregistreerd partnerschap op een andere locatie dan het stadhuis.

  • 3. Het salaris bedoeld in het eerste en tweede lid wordt verhoogd met de percentages van het ‘Individueel keuzebudget’ (IKB) zoals verwoord in artikel 3:28 CAR/UWO. Deze verhoging wordt conform artikel 3:28 CAR-UWO ingezet als opbouw van het IKB.

  • 4. Indien de buitengewoon ambtenaar een huwelijk voltrekt in het weekend, op een feestdag, of in de avonduren, dan heeft hij bovenop het salaris als bedoeld in het eerste en tweede lid, recht op een toelage die wordt uitgedrukt in een percentage van een uurloon. De tijden en dagen waarover de percentages van toepassing zijn, evenals de hoogte van de percentages, gelijk aan die genoemd worden in artikel 3:11, lid 1 CAR/UWO (‘Toelage onregelmatige dienst’). Het maximum uurloon dat van toepassing is voor deze toelage voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand is gelijk aan het genoemde maximum uurloon in artikel 3:11, lid 1 CAR/UWO.

Artikel 4 Vakantie

  • 1. De buitengewoon ambtenaar heeft recht op 0,24 uur vakantie per voltrokken huwelijk.

  • 2. De vakantie wordt direct aansluitend op iedere huwelijksvoltrekking of gelijktijdige huwelijksvoltrekkingen opgenomen.

Artikel 5 Aanspraken bij ziekte

  • 1. Bij ziekte van de buitengewoon ambtenaar zijn de artikelen 7:1 tot en met 7:3 (begeleiding en recht op salaris bij ziekte), 7:9 tot en met 7:14 (verplichting tot verlening van medewerking aan re-integratie) en 7:19 tot en met 7:21 (samenloop doorbetaling salaris bij ziekte met ZW-uitkering) van de CAR/UWO van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Voor toepassing van dit artikel wordt onder salaris verstaan: het gemiddelde van het totaal aan vergoedingen bedoeld in artikel 3, over de 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag van ongeschiktheid van de buitengewoon ambtenaar. Voor zover de ambtenaar op deze datum zijn betrekking nog geen 12 maanden heeft vervuld, wordt gerekend met het bedrag dat hem gemiddeld per maand is toegekend over de periode waarin hij in dienst is.

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de eerste dag van ongeschiktheid van de buitengewoon ambtenaar verstaan: de dag waarop de ambtenaar is aangewezen om een huwelijk of geregistreerd partnerschap te voltrekken, waarvoor hij wegens ziekte is verhinderd.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen.

Artikel 6 Ontslag en schorsing

  • 1.

    Ontslag kan worden verleend overeenkomstig de artikelen 8:1 (op verzoek), 8:2 en 8:2a (na ouderdomspensioen), 8:3 (wegens reorganisatie),8.4 en 8:5 (wegens arbeidsongeschiktheid), 8:6 (wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid), 8:7 en 8:8 (overige ontslaggronden), 8:12 en 8:12:1 (van rechtswege en tussentijds ontslag uit tijdelijke aanstelling) en 8:13 (als disciplinaire straf) van de CAR/UWO.

  • 2.

    Schorsing van de buitengewoon ambtenaar vindt plaats overeenkomstig artikel 8:15:1 tot en met 8:15:3 van de CAR/UWO.

Artikel 7 Overige rechten en plichten

De artikelen 3:21, 15:1, 15:1b tot en met 15:1g (verplichtingen rond integriteit), 15:1:12 (vergoeding van schade aan de gemeente), 15:1:15 (beoordeling van de ambtenaar),15:1:16 (uniform of dienstkleding), 15:1:19 (verbod betreden arbeidsterrein), 15:1:20 (infectieziekten), 15:1:23 tot en met 15:1:25 (vergoeden van schade) en 15:2 (klokkenluider) van de CAR/UWO zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 Plichtsverzuim

De buitengewoon ambtenaar die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens schuldig maakt aan plichtsverzuim, kan disciplinair worden gestraft, overeenkomstig hoofdstuk 16 van de CAR/UWO.

Artikel 9 Slotbepalingen

Deze regeling kan worden aangehaald als de Rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand 2019.

Artikel 10 Inwerkingtreding

De Rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand 2019 treedt in werking met ingang van 1 april 2019.

De Rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand 2008 wordt met ingang van 1 april 2019 ingetrokken.

Almere, 19 maart 2019

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, R. Wielinga

de burgemeester, F.M. Weerwind

Toelichting op de Rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand 2019

Toelichting artikel 1 Begripsomschrijving

De wet-Mulder heeft met ingang van 1 januari 1995 de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand (babs) geïntroduceerd. De buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand (babs) wordt aangesteld door het college van burgemeester en wethouders (Burgerlijk Wetboek, Boek 1: artikel 16).

Gemeenten hebben een Reglement burgerlijke stand. Daarin kan geregeld zijn welke benoemingsmogelijkheden er zijn. Gemeenteambtenaren, en ook burgemeester, wethouders en leden van de raad, kunnen tot (buitengewoon) ambtenaar van de burgerlijke stand benoemd worden. Tot buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand (babs) kunnen bovendien anderen, niet werkzaam bij de gemeente, benoemd worden.

De gemeenteambtenaar, de burgemeester, de wethouders en de raadsleden worden beschouwd als onbezoldigd buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand. De vergoeding voor de werkzaamheden is in het algemeen alleen op de medewerkers van buiten de gemeentelijke organisatie van toepassing.

De babs is een ambtenaar in de zin van de Ambtenarenwet. Omdat de CARUWO niet op hem van toepassing is dient een afzonderlijke rechtspositieregeling te gelden (art. 125 Ambtenarenwet). Doorgaans is de functie van babs een nevenfunctie, die in omvang sterk kan variëren.

Toelichting artikel 2 Aanstelling

In het lokale Reglement burgerlijke stand kan een benoemingstermijn geregeld zijn, vaak is dat 5 of 10 jaar. Het kan wenselijk zijn om kortere aanstellingen te verlenen. Het gevolg van een kortere aanstellingsduur is onder meer dat de verplichtingen van de gemeente jegens de ambtenaar in het kader van ziekte (doorbetaling salaris, re-integratie) eerder ophouden te bestaan, namelijk bij einde van het dienstverband. Bovendien geldt voor de duur van het nog resterende dienstverband dat van de werkgever geen onredelijke inspanningen gevergd worden door het UWV. Op de toepasselijkheid van de arbeidsongeschiktheidswetgeving op de babs wordt verder ingegaan bij de toelichting op artikel 5.

De aanstelling kan opnieuw tijdelijk verleend worden. De ketenregeling geldt niet, omdat noch de CAR/UWO (artikel 1:2, sub c CAR/UWO), noch het Burgerlijk Wetboek (7:615 BW) van toepassing is.

Bij het benoemen van een personeelslid of raadslid (dan wel andere politieke ambtsdrager) tot babs is het raadzaam de benoeming te beperken tot de periode waarin het (politieke) ambt wordt vervuld.

Toelichting artikel 3 Salaris

Artikel 125 van de Ambtenarenwet stelt dat voor ambtenaren nadere regels voor de bezoldiging moeten worden getroffen. Artikel 3 van deze regeling voorziet hierin. Per huwelijk of geregistreerd partnerschap wordt een salaris uitbetaald, die wordt verhoogd met percentages die tot 1 januari 2017 onder een andere naam in de CAR/UWO geregeld waren: die wordt verhoogd met percentages van het IKB die tot 1 januari 2017 onder een andere naam in de CAR/UWO geregeld waren: de vakantietoelage, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 6:3, de eindejaarsuitkering, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 3:18a, de levensloopbijdrage, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 6a:7 en het bovenwettelijk verlof, zoals tot 1 januari 2017 geregeld was in artikel 6:2.

Salarisberekening per 1 januari 2019:

3 maal uurloon van schaal 9-11 ad € 24,39 =

€ 73,17

Opbouw IKB: 16,8 % van € 73,17 =

€ 12,29

Totale bruto vergoeding per huwelijk:

€ 85,46

Toelichting artikel 4 Vakantie

In 2006 heeft het Europese Hof van Justitie bepaald dat een werkgever de wettelijke vakantiedagen van een medewerker niet mag afkopen. LOGA-partijen hebben er daarom voor gekozen om de afkoop van vakantie met ingang van 2018 niet meer op te nemen in de Voorbeeld Rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand.

Per voltrokken huwelijk (gelijkgesteld aan 3 uur) wordt 0,24 uur vakantie opgebouwd. Dat aantal is gebaseerd op het vakantierecht van 144 uren per 1836 gewerkte uren van een ‘gewone’ gemeenteambtenaar.

Toelichting artikel 5 Aanspraken bij ziekte

De regeling verklaart de CAR/UWO op het punt van doorbetaling van salaris bij ziekte van toepassing op de babs. Deze regeling geldt ongeacht de leeftijd van de babs en geldt ook voor de babs ouder dan de AOW-gerechtigde leeftijd.

Eerste dag van ongeschiktheid: in lid 3 is bepaald (conform de Ziektewet) welke dag als eerste ziektedag geldt. Het is niet de bedoeling dat de babs direct bij aanvang van het ziekteverzuim bezoldiging krijgt doorbetaald, maar pas vanaf het tijdstip dat hij een huwelijk zou sluiten als hij niet ziek was geweest.

In de praktijk van de babs zal het overigens niet altijd duidelijk zijn of en wanneer de eerste ziektedag valt en daarmee op welk moment de doorbetaling bezoldiging ingaat, bijvoorbeeld omdat een rooster ontbreekt en de babsen zelf voor vervanging zorgdragen. Men zou in dat geval een vaste termijn van 14 dagen of een maand na ziekmelding kunnen afspreken als zijnde de (fictieve) eerste ziektedag, afhankelijk van de regelmaat waarmee de babs werkzaamheden verricht. Nadere regels zullen op de lokale situatie toegesneden moeten worden.

Ook het tijdstip van uitbetalen van de doorbetaling bezoldiging dient lokaal nader bepaald worden (bijvoorbeeld per maand, per jaar, na herstel).

De babs is verplicht zo spoedig mogelijk zijn verhindering tot werken door te geven. In artikel 7 van deze regeling is artikel 15:1d van de CAR/UWO op de babs van toepassing verklaard. Ook het artikel 7:9 lid 4 (verzuimprotocol) van de CAR/UWO is van toepassing verklaard op de babs.

Naast het recht op doorbetaling van bezoldiging staat de verplichting van werkgever en werknemer (jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd) zich in te spannen tot re-integratie in het arbeidsproces. Voor de babs die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt geldt de re-integratieverplichting niet. In de praktijk wordt deze verplichting niet altijd als wenselijk beschouwd. De babs is op grond van het Burgerlijk Wetboek immers uitsluitend benoemd tot het verrichten van de formaliteiten rondom en sluiting van het huwelijk/geregistreerd partnerschap.

Bovendien heeft de babs in de regel een hoofdfunctie waarvan uit re-integratieverplichtingen bestaan. In de praktijk zal bezien moeten worden hoe arbodienstverleners en het UWV omgaan met de verplichting tot re-integratie van de gemeente ten aanzien van een zieke babs.

Toelichting artikel 6 Ontslag en schorsing

De babs wordt geschorst en ontslagen door het college van burgemeester en wethouders (Burgerlijk Wetboek, Boek 1: artikel 16). Artikel 125 van de Ambtenarenwet stelt dat voor schorsing, ontslag en uitkering nadere regels worden getroffen. Er wordt een limitatieve opsomming gegeven van de ontslaggronden voor de babs, onder verwijzing naar de CAR/UWO.

Opgemerkt wordt dat ontslag na ouderdomspensioen niet verplicht is. Artikel 8:2 tweede lid en 8:2a bieden de mogelijkheid om een gepensioneerde in dienst te houden dan wel te nemen. Het dienstverband met een gepensioneerde is op grond van artikel 8:2a eenvoudig te beëindigen.

Toelichting artikel 7 Overige rechten en verplichtingen

De rechten en plichten van hoofdstuk 15 van de CAR/UWO worden hier voor een groot gedeelte ook op de babs van toepassing verklaard. Voor de inhoud van de artikelen wordt verwezen naar de CAR/UWO. Enkele opmerkingen hierover:

De eed of belofte is niet van toepassing verklaard op de babs omdat eedaflegging reeds op grond van het BW verplicht is.

De personeelsbeoordeling is van toepassing omdat in de ontslaggrond ‘onbekwaamheid/ongeschiktheid anders dan’ aan de orde kan zijn. Een beoordeling kan bij toepassing van die ontslaggrond van belang zijn, evenals bij een weigering om opnieuw een aanstelling te verlenen.

De reguliere bepalingen over schadevergoeding door en aan de ambtenaar zijn van toepassing verklaard. In het algemeen kan gezegd worden dat de gemeente aansprakelijk is voor fouten van ondergeschikten en een zorgplicht heeft ten aanzien van de ondergeschikten zelf. Gemeenten kunnen bij aansprakelijkheid voor schade terugvallen op de aansprakelijkheidsverzekering die personenschade, zaakschade en vermogensschade dekt. Onder deze verzekering valt een ruime groep van ondergeschikten van de gemeente, waaronder de babs. Ook valt hieronder de babs die slechts voor één enkele gelegenheid werkzaamheden verricht.

Geen toelichting opgenomen bij de artikelen 8, 9 en 10.

Ondertekening