Regeling vervallen per 01-01-2014

Algemene subsidieverordening Gemeente Alphen aan den Rijn 2011 (Asv 2011).

Geldend van 01-03-2011 t/m 31-12-2013

Intitulé

Algemene subsidieverordening Gemeente Alphen aan den Rijn 2011 (Asv 2011).

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Bijlage bij het besluit van de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn van 3 maart 2011 , nr 2010 /38468, raadsbesluitnr 2011/8 .

Algemene subsidieverordening Gemeente Alphen aan den Rijn 2011

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1

    De begrippen in deze verordening hebben dezelfde betekenis als de begrippen uit de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Alphen aan den Rijn;

    • b.

      raad: de gemeenteraad van gemeente Alphen aan den Rijn;

    • c.

      de wet: de Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      eenmalige subsidie: subsidie voor incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd subsidie verstrekt;

    • e.

      structurele subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar (meerjarensubsidie) wordt verstrekt;

    • f.

      waarderingssubsidie: subsidie voor activiteiten die niet direct binnen de criteria van deze verordening passen, maar waar de gemeente wel waardering voor heeft;

    • g.

      basissubsidie: een vast bedrag van € 750 als tegemoetkoming in de bestuurskosten van een instelling die geen betaald personeel in dienst heeft (een “vrijwilligersorganisatie”) en die subsidiabele activiteiten uitvoert;

    • h.

      productsubsidie: een structurele subsidie waarbij een professionele instelling een subsidiebedrag krijgt verleend om een van tevoren vastgelegd takenpakket uit te voeren. Over de te leveren prestaties worden output-afspraken gemaakt. Deze worden vastgelegd in een productenboek. Naast het productenboek worden afspraken over de subsidierelatie vastgelegd in een subsidieovereenkomst;

    • i.

      evenement: een activiteit volgens het evenementenbeleid van de Gemeente Alphen aan den Rijn;

    • j.

      eigen vermogen: het verschil tussen de bezittingen (activa) en de schulden (vreemd vermogen van de passiva) op de balans;

    • k.

      algemene reserve: onderdeel van het eigen vermogen, waarbij de besteding van de gelden niet per definitie vastligt;

    • l.

      bestemmingsreserve: bestanddeel van het eigen vermogen dat bestemd is om in de toekomst uitgaven die zijn verbonden aan beoogde specifieke doelen te kunnen bekostigen, waarbij aannemelijk is dat toekomstige middelen daarvoor tekort schieten;

  • m.

    egalisatiereserve: een reserve bedoeld om in de toekomst schommelingen in de (exploitatie)kosten op te kunnen vangen;

  • n.

    voorziening: vermogensbestanddelen voor toekomstige kosten die een periode van twee of meer jaren omvatten, die onvermijdelijk en nu reeds te voorzien zijn, die niet binnen de jaarlijkse exploitatie opgevangen kunnen worden, hun oorzaak in het verleden hebben en kwantificeerbaar en / of berekenbaar zijn.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Het college is bevoegd in ieder geval subsidie te verlenen voor de volgende beleidsterreinen:

  • -

    democratisch functioneren

  • -

    zorg en welzijn

  • -

    jeugd, onderwijs, cultuur en sport

  • -

    dienstverlening en

  • -

    bovendien voor evenementen.

Artikel 3 Bevoegdheid college

  • 1 Het college is bevoegd om in de beschikking tot subsidieverlening voorwaarden te stellen.

  • 2 Het college kan alleen aan een instelling met volledige rechtspersoonlijkheid subsidie verlenen.

  • 3 In bijzondere gevallen kan het college aan een natuurlijk persoon subsidie verlenen.

  • 4 Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1 De raad stelt jaarlijks in de gemeentebegroting het subsidieplafond vast als bovengrens voor de door het college te verlenen subsidies.

  • 2 Bij het verlenen van structurele subsidies hanteert het college, bij gelijkblijvend activiteitenaanbod, in beginsel de nullijn ten opzichte van het subsidiebedrag van het voorgaande jaar.

  • 3 Als het budget niet toereikend is, dan verdeelt het college de subsidies per beleidsterrein over de instellingen die tijdig een compleet ingevuld aanvraagformulier hebben ingestuurd verhoudingsgewijs naar hoogte van het te verlenen subsidiebedrag.

Hoofdstuk II Aanvraag van structurele subsidie en beslistermijnen

Artikel 5 Aanvragen van structurele subsidie

  • 1 Om in aanmerking te komen voor structurele subsidie, stuurt een instelling een schriftelijke subsidieaanvraag aan het college.

  • 2 De instelling gebruikt een beschikbaar gesteld aanvraagformulier, tenzij anders is overeengekomen.

  • 3 Eén of meer personen die daartoe volgens het Uittreksel van de Kamer van Koophandel bevoegd zijn, ondertekenen de subsidieaanvraag.

  • 4 Bij een subsidieaanvraag overlegt de instelling in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      Het inschrijfnummer van de Kamer van Koophandel;

    • b.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de instelling subsidie vraagt;

    • c.

      de doelstellingen en resultaten die de instelling met de subsidie nastreeft en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen;

    • d.

      een begroting of dekkingsplan van de kosten van de activiteiten waar de instelling subsidie voor vraagt;

    • e.

      een begroting van baten en lasten betrekking hebbend op het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • f.

      een balans van de laatste dag van het voorgaande boekjaar.

  • 5 Een instelling die voor het eerst subsidie aanvraagt, stuurt het college daarnaast ook nog toe:

    • a.

      het inschrijfnummer van de Kamer van Koophandel;

    • b.

      een recente opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 6 Als een instelling geen aanvraag of een onvolledige aanvraag toestuurt, krijgt zij een hersteltermijn van twee weken. Als de instelling hier niet tijdig op reageert of niet de juiste stukken instuurt, dan kan het college besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

Artikel 6 Aanvraagtermijn

  • 1 Een instelling stuurt een aanvraag voor een structurele subsidie vóór 1 juni voorafgaand aan het subsidiejaar aan het college.

  • 2 Het college kan in bijzondere gevallen besluiten af te wijken van de in het eerste lid bepaalde termijn.

Artikel 7 Beslistermijn

  • 1 Het college beslist op een aanvraag voor een structurele subsidie uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de instelling de subsidieaanvraag heeft ingediend.

  • 2 Een subsidieverlening is voorlopig, totdat de subsidie op basis van artikel 22 van deze verordening definitief is vastgesteld.

Hoofdstuk III Bijzondere subsidievormen

Artikel 8 Basissubsidie

Instellingen die geen betaald personeel in dienst hebben en die structureel activiteiten – met uitzondering van evenementen - uitvoeren die passen binnen de gemeentelijke doelstellingen, kunnen jaarlijks een basissubsidie van € 750 aanvragen.

Artikel 9 Meerjarensubsidie

  • 1 Het college kan – gebruikmakend van een meerjarenbegroting van een instelling - een meerjarensubsidie voor een periode van maximaal vier jaar verlenen.

  • 2 Het college verleent meerjarensubsidies op basis van een onderliggende subsidieovereenkomst. In die overeenkomst staan procedurele voorwaarden en afspraken over het aantal en niveau van de prestaties of activiteiten van de instelling, afgezet tegen het subsidiebedrag.

  • 3 In de verleningsbeschikking geeft het college aan op welk bedrag de subsidieontvanger per jaar aanspraak kan maken of op welke wijze het college het subsidiebedrag per jaar bepaalt.

Artikel 10a Eenmalige subsidie

  • 1

    Een instelling die een eenmalige subsidie aan wil vragen, stuurt minimaal tien weken voor de geplande activiteit een subsidieaanvraag aan het college.

  • 2

    De instelling gebruikt een voor de aanvraag beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3

    In de subsidieaanvraag vermeldt de instelling de aard, inhoud en het doel van de activiteit, met een begroting van de daaraan verbonden kosten en inkomsten. De instelling stuurt een balans van de laatste dag van het voorgaande boekjaar mee.

  • 4

    Het college kan een eenmalige subsidie verlenen onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      Er is voldoende budget beschikbaar.

    • b.

      De activiteit heeft een toegevoegde waarde ten opzichte van het bestaande voorzieningenaanbod.

    • c.

      De instelling heeft onvoldoende eigen middelen om deze activiteit te financieren.

    • d.

      De instelling krijgt, ondanks inspanningen daartoe, niet al een andere vorm van subsidie.

  • 5

    Het college beslist op een aanvraag voor een eenmalige subsidie binnen tien weken na ontvangst van een volledige subsidieaanvraag.

Artikel 10b Eenmalige internationale subsidie

  • 1

    In afwijking van artikel 17 lid 2 kan het college een eenmalige subsidie verstrekken aan een rechtspersoon of groep personen uit Alphen aan den Rijn, die in een ander, minder welvarend land activiteiten uitvoert in het kader van een goed doel.

  • 2

    Deze vorm van subsidie komt 100% ten goede aan inwoners van het land waar de subsidie voor bedoeld is en waar de activiteiten worden uitgevoerd.

  • 3

    Een eenmalige internationale subsidie bedraagt maximaal € 2.500.

    4Het college beslist op een aanvraag voor een eenmalige internationale subsidie binnen tien weken na ontvangst van een volledige subsidieaanvraag.

5 Het college stelt een eenmalige internationale subsidie direct vast.

Artikel 11 Waarderingssubsidie

  • 1 Een vrijwilligersinstelling kan een aanvraag doen voor een waarderingssubsidie.

  • 2 De aanvraag bevat een beschrijving van de kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen van de instelling en een beschrijving van de activiteit(en). De instelling stuurt ook een begroting van de te subsidiëren activiteit(en) mee.

  • 3 Het college heeft daarnaast ook zelf de bevoegdheid aan een vrijwilligersinstelling die een (reguliere) subsidieaanvraag heeft ingediend die niet of niet volledig gehonoreerd is, een waarderingssubsidie te verlenen.

    • 4

      Bij het oordeel van het college een waarderingssubsidie te verlenen, is van belang:

    • a)

      er moet een activiteit tegenover de subsidie staan (een waarderingssubsidie is niet bedoeld voor investeringen in kapitaal);

    b)de instelling krijgt niet al een andere vorm van subsidie van de Gemeente Alphen aan den Rijn;

    c)een waarderingssubsidie is altijd aanvullend op andere geldbronnen van de organisator van een activiteit.

    5Het college weegt bij de beslissing mee:

    a)wat is de totale begroting van de activiteit?

    b)hoeveel middelen brengt de organisator zelf in?

    c)is de Gemeente de enige subsidiënt?

    d)hoeveel tijd en moeite steekt de organisator zelf in de activiteit?

    e)wat is de omvang van de activiteit?

    f)wie bereik je ermee?

    6 Een waarderingssubsidie bedraagt maximaal € 2.500.

    7 Het college beslist binnen tien weken na ontvangst van de aanvraag.

    8 Het college stelt een waarderingssubsidie direct vast.

    Artikel 12 Productsubsidiëring

    1   Het college legt in een bijlage bij de subsidiebeschikking vast tegen welke voorwaarden een instelling die productsubsidie ontvangt, bepaalde prestaties levert. De prestatie-eenheden (producten) en bijbehorende tarieven staan vermeld in een productenboek.

    2   Het college beoordeelt de prestaties van de instellingen op levering van de afgesproken resultaten (output).

    3   Het productenboek en alle hierbij horende documenten, zoals een productkaartenboek, zijn de basis waarop de rechtmatigheid van de besteding van de subsidiegelden getoetst wordt.

    4   Het college verleent een productsubsidie in beginsel als meerjarensubsidie.

    Artikel 13 Subsidie voor evenementen

    • 1

      Instellingen die een evenement in de Gemeente Alphen aan den Rijn organiseren, kunnen onder voorwaarden in aanmerking komen voor subsidie.

    • 2

      Op subsidieaanvragen voor evenementen zijn het evenementenbeleid van de Gemeente Alphen aan den Rijn en de regels van deze subsidieverordening van toepassing.

    Hoofdstuk IV Reserves, voorzieningen en eigen vermogen

    Artikel 14 Bestemmingsreserve

    1.Een instelling die structurele subsidie ontvangt, kan slechts met daarvoor

    voorafgaande schriftelijke toestemming van het college een bestemmingsreserve vormen.

    2.Het verzoek om toestemming voor het vormen van een in lid 1 genoemde reserve bevat in

    ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      het doel van de reserve;

    • b.

      een onderbouwing van de noodzakelijke maximale hoogte van de reserve;

    • c.

      een motivering van het tijdstip waarop de organisatie de middelen nodig heeft.

    • 3.

      Het college kan daarnaast aanvullende gegevens verlangen.

    • 4.

      Het vormen van of het doen van toevoegingen aan een bestemmingsreserve met gemeentelijke

    subsidiegelden is uitsluitend mogelijk indien er bij de structureel gesubsidieerde instelling sprake is van een positief jaarresultaat. Dit voor zover dat niet wordt veroorzaakt door het niet of slechts gedeeltelijk uitvoeren van activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt.

    5.Voor het toevoegen van subsidiegelden of de onttrekking van subsidiegelden aan de bestemmingsreserve, anders dan voor dit doel bestemd, is voorafgaande schriftelijke toestemming nodig van het college.

    Artikel 15 Egalisatiereserve

    1.Een instelling die structurele subsidie ontvangt, kan slechts met daarvoor voorafgaande schriftelijke toestemming van het college een egalisatiereserve vormen.

    2.Het toevoegen van gemeentelijke subsidiegelden aan de egalisatiereserve, alsmede het onttrekken van gemeentelijke subsidiegelden daaruit kan uitsluitend gebeuren met

    voorafgaande schriftelijke toestemming van het college.

    3.De maximale hoogte van de egalisatiereserve bedraagt 10% van de structurele subsidiegelden die de subsidieaanvrager in het betreffende boekjaar van de gemeente heeft ontvangen, vermeerderd met dat deel van de egalisatiereserve dat gevormd is door andere inkomsten.

    4.Het college kan met betrekking tot de hoogte van de egalisatiereserve, voor zover opgebouwd uit subsidiegelden, afwijken van de hoogte genoemd in lid 3.

    Artikel 16 Voorzieningen

    1.Een instelling die structurele subsidie ontvangt, kan slechts met daarvoor voorafgaande schriftelijke toestemming van het college een voorziening vormen. Het college kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

    • 2.

      Een voorziening kan in ieder geval niet worden gevormd voor:

    • a.

      de kosten samenhangend met vervanging van inventaris;

    • b.

      reeds ontvangen maar nog niet volledig bestede subsidiegelden.

    • 3.

      Het verzoek om toestemming voor het vormen van een voorziening bevat een plan waarin in ieder geval de volgende gegevens zijn opgenomen:

    • a.

      het doel van de voorziening;

    • b.

      de onderbouwing van de noodzakelijke maximale hoogte van de voorziening;

    • c.

      een planmatige onderbouwing van de meerjarige opbouw van en onttrekkingen uit de voorziening.

    • 4.

      Het college kan daarnaast aanvullende gegevens verlangen.

    • 5.

      Voor het in afwijking van de toestemming toevoegen van subsidiegelden of het in afwijking van de toestemming onttrekken van subsidiegelden aan de voorziening, is voorafgaande schriftelijke toestemming nodig van het college.

    6.Een voorziening wordt beschouwd als vreemd vermogen.

    Artikel 17 Eigen vermogen

    • 1.

      Het college maakt afspraken met instellingen die structurele subsidie ontvangen over de maximale hoogte en de samenstelling van het eigen vermogen, indien mogelijk op basis van een door het college goedgekeurd financieel meerjarenbeleid van de instelling.

    • 2.

      Het college legt deze afspraken vast in de bijlage bij de subsidiebeschikking.

    • 3.

      Bij de definitieve subsidievaststelling van een structurele subsidie hanteert het college de gemaakte afspraken over de hoogte en samenstelling van het eigen vermogen als uitgangspunt.

    • 4.

      Indien de hoogte of de samenstelling van het eigen vermogen daartoe aanleiding geeft, kan het college de definitieve subsidie lager vaststellen.

    Hoofdstuk V Weigeren van subsidie

    Artikel 18 Weigeren van subsidie

    Naast de in de wet genoemde weigeringsgronden kan het college een subsidieaanvraag weigeren:

    • 1

      Als de subsidieverlening niet past binnen het voor het betreffende beleidsterrein vastgestelde beleid of daarin onvoldoende prioriteit heeft;

    • 2

      Als de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op of ten goede komen aan Gemeente Alphen aan den Rijn of haar inwoners;

    • 3

      Als de activiteiten van de instelling die subsidie vraagt, al min of meer gelijksoortig door een andere instelling in Alphen aan den Rijn worden uitgevoerd;

    • 4

      Als de instelling ook zonder subsidie over voldoende eigen geld (eigen middelen of middelen van derden) kan beschikken om de kosten van de activiteit te dekken;

    • 5

      Als de aanvrager doelstellingen heeft en/of activiteiten uitvoert die in strijd zijn met de wet, de openbare orde of het algemene belang;

    • 6

      Als de activiteiten van de instelling louter gericht zijn op het uitdragen van een godsdienstige levensovertuiging;

    • 7

      Als een instelling het college vraagt een jubileum of een uitstapje te subsidiëren;

    • 8

      Als de instelling een winstoogmerk heeft;

    • 9

      Als de instelling geen eigen bijdrage vraagt van de deelnemers aan de gesubsidieerde activiteiten.

    Hoofdstuk VI Subsidievaststelling en betaling

    Artikel 19 Directe vaststelling kleinere bedragen

    • 1

      Het college kan subsidies van € 2.500 of minder direct vaststellen.

    • 2

      Het college heeft de bevoegdheid nadere voorwaarden te verbinden aan de directe subsidie-vaststelling, zoals het insturen van een inhoudelijk verslag. In voorkomend geval staan deze voorwaarden opgenomen in de beschikking.

    Artikel 20 Subsidievaststelling grotere bedragen

    • 1

      Instellingen die € 2.500 of meer subsidie ontvangen van Gemeente Alphen aan den Rijn, sturen vóór 1 april van het jaar volgend op het jaar waar de subsidie betrekking op heeft, een door één of meer bevoegde personen ondertekende verantwoording naar het college, onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      Als het verleende subsidiebedrag tussen de € 2.500 en € 5.000 ligt: een verslag van de activiteiten;

    • b.

      Als het verleende bedrag tussen de € 5.000 en € 50.000 ligt: een verslag van de activiteiten en een financieel overzicht van de uitgaven en inkomsten, met een toelichting daarop.

    • c.

      Als het verleende subsidiebedrag meer bedraagt dan € 50.000 maar minder dan € 250.000, dan stuurt de instelling naast de in sub b genoemde verantwoording ook een evaluatie van de voortzetting van de subsidierelatie op basis van de behaalde resultaten en een accountantsverklaring mee.

    • d.

      Als het verleende subsidiebedrag meer bedraagt dan € 250.000, dan stuurt de instelling naast de in sub b genoemde verantwoording ook een verantwoording van de bijdrage die de subsidieontvanger levert aan de gemeentelijke doelstellingen, een evaluatie van de voortzetting van de subsidierelatie op basis van de behaalde resultaten en een accountantsverklaring inclusief rechtmatigheidsverklaring mee;.

      2Het college kan in bijzondere gevallen besluiten af te wijken van de in het eerste lid bepaalde termijn en de in sub a, b of c genoemde voorwaarden.

    • 3

      Het financiële verslag dient zodanig ingericht te zijn dat per activiteit kan worden beoordeeld hoeveel subsidie is aangewend.

    • 4

      Een jaarrekening van een instelling die productsubsidiëring ontvangt, bevat een duidelijke weergave van de opbouw van de kostprijs van activiteiten/producten waarbij de kostprijs per uur is gerelateerd aan de integrale kostprijs.

    • 5

      Het college kan een instelling verplichten volledige inzage in de boekhouding te verlenen.

    • 6

      Als het college de aanvraag tot vaststelling niet vóór 1 april (of een andere termijn waartoe het college op basis van lid 2 besloten heeft) ontvangen heeft, dan stuurt het college eenmaal een herinnering en krijgt de instelling vier weken de tijd om alsnog de vereiste stukken in te sturen.

    • 7

      Als de instelling de gevraagde gegevens niet of niet volledig instuurt, dan kan het college overgaan tot ambtshalve lagere vaststelling van het subsidiebedrag, in het uiterste geval op nihil. De instelling moet dan het volledige bedrag aan voorlopig verleende subsidie terugbetalen.

    • 8

      Het college stelt de subsidie uiterlijk op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarvoor subsidie is verleend vast.

    Artikel 21 Lagere vaststelling van subsidiebedrag

    Burgemeester en wethouders kunnen, zoals gesteld in artikel 4:46 van de wet, de subsidie lager vaststellen indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel hebben plaats gevonden;

    • b.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten.

    Artikel 22 Betaling van de subsidie

    • 1

      Als het college een subsidie direct vaststelt, dan vindt de betaling van de gehele subsidie in één keer plaats.

    • 2

      Het college betaalt subsidiebedragen boven de € 5.000 in vier gelijke betalingen per kwartaal.

    • 3

      Het college kan afwijken van de in lid 2 genoemde betaalmomenten.

    • 4

      Het college vermeldt in de beschikking op welke wijze de betaling plaatsvindt.

    Hoofdstuk VII Overige bepalingen

    Artikel 23 Verplichtingen van de subsidieontvanger

    • 1

      Instellingen die meer dan € 50.000 aan subsidie ontvangen, sturen vóór 1 augustus van het jaar waar de subsidie betrekking op heeft, een tussentijdse rapportage aan de gemeente. De rapportage bevat rekening en verantwoording over de verrichte activiteiten van het eerste halfjaar en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten en een prognose voor het tweede halfjaar.

    • 2

      Als een instelling deze verplichting ook na aanmaning niet nakomt, kan dit reden zijn de subsidieaanvraag voor het komende jaar te weigeren, omdat aangenomen kan worden dat de aanvrager niet zal voldoen aan verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

    • 3

      Zodra het waarschijnlijk is dat de instelling de gesubsidieerde activiteiten niet of niet geheel uit kan voeren, meldt de subsidieontvanger dit direct aan het college. Ook andere relevante feiten en omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de uitvoering van de activiteiten of de subsidievaststelling, meldt de instelling direct bij bekend worden aan het college.

    Artikel 24 Ontheffing

    Het college kan ontheffing verlenen van bij of krachtens deze verordening gestelde verplichtingen van ondergeschikte betekenis.

    Artikel 25 Hardheidsclausule

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van deze verordening, voor zover een strikte toepassing ervan, gelet op het belang van een goede subsidieregeling, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Het college motiveert een dergelijk besluit in de beschikking.

    Artikel 26 Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2011 en geldt voor subsidieaanvragen voor het jaar 2012.

    Het college behandelt aanvragen voor het jaar 2011 op basis van de Algemene subsidieverordening 2006 Alphen aan den Rijn.

    Artikel 27 Citeertitel

    Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening Gemeente Alphen aan den Rijn 2011 (Asv 2011).

    Toelichting op de Algemene subsidieverordening Gemeente Alphen aan den Rijn 2011 (Asv 2011)

    Voor u ligt de gemeentebrede, Algemene subsidieverordening van de Gemeente Alphen aan den Rijn. Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2011 en geldt voor het eerst voor (eenmalige en structurele) subsidieaanvragen voor het jaar 2012.

    Deze nieuwe verordening is beduidend korter dan de voorgaande verordening van 2006.

    Overbodige regels zijn verwijderd en artikelen die letterlijk uit de Algemene wet bestuursrecht afkomstig waren zijn eveneens geschrapt. Met dit alles wordt tegemoetgekomen aan de intenties van het project Beter Geregeld!

    Ook het taalgebruik in de verordening is aangepast. Lastige passages zijn verduidelijkt.

    Op deze manier is de verordening beter leesbaar voor instellingen en makkelijker toe te passen voor de gemeente.

    Er zijn ook nieuwe onderwerpen aan de verordening toegevoegd: productsubsidiëring, eenmalige internationale subsidie, evenementen, eigen vermogen, bestemmingsreserve en voorzieningen.

    Toelichting op artikelen met een belangrijke wijziging

    Artikel 5 Aanvragen van structurele subsidie

    Uitvloeisel van het project Beter Geregeld! is dat nieuwe instellingen alleen het inschrijfnummer van de Kamer van Koophandel moeten aanleveren, in plaats van de oprichtings- of stichtingsakte en een gewaarmerkt exemplaar van de statuten en het huishoudelijk reglement. De gemeente kan met het KvK-nummer zelf een uittreksel opvragen. Dat scheelt in de hoeveelheid werk voor de aanvragende instelling.

    Artikel 6 Aanvraagtermijn

    Er zijn instellingen (veelal verbonden partijen) die de voor de subsidieaanvraag vastgestelde termijn van 1 juni niet halen. Daar vindt aparte besluitvorming over plaats.

    Artikel 9 Meerjarensubsidie

    In de Asv 2006 was bepaald dat de raad een subsidie voor meerdere jaren kan verlenen; in de nieuwe verordening is deze bevoegdheid bij het college neergelegd. Feitelijk is dit al de praktijk met de productsubsidiëring (waarover hieronder meer).

    Artikel 10a Eenmalige subsidie

    Om de instellingen tegemoet te komen, is er in de nieuwe verordening voor gekozen dat instellingen minimaal tien in plaats van minimaal zestien weken van tevoren een aanvraag voor een eenmalige subsidie kunnen indienen.

    Artikel 10b Eenmalige internationale subsidie

    Deze vorm van eenmalige subsidie is toegevoegd en komt voort uit de wens om Alphenaren die zich inzetten voor mensen in een ander land die het minder goed hebben, te kunnen ondersteunen.

    Artikel 11 Waarderingssubsidie

    Zoals ook onder de Asv 2006 mogelijk was, kan een instelling een waarderingssubsidie aanvragen. In de nieuwe verordening heeft het college ook zelf de bevoegdheid om een dergelijke subsidie te verlenen als andere vormen van subsidie niet of niet volledig worden verleend.

    Er zijn geen vastgestelde beleidskaders, de Gemeente Alphen aan den Rijn heeft beleidsvrijheid in het verlenen van een waarderingssubsidie. Een waarderingssubsidie is bedoeld voor vrijwilligersorganisaties en dus niet voor commerciële partijen.

    Activiteiten die niet onder de criteria van de Asv 2011 vallen (die bijvoorbeeld niet direct te koppelen zijn aan het Collegeprogramma) kunnen voor de Gemeente wel waardevol zijn, bijvoorbeeld omdat de activiteiten gericht zijn op kwetsbare groepen.

    De Gemeente kan dan met een waarderingssubsidie tonen dat zij de te ontplooien activiteiten van de instelling waardeert.

    Per geval wordt bekeken of de Gemeente een waarderingssubsidie wil verlenen en zo ja voor welk bedrag. De hoogte van het bedrag van de waarderingssubsidie is niet in kaders te vatten. Van belang is ook of er binnen het subsidieplafond nog financiële ruimte is.

    Bij waarderingssubsidies geldt: wie het eerst komt, “wie het eerst maalt” en op is op. In dat geval wordt een aanvraag afgewezen op grond van het feit dat het budget “uitgeput“ is.

    Artikel 12 Productsubsidiëring

    Dit onderdeel is nieuw in deze verordening.

    In 2007 is besloten tot het inzetten van productsubsidie bij grote instellingen (instellingen die

    € 250.000 of meer subsidie ontvangen). Toen is een plan van aanpak invoering productsubsidiëring vastgesteld (bsf 2007/13994) .

    Het aanpassen van de subsidieverordening in 2011 is een goede gelegenheid om productsubsidiëring in de verordening vast te leggen. In de verordening staan de randvoorwaarden van productsubsidiëring. Per instelling kan dan maatwerk geleverd worden, waarbij de afspraken in een bijlage bij de beschikking worden vastgelegd.

    Artikel 13 Subsidie voor evenementen

    In de nieuwe verordening wordt vastgelegd dat subsidieaanvragen van organisatoren van Alphense evenementen volgens de regels uit de Asv 2011en het evenementenbeleid van de Gemeente Alphen aan den Rijn behandeld worden.

    Artikel 14,15 en 16 Bestemmingsreserve, Egalisatiereserve, voorziening

    De financiële begrippen zijn verduidelijkt.

    Artikel 17 Eigen vermogen

    In de Asv 2011 is een artikel over het eigen vermogen toegevoegd. In de Asv 2006 was hier geen artikel aan gewijd.

    Artikel 18 Weigeringsgronden

    Artikel 7 en 8 van de Asv 2006 zijn samengevoegd. Afwijzingsgronden die in de wet staan, zijn niet overgenomen in de tekst van de verordening, er is wel een verwijzing naar gemaakt. Dit komt de leesbaarheid ten goede.

    Voor de duidelijkheid treft u hier de wettekst van het betreffende artikel uit de Algemene wet bestuurecht aan:

    Artikel 4:35 Awb

    • 1.

      De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

    • 2.

      De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager:

    • a.

      in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of

    • b.

      failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

    Artikel 19 Directe vaststelling kleinere bedragen

    De wens om met minder regels en minder bureaucratie te werk te gaan, leeft in heel Nederland. Vanuit de VNG wordt geadviseerd kleinere bedragen – tot € 5.000 – direct vast te stellen.

    Wij nemen dit advies deels over: wij kiezen voor een bedrag van € 2.500. Dit sluit aan bij de maximale hoogte van de waarderingssubsidie en de eenmalige internationale subsidie.

    Daarmee vervalt dus de plicht om voor 1 april van het volgende jaar verantwoording af te leggen.

    Hier is een spanningsveld tussen enerzijds “subsidie verlenen op basis van vertrouwen” en het (kunnen) hebben van wantrouwen naar instellingen, of zij het subsidiegeld besteden aan het juiste doel. Gekozen is voor een doelmatige oplossing.

    Artikel 20 Subsidievaststelling grotere bedragen

    De verantwoordingsvereisten in dit artikel zijn afkomstig uit de Nota Verbonden Partijen (besluitformulier 2007/4607). De verslagen die de instelling instuurt (zowel de tussentijdse verslagen als de jaarlijkse verantwoording), zijn openbaar.

    Artikel 20 lid 7

    Dit artikel bevat een strenge bepaling: als een instelling haar verplichtingen niet nakomt, dan kan de gemeente (een deel van) het subsidiebedrag terugvorderen. Terugvordering van subsidie kan zo gebruikt worden als pressiemiddel om instellingen ertoe te bewegen hun stukken tijdig en volledig in te sturen. Alleen als een instelling de stukken instuurt, kan de gemeente zicht houden op de activiteiten en de besteding van de subsidie.

    Artikel 23 Verplichtingen van de subsidieontvanger

    Lid 1: In de Asv 2011 is bepaald dat instellingen (indien van toepassing) voor 1 augustus een tussentijds verslag insturen. Onder de Asv 2006 was dit voor 15 juli. De Gemeente Alphen aan den Rijn komt hiermee tegemoet aan de wens van de instellingen en voor de gemeente is het niet bezwaarlijk.

    In lid 2 wordt de weigeringsgrond uit artikel 4:35 Awb expliciet in de verordening opgenomen, omdat dit voor de gemeente een belangrijk middel is om instellingen die subsidie ontvangen, te “sturen”.

    Algemene subsidieverordening 2006

    Alphen aan den Rijn - Asv 2006

    Algemene subsidieverordening

    Gemeente Alphen aan den Rijn 2011 - Asv 2011

    Artikel 1 Begripsbepalingen

    Artikel 1 sub g Basissubsidie

    Alleen een definitie

    Artikel 1

    Nieuwe begrippen: productsubsidiëring, evenementen, eigen vermogen, bestemmings- en egalisatiereserve, voorziening. Algemene reserve is opnieuw gedefinieerd.

    Artikel 8

    Begrip omschreven.

    Artikel 2 Reikwijdte

    Artikel 2

    Aangepast aan de hand van het collegeprogramma 2010-2014.

    Artikel 3 Subsidieplafond / verdelingsmaatstaf

    Artikel 4

    Enigszins aangepast.

    Artikel 4 Nadere regels

    Artikel 3

    Iets uitgebreid.

    Artikel 5 De aanvraag tot subsidieverlening

    Artikel 5

    Instellingen die voor het eerst subsidie aanvragen, vermelden hun inschrijfnummer van de KvK. De gemeente kan dan zelf een uittreksel opvragen.

    Artikel 6 Aanvraagtermijn

    Instellingen sturen voor 1 juni een subsidie-aanvraag in; het college kan in bijzondere gevallen van deze datum afwijken.

    Artikel 7 Beslistermijn

    Het college beslist in het jaar van indienen op een subsidieaanvraag.

    Artikel 6 Begrotingsvoorbehoud

    Niet opgenomen in de verordening 2011, want dit staat in de wet: artikel 4:34 Awb.

    Artikel 7 Algemene subsidievoorwaarden

    Artikel 8 Weigeringsgronden subsidieverlening

    Artikel 17

    Weigeren van subsidie

    Artikel 7 en 8 zijn samengevoegd in één artikel.

    Artikel 9 Overige verplichtingen

    Niet opgenomen in de verordening 2011, want dit staat in de wet: artikel 4:37 e.v. Awb.

    Artikel 10 Vergoeding vermogensvorming

    Niet opgenomen in de verordening 2011, want dit staat in de wet: artikel 4:41 Awb.

    Artikel 11 Meerjarensubsidie

    Artikel 9

    Het college kan instellingen voor maximaal 4 jaar een meerjarensubsidie verlenen.

    Artikel 12 Peildatum kengetallen

    Niet opgenomen in de verordening 2011, want dit artikel werd niet gebruikt.

    Artikel 12 Productsubsidiëring

    Nieuw.

    Artikel 13 Evenementen

    Nieuw.

    Artikel 14 Bestemmingsreserve

    Nieuw.

    Artikel 16 Voorzieningen

    Nieuw.

    Artikel 17 Eigen vermogen

    Nieuw.

    Artikel 13 De aanvraag tot subsidievaststelling

    Artikel 19 en 20

    Nieuw is de mogelijkheid voor het college om kleine bedragen direct vast te stellen.

    Artikel 14 Lagere vaststelling van subsidiebedrag

    Artikel 21

    Artikel 15 Ambtshalve vaststelling

    Niet opgenomen in de verordening 2011, want dit staat in de wet: artikel 4:47 Awb.

    Artikel 16 Intrekking en wijziging subsidie-verlening

    Niet opgenomen in de verordening 2011, want dit staat in de wet: artikel 4:48 en 4:50 Awb.

    Artikel 17 Intrekking en wijziging subsidie-vaststelling

    Niet opgenomen in de verordening 2011, want dit staat in de wet: artikel 4:49 Awb.

    Artikel 18 Intrekking en wijziging subsidie-

    verlening voor de toekomst

    Niet opgenomen in de verordening 2011, want dit staat in de wet: artikel 4:51 Awb.

    Artikel 19 Betaling

    Artikel 20 Betaling in gedeelten

    Artikel 21 Verlenen van voorschoten

    Artikel 22 Betaling van de subsidie

    Kleine aanpassing in de termijn: betaling van direct vastgestelde subsidies vindt in een keer plaats.

    Artikel 22 Toezicht op naleving

    Niet opgenomen in de verordening 2011, want dit staat in de wet: titel 5.2 Awb.

    Artikel 23 Vereiste toestemming voor

    bepaalde handelingen

    Niet opgenomen in de verordening 2011, want dit staat in de wet: artikel 4:71 Awb.

    Artikel 24 Directe vaststelling

    Niet opgenomen in de verordening 2011, want dit staat in de wet: artikel 4:34 Awb.

    Artikel 25 t/m 29 Budgetsubsidie

    Verordening 2011 kent deze vorm niet meer.

    Artikel 30 Tussentijdse verslag en meldingsplicht van de subsidie-ontvanger

    Artikel 23 Verplichting van de subsidieontvanger

    Als een instelling geen tussentijds verslag instuurt (dus niet aan haar verplichtingen voldoet), dan kan het college een volgende subsidieaanvraag weigeren.

    Artikel 31 De beschikking tot subsidievaststelling

    Artikel 20 lid 8

    Artikel 32 Egalisatiereserve

    Artikel 15

    Artikel 33 Overeenkomstige toepassing van regeling financiële verslag

    Niet opgenomen in de verordening 2011, want dit staat in de wet: artikel 4:76 Awb.

    Artikel 34 Ontheffing accountantsverklaring inzake financiële verslag

    Niet opgenomen in de verordening 2011, want dit staat in de wet: artikel 4:78 Awb.

    Artikel 35 Onderzoek accountant inzake naleving verplichtingen

    Niet opgenomen in de verordening 2011, want dit staat in de wet: artikel 4:78 Awb.

    Artikel 36 Subsidies voor eenmalige activiteit

    Artikel 10a Eenmalige subsidie

    Instellingen kunnen eenmalig subsidie aanvragen, mits zij voldoen aan de voorwaarden.

    Artikel 10b Eenmalige internationale subsidie

    Nieuwe vorm van subsidie.

    Artikel 37 Waarderingssubsidie

    Artikel 11

    Toegevoegd: het college heeft de bevoegdheid om uit eigener beweging waarderingssubsidies te verlenen.

    Artikel 38 Investeringssubsidie

    Artikel is geschrapt, werd nooit gebruikt.

    Artikel 39 Ontheffing

    Artikel 24

    Artikel 40 Hardheidsclausule

    Artikel 25

    Artikel 41 Inwerkingtreding

    Artikel 26

    Artikel 42 Citeertitel

    Artikel 27

    -einde -