Regeling vervallen per 06-10-2020

Nota parkeernormen en voorzieningen 2014 gemeente Alphen aan den Rijn

Geldend van 05-09-2015 t/m 05-10-2020

Intitulé

Nota parkeernormen en voorzieningen 2014 gemeente Alphen aan den Rijn

A. parkeervoorzieningen auto

1. Parkeernormen auto

a. Toepassing parkeernormen auto: parkeereis auto

De parkeernorm geeft het aantal vereiste parkeerplaatsen voor een gebouw of voorziening per bijbehorende eenheid (aantal parkeerplaatsen per woning, per 100m2 bvo, per hectare sportveld, per behandelkamer, etc). Met de parkeernorm(en) wordt de parkeereis bepaald voor nieuwe gebouwen en voorzieningen waar een parkeervraag kan ontstaan. De parkeereis is het totaal aantal (minimaal) vereiste parkeerplaatsen voor auto’s en fietsen.

De parkeernormen zijn van toepassing voor nieuwe gebouwen en voorzieningen waar een parkeervraag kan ontstaan. Uitzondering hierop vormen de locaties waarvoor in het bestemmingsplan aparte parkeernormen opgenomen zijn. Bij (meerdere) gebouwen en/of voorzieningen met verschillende functies en gezamenlijk gebruik van parkeervoorzieningen, is de parkeerbalans van toepassing (zie 1d). Met de parkeernormen en eventueel de parkeerbalans kan voor nieuwe gebouwen en/of voorzieningen het minimum aantal benodigde parkeerplaatsen worden bepaald: de parkeereis auto.

Een parkeereis is ook van toepassing als de bestemming van een gebouw wijzigt (bijvoorbeeld van winkel naar woning). Hiervoor is de parkeerbalans maatgevend, ook als de parkeereis van een nieuwe bestemming niet verschilt van de parkeereis van de oude bestemming. Als de parkeerbalans met de nieuwe bestemming meer parkeerplaatsen vereist dan met de oude bestemming, dan is het noodzakelijk extra parkeerplaatsen aan te leggen als de feitelijke situatie of verwachte toekomstige situatie dit noodzakelijk maakt (hoge parkeerdruk). Hiervan kan worden afgeweken als het gaat om een nieuwe bestemming met beperkte omvang en dus beperkt effect op het parkeren, als de realisatie van de nieuwe bestemming gemotiveerd noodzakelijk wordt geacht.

Valt de parkeerbalans gunstiger uit dan kan het aantal parkeerplaatsen alleen worden verminderd als de feitelijke en verwachte toekomstige situatie dit mogelijk maakt.

Bij een flexibele bestemming (meerdere functies mogelijk) in een bestemmingsplan moet de parkeereis worden afgestemd op de functie die de meeste parkeerplaatsen vraagt. Deze parkeereis moet aantoonbaar realiseerbaar zijn zolang deze maatgevende functie in het bestemmingsplan is opgenomen. Het aantal aan te leggen parkeerplaatsen mag zijn afgestemd op de functie die op een bepaald moment wordt gerealiseerd.

Voor bestaande gebouwen en voorzieningen is vaak een lagere, eerder vastgestelde parkeernorm van toepassing. Bij herinrichting van een straat of gebied kan de actuele parkeernorm als uitgangspunt gebruikt worden voor het aanpassen van het aantal parkeerplaatsen. Veelal zal het aantal benodigde parkeerplaatsen volgens de actuele parkeernorm bij herinrichting niet kunnen worden gerealiseerd vanwege de beperkte beschikbare ruimte en het gebruik ervan (niet alleen parkeren, maar ook groen, spelplekken e.d.). Goed overleg met bewoners over parkeren is noodzakelijk.

b. Stedelijke dichtheid en ligging.

Binnen de stad Alphen aan den Rijn is een onderscheid (zie fig. 1a en 1b) in centrum, schil centrum en rest bebouwde kom. in Boskoop een onderscheid tussen centrum (zie fig. 2) en rest bebouwde kom. Voor de overige plaatsen en het buitengebied is alleen onderscheid gemaakt in binnen de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom.

In figuur 1 zijn aanvullend nog de volgende gebieden aangegeven waarin een bepaalde verlaging van de parkeernorm van toepassing is:

- gebied waarbij de afstand per fiets tot alle bestemmingen binnen Alphen aan den Rijn niet meer dan maximaal circa 3,5 à 5 kilometer bedraagt (gebied III ).

- gebied met belangrijke openbaar vervoersvoorzieningen (NS station, gebied IV en drukke openbaar vervoeras, gebied V).

afbeelding binnen de regeling

Fig. 1a. stad Alphen aan de Rijn: centrum (I), schil centrum (II), invloedsgebieden fiets (III), NS station (IV) en openbaar vervoer (V).

afbeelding binnen de regeling

Fig. 1b. stad Alphen aan de Rijn: centrum (I)

afbeelding binnen de regeling

Fig. 2. Boskoop: centrum (I),

In figuur 1a hebben de gebieden III, IV en V geen overlap met de gebieden I en II omdat in deze gebieden al rekening is gehouden met betere ov- en fietsbereikbaarheid. Gebieden IV en V hebben wel een overlap met gebied III. In dat geval is de verlaging van de parkeernorm voor beide gebieden van toepassing. Indien de lijn die de grens van het gebied aangeeft samenvalt met een weg, geldt de verlaging voor beide zijden van de weg.

De mate van verlaging wordt bij tabellen met de parkeernormen aangegeven. De verlaging is niet bij alle tabellen van toepassing.

c. Tabellen met parkeernormen

In de tabellen 1a t.m. 7 zijn de te hanteren parkeernormen per hoofdgroep opgenomen.

De parkeerkencijfers voor voorzieningen die niet of weinig voor zullen komen in de gemeente (bijv. wellnesscentrum, dierenpark, ski en snowboardhal, jachthaven, bungalowpark), zijn niet vertaald in gemeentelijke parkeernormen. Wordt een voorziening waarvoor geen parkeernorm is opgenomen toch gerealiseerd, dan zal een parkeernorm worden bepaald aan de hand van parkeerkencijfers op vergelijkbare wijze die is gehanteerd voor de parkeernormen voor 2014.

De in de tabellen voorkomende begrippen en afkortingen zijn:

- centrum/centr. Bosk: centrum van Alphen a. d. Rijn (fig. 1)/centrum van Boskoop (fig. 2)

- schil: gebied direct om centrum van Alphen aan den Rijn (zie fig. 1)

- (rest) biko: (overig) gebied binnen de bebouwde kommen

- buko: gebieden buiten de bebouwde kommen.

PARKEERNORMEN WONEN

a. Stad Alphen aan den Rijn

Tabel 1A: parkeernormen voor wonen stad Alphen aan den Rijn

afbeelding binnen de regeling

* vanaf 2015/2016 prijspeil woningen op basis van de actuele Woonvisie;

periode tot deze Woonvisie: duur: prijs > € 300.000,--;

middelduur: € 200.000,-- < prijs < € 300.000,--;

goedkoop: prijs < € 200.000,--

** alleen voor woningen waarvoor een zorgindicatie van toepassing is

b. Overige plaatsen en buitengebied

Tabel 1B: parkeernormen voor wonen overige plaatsen en buitengebied

afbeelding binnen de regeling

* zie onder tabel 1A

** alleen voor woningen waarvoor een zorgindicatie van toepassing is.

Toelichting:

Een zorgwoning is een woning geschikt voor bewoners die intensieve zorg nodig hebben en er zijn meer zorgmogelijkheden dan bij een aanleunwoning. In een zorgwoning kan men ondanks medisch aantoonbare beperking(en) toch zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Bewoner(s) van aanleunwoningen zijn vaker nog zelfstandig mobiel. Vandaar de hogere parkeernorm dan voor zorgwoningen. Onder bewoners van zorgwoningen is er geen of weinig autobezit (bron: parkeernota Den Haag 2011). Zo kan ook voor wonen in groepsverband met minder dan 12 personen een parkeernorm van 0,6 per wooneenheid worden gerekend (bron: parkeernota gemeente Zijpe 2011, Grontmij).

PARKEERNORMEN BEDRIJVEN

* mix van kantoren zonder balie, arbeidsextensieve en arbeidsintensieve bedrijven

** korting op norm in de gebieden III, IV en/of V (zie toelichting en figuur 1a)

Tabel 2. Parkeernormen voor bedrijven

afbeelding binnen de regeling

Toelichting:

Bij voorzieningen die liggen in de gebieden III (binnen redelijke fietsafstand) en/of IV/V (met goede openbaar vervoerverbinding) wordt de parkeernorm verlaagd:

De verlagingen zijn:

- in III: verminderen met 0,1

- in IV/ V: verminderen met 0,1

PARKEERNORMEN WINKELEN EN BOODSCHAPPEN

Tabel 3: Parkeernormen voor winkelen en boodschappen

afbeelding binnen de regeling

* aantal inwoners gemeente ca. 107.000; aantal inwoners Alphen ca. 70.0000 inw.

** buiten woongebieden norm met 1 pp per 100m2 bvo verhogen

*** indien supermarkt met hogere norm aanwezig, dan deze toepassen voor supermarkt.

PARKEERNORMEN HORECA EN RECREATIE

Tabel 4: Parkeernormen voor horeca en recreatie

afbeelding binnen de regeling

* korting op norm in gebieden III, IV en/of V (zie toelichting en figuur 1a)

Toelichting:

Bij voorzieningen die liggen in de gebieden III (binnen redelijke fietsafstand) en/ of IV/V (goed openbaar vervoer) wordt de parkeernorm verlaagd. De verlagingen zijn:

- Café/bar/cafetaria, in III: verlagen met 0,5 pp.

- Restaurant, discotheek in III: verlagen met 2 pp; in IV/V: verlagen met 1 pp

PARKEERNORMEN SPORT, CULTUUR EN ONTSPANNING

Tabel 5: Parkeernormen voor sport, cultuur en ontspanning

afbeelding binnen de regeling

* korting op norm in gebieden III, IV en/of V (zie toelichting en figuur 1a) en in

** per bezoekersplaats

Toelichting:

Bij voorzieningen die liggen in de gebieden III (binnen redelijke fietsafstand) en/of IV/V (met goede openbaar vervoerverbinding) wordt de parkeernorm verlaagd:

De verlagingen zijn:

- bioscoop, theater, filmhuis en sportveld: in III: verlagen met 1 pp; in IV/V: verlagen met 0,5 pp;

- sportschool, dansstudio, zwembad, bowlingbaan: in III: verminderen met 0,5; in IV/V: verlagen met 0,1 pp;

- overige: in III: verminderen met 0,2; in IV/V: verlagen met 0,1 pp;

PARKEERNORMEN GEZONDHEID EN (SOCIALE VOORZIENINGEN )

Tabel 6: Parkeernormen voor gezondheid en (sociale) voorzieningen

afbeelding binnen de regeling

* korting op norm in gebieden III, IV en/of V (zie toelichting en figuur 1a)

** per bhk = per behandelkamer

Toelichting:

Bij voorzieningen die liggen in de gebieden III (binnen redelijke fietsafstand) en/ of IV/V (goed openbaar vervoer) wordt de parkeernorm verlaagd. De verlagingen zijn:

- in III: verminderen met 0,1

- in IV/V: verminderen met 0,1

PARKEERNORMEN ONDERWIJS

Tabel 7: Parkeernormen voor Hoofdgroep Onderwijs (sterk stedelijk gebied)

afbeelding binnen de regeling

* korting op norm in de gebieden III, IV en/of V (zie toelichting en figuur 1a)

Toelichting:

Bij voorzieningen die liggen in de gebieden III, IV en/of V wordt de parkeernorm verlaagd. De verlagingen zijn (zie fig. 1):

- in III: verminderen met 0,1

- in IV/V: verminderen met 0,1

d. Parkeerbalans

Als een inrichtingsplan wordt gemaakt waarbij voorzieningen worden aangelegd met verschillende functies (bijv. wonen, werken en winkelen), dan kan bij gezamenlijk gebruik van dezelfde parkeerplaatsen een parkeerbalans worden opgesteld omdat niet elke functie op hetzelfde moment de maximale parkeervraag heeft. Voor een gezamenlijk gebruik zijn de maximale loopafstanden tot een voorziening in tabel 9 (hfdst. 9) van toepassing.

afbeelding binnen de regeling

Tabel 8: aanwezigheidspercentages op parkeervoorzieningen

Aan de hand van tabel 8 kan de maximale parkeervraag voor de diverse functies worden bepaald.

2. Realisatie parkeerplaatsen auto’s

a. gebruik en locatie parkeerplaatsen

Openbaar toegankelijke parkeerplaatsen zijn vanwege de uitwisselbaarheid tussen parkerende gebruikers van dezelfde of van andere voorzieningen (dubbelgebruik) efficiënter te gebruiken dan privé parkeerplaatsen. In principe moeten parkeerplaatsen op eigen terrein worden aangelegd, maar daarbij wel (deels) openbaar toegankelijk te zijn voor gebruikers (bewoners of werknemers e.d. en bezoekers) waarvoor de parkeerplaatsen zijn aangelegd.

Als nieuwe gebouwen en/of voorzieningen in gebieden worden aangelegd waar het parkeren niet gereguleerd is, dan mogen op de bij de gebouwen en/of voorzieningen behorende parkeerplaatsen geen parkeerregulerende maatregelen worden getroffen. Anders is de kans groot dat gebruikers van de nieuwe gebouwen en/of voorzieningen in die gebieden gaan parkeren.

Indien parkeerplaatsen (voor een deel) niet op eigen terrein kunnen worden aangelegd, kan worden bekeken of deze elders in het openbaar gebied of op privé terrein kunnen worden aangelegd of al aanwezig zijn (zie 2b). Daarbij gelden de volgende maximale loopafstanden tot deze vervangende parkeerplaatsen, al dan niet binnen een bepaalde bandbreedte.

Tabel 9: maximale loopafstanden tot parkeerlocaties t.b.v. gebouw en/of voorziening

afbeelding binnen de regeling

* afhankelijk van de afstand tot parkeerplaatsen die ongewenst als alternatief kunnen worden gebruikt (zie toelichting)

Toelichting:

Voor loopafstanden tot de vervangende parkeerplaatsen gelden de hoogste waarden binnen de gegeven bandbreedte, behalve als er dichterbij bruikbare alternatieve openbare parkeerplaatsen zijn waarvan gebruik tot parkeeroverlast zou kunnen gaan leiden. Dan wordt loopafstand tot de vervangende parkeerplaatsen 25% minder dan de afstand tot de alternatieve parkeerplaatsen. Als de vervangende parkeerplaatsen een betere ligging hebben voor gebruikers van nieuwe gebouwen en/of voorzieningen dan de alternatieve parkeerplaatsen, dan kan in overleg met de gemeente een uitzondering worden gemaakt en kan een gelijke loopafstand worden aangehouden.

Aan te leggen parkeerplaatsen in openbaar gebied worden door de gemeente aangelegd op kosten van de aanvrager

b. gebruik bestaande parkeerplaatsen

Bij het meetellen van reeds aanwezige parkeerplaatsen in de parkeereis, mag de parkeerbezetting niet hoger worden dan 80 tot 90%, Het percentage is afhankelijk van het aantal en de ligging van de parkeerplaatsen:

- klein aantal (10 à 20) en verspreide ligging: 80%;

- klein aantal (10 à 20) en geconcentreerde ligging: 85%

- groot aantal (50 à 100 en verspreide ligging: 85%;

- groot aantal (50 à 100) en geconcentreerde ligging: 90%.

Ten aanzien van het meetellen van reeds aanwezige parkeerplaatsen is uiteraard tabel 9 van toepassing.

Voor aanleg of gebruik van parkeerplaatsen op privé terrein moet een overeenkomst voor onbepaalde tijd worden afgesloten voor de periode waarin de voorziening waarvoor het parkeren bedoeld is, aanwezig is.

c. waardering parkeerplaatsen bij woningen ten opzichte van het benodigd aantal

Bij woningbouwprojecten kunnen parkeerplaatsen op eigen terrein worden aangelegd of op (toekomstige) voor het verkeer openstaande wegen.

Voor parkeerplaatsen op eigen terrein gelden de volgende waarden:

1 garage met voldoende opstelruimte voor garage op eigen terrein = 1 parkeerplaats

1 garage zonder opstelruimte = 0,2 pp

1 vrijstaande garagebox = 0,4 pp

1 tuinparkeerplaats = 0,8 pp;

Bij voorkeur wordt binnen de bebouwde kom maximaal 1 parkeerplaats per woning op privé terrein aangelegd. Het minimaal aantal parkeerplaatsen in de openbare ruimte is 0,3 pp per woning.

Buiten de bebouwde kom moet bezoekersparkeerplaatsen op eigen terrein plaatsvinden.

d. Eisen aan parkeervoorzieningen

De maatvoering en het ontwerp van openbare parkeerplaatsen zal moeten voldoen aan de geldende eisen en richtlijnen hiervoor van de gemeente Alphen aan den Rijn. Zijn deze er niet dan zijn de richtlijnen van het CROW maatgevend. Voor parkeergarages en parkeerterreinen op eigen terrein is de laatste uitgave van de NEN 2443, Parkeergarages en parkeerterreinen, van toepassing.

B. Parkeervoorzieningen fiets

1. parkeernormen fiets

a. Toepassing parkeernormen fiets: parkeereis fiets

De parkeernorm geeft het minimum aantal benodigde fietsparkeerplaatsen voor een nieuw gebouw of voorziening per bijbehorende eenheid (aantal parkeerplaatsen per type woning, per 100m2 bruto vloeroppervlak, per behandelkamer, per hectare of per zitplaats, etc,). De parkeernorm is afhankelijke van de functie van een gebouw of voorziening.

De parkeernormen zijn van toepassing voor nieuwe gebouwen en voorzieningen waar een parkeervraag kan ontstaan. Uitzondering hierop vormen de locaties waarvoor in het bestemmingsplan aparte parkeernormen opgenomen zijn. Met de parkeernormen kan bij gebouwen en/of voorzieningen het minimum aantal benodigde fietsparkeerplaatsen worden bepaald: de parkeereis fiets.

Bij een flexibele bestemming (meerdere functies mogelijk) in een bestemmingsplan moet de parkeereis worden afgestemd op de functie die de meeste parkeerplaatsen vraagt. Deze parkeereis moet aantoonbaar realiseerbaar zijn zolang deze maatgevende functie in het bestemmingsplan is opgenomen. Het aantal aan te leggen parkeerplaatsen mag zijn afgestemd op de functie die op een bepaald moment wordt gerealiseerd.

b. Stedelijke dichtheid en ligging.

Binnen de stad Alphen aan den Rijn is een onderscheid (zie fig. 1a en 1b) in centrum, schil centrum en rest bebouwde kom. in Boskoop een onderscheid tussen centrum (zie fig. 2) en rest bebouwde kom.

c. Tabellen met parkeernormen fiets

In tabel 10 zijn de te hanteren parkeernormen voor fietsen opgenomen. Voor woningen geldt echter voor fietsparkeren door bewoners de plicht dat de woning een fietsenberging heeft waarvan de grootte afhankelijk is van de grootte van de woning. Voor appartementen zijn buiten ook parkeerplaatsen nodig voor bezoekers. Zeker bij grotere appartementen wordt het zonder deze voorzieningen erg rommelig.

afbeelding binnen de regeling

Tabel 10: fietsparkeernormen

2. Realisatie parkeervoorzieningen fiets

a. gebruik en locatie parkeervoorzieningen fiets

Bij realisatie van fietsvoorzieningen geldt het volgende:

• bij appartementen: ligging en ontsluiting inpandige bergingen

- inpandige fietsbergingen liggen bij voorkeur op de begane grond van een gebouw;

- bij ligging in een kelder of op een verdieping moet een fietsvriendelijke toegang worden gemaakt met een helling van maximaal 10 graden (hellingbaan of trap met treden 9/50 of 10/60);

- naast een trap minimaal 1 goot van (ongeveer) 10 cm breed en 4 cm diep; bij ontsluiting van meer dan 15 fietsenbergingen aan beide zijden van de trap een goot met de voornoemde afmetingen;

- gangpaden en hellingbanen of trappen zijn minimaal 1,20 meter breed, bij ontsluiting van meer dan 15 fietsenbergingen zijn deze minimaal 2 meter breed;

- de toegang(en) vanaf buiten is (zijn) gelegen aan of nabij de zijde van de openbare weg waarop de toegangsroute is aangesloten.

• overige

- fietsparkeerplaatsen liggen in principe op eigen terrein.

- fietsparkeerplaatsen voor bezoekers en personeel zijn bij voorkeur van elkaar gescheiden.

- fietsparkeren voor personeel bij voorkeur inpandig, in ieder geval overdekt.

- De looproute van en naar de bestemming is kort.

- Bij meerdere ingangen dienen de fietsparkeerplaatsen te worden verdeeld over de ingangen naar verhouding van verwachte aantallen per ingang.

- Per 20 fietsparkeerplaatsen minimaal 1 parkeerplaats voor bromfietsen en afwijkende fietsen met een breedte van 1 meter zonder fietsrek of aanleunvoorziening, met een minimum van 1 bij 10 fpp en 2 bij 20 fpp.

- Per 10 fietsparkeerplaatsen voor personeel bij voorkeur minimaal 1 oplaadpunt voor een elektrische fiets aanbrengen met een minimum van 1.

b. waardering parkeerplaatsen fiets bij woningen ten opzichte van het benodigd aantal

Bij het toepassen van hoog-laag rekken geldt een maximale capaciteit van 0,75 x aantal plaatsen.

c. Eisen aan parkeervoorzieningen fiets

De fietsparkeervoorzieningen moeten voldoen aan de fietsparkeur. Fietsparkeur zijn normen die de kwaliteit van een fietsenrek garanderen

C. Afwijken van de parkeernormen

Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de parkeernormen indien strikte

toepassing van de nota leidt tot een bijzondere hardheid die niet door dringende

redenen/noodzaak wordt gerechtvaardigd. De dringende redenen/noodzaak om van deze hardheidsclausule gebruik te kunnen maken dient te zijn aangetoond.

Ondertekening

Vastgesteld door de raad van Alphen aan den Rijn in de openbare raadsvergadering van 28 mei 2015,

de griffier, de voorzitter,

drs. A.H. Schouten T.P.J. Bruinsma