Regeling vervallen per 01-01-2016

Rijnhavenverordening

Geldend van 01-11-1962 t/m 31-12-2015

Intitulé

Rijnhavenverordening

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

RIJNHAVENVERORDENING

(RB 26-10-1962)

______________________________________________________________________________________

Artikel 1

1 Deze verordening is van toepassing op de Rijnhaven, met inbegrip van haar kaden en de zich in de haven bevindende kunstwerken, onverschillig wie op deze kaden en werken rechthebbenden zijn, alsmede op de aan de haven gelegen openbare los- en laadplaatsen.

2 Tot de kaden van de haven worden gerekend te behoren de kruin en de wederzijdse taluds. Op de plaatsen waar geen afzonderlijke kade is aangelegd worden het aan de waterkant gelegen talud of de damwand en een strook grond ter breedte van vijf meter, gerekend vanaf de bovenzijde van het talud of de damwand, voor de toepassing van deze verordening als kade aangemerkt.

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    "vaartuig": elk voorwerp, dienende tot of geschikt voor vervoer of verblijf te water, alsmede elk houtvlot;

  • -

    "schipper": de gezagvoerder van een vaartuig of hij die deze vervangt;

  • -

    "havenmeester": degene, die als zodanig of als vervanger door burgemeester en wethouders is aangewezen;

  • -

    "brug": de Rijnhavenbrug;

  • -

    "het innemen van een ligplaats": het meren van een vaartuig aan een kade, - waaronder begrepen het meren door middel van een ander vaartuig - aan een meerpaal of aan een remmingwerk.

    Artikel 3

1 Het is verboden as, vuilnis of andere afvalstoffen, alsmede voorwerpen van welke aard ook in de haven te werpen of te laten vallen, of brandbare of verontreinigde vloeistoffen in de haven te pompen, te werpen of te laten vloeien.

2Het is verboden een vaartuig te lossen of te laden zonder voldoende maatregelen te hebben genomen ter voorkoming van verontreiniging van de haven of van een openbare los- en laadplaats.

2 Artikel 4 *

1 Het is verboden in de vorm of de samenstelling van een kade een wijziging te brengen, hetzij door een paal, leiding, opslagtank, trap, oprit of ander dergelijk voorwerp in een kade te slaan, te leggen, aan te brengen of te hebben, hetzij door anderszins werkzaamheden in de kade uit te voeren.

2 Het is verboden in de haven een paal, trap, leuning, steiger of ander getimmerte te slaan, te maken of te hebben.

  • 3

    Het is verboden bomen, balken of ander hout, anders dan in de vorm van een houtvlot, in de haven te hebben of te laten liggen.

  • 4

    Burgemeester en wethouders kunnen van de in de leden 1 en 2 opgenomen verbodsbepalingen schriftelijk ontheffing verlenen.

Artikel 5

De schipper is verplicht aan de havenmeester op diens verzoek behoorlijke inzage te verstrekken van de meetbrief van zijn vaartuig en hem alle inlichtingen te geven omtrent diepgang, afmetingen en lading van het vaartuig.

Artikel 5a *

1 De afmetingen van een vaartuig met inbegrip van de lading en de diepgang mogen niet groter zijn dan:

lengte 80 meter;

breedte 9 meter;

diepgang 2,80 meter.

2 Het is de schipper verboden met zijn vaartuig in de Rijnhaven te varen zonder toestemming van de havenmeester.

Artikel 6

1 De schipper is verplicht zodanige voorzorgen te nemen, dat met zijn vaartuig of een onderdeel daarvan geen ongeval of schade wordt veroorzaakt en in het algemeen de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht.

2 Het is de schipper verboden op zodanige wijze te varen, dat daardoor schade aan andere vaartuigen of hun meermiddelen dan wel aan kaden of andere havenwerken wordt toegebracht, of rederlijkerwijze is aan te nemen, dat daardoor schade aan die vaartuigen of werken kan ontstaan.

3 Het is de schipper verboden de voortstuwer van zijn vaartuig, wanneer dit gemeerd ligt, in werking te hebben.

Artikel 7

Het is de schipper verboden zonder toestemming van de havenmeester een anker uit te werpen of uitgeworpen te hebben.

Artikel 8

De schipper is verplicht, wanneer met zijn vaartuig of een onderdeel daarvan schade is veroorzaakt, de havenmeester hieromtrent ten spoedigste in kennis te stellen.

Artikel 9

1 Het is de schipper verboden met zijn vaartuig een andere dan een door de havenmeester aangewezen ligplaats in te nemen.

2 Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing ten aanzien van:

a het innemen van een ligplaats aan een kade waarop een ander dan de gemeente rechthebbende of mede-rechthebbende is, mits dit geschiedt met instemming van die rechthebbende of mede-rechthebbende;

b het innemen van een door burgemeester en wethouders aangewezen vaste ligplaats.

3 Degene, aan wie burgemeester en wethouders een vaste ligplaats voor zijn vaartuig hebben aangewezen, is verplicht te gedogen, dat, indien en voorzover van die ligplaats geen gebruik wordt gemaakt, daarover op aanwijzing van de havenmeester ten behoeve van andere vaartuigen wordt beschikt tot twaalf uur na het tijdstip, waarop de rechthebbende de havenmeester heeft medegedeeld weer gebruik van de ligplaats te willen maken.

Artikel 10

1 De schipper van een vaartuig waarvoor bij vorst of ijsgang een ligplaats is aangewezen, is, zo nodig, verplicht het zich tussen zijn vaartuig en die ligplaats bevindende ijs te breken of te doen breken.

2 De schipper is verplicht bij vorst in de nabijheid van zijn vaartuig een brandbijt, groot tenminste 0,5 m2 te maken en open te houden en die bijt met ijsschotsen te omgeven. De bijt moet op een zodanige plaats worden gemaakt, dat de brandweer bij brandblussing er gebruik van kan maken.

Artikel 11

1 Het is een ieder verboden in de haven een vaartuig te hebben liggen, wanneer dit vaartuig wordt gebruikt dan wel uitsluitend of in hoofdzaak is ingericht als woonschip, als magazijn of voor het drijven van handel, dan wel wanneer het zal worden opgelegd.

2 Het is een ieder verboden in de haven een vaartuig:

a langer dan 72 uren te hebben liggen, wanneer dit uitsluitend of in hoofdzaak is ingericht voor het vervoer van personen, een motor- of zeiljacht daaronder begrepen;

b langer dan één week te hebben liggen, wanneer dit bestaat uit een houtvlot;

c langer dan twee weken te hebben liggen, wanneer dit uitsluitend of in hoofdzaak is ingericht voor vrachtvervoer en dit gedurende deze termijn gelost noch geladen wordt.

3 Burgemeester en wethouders kunnen van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden schriftelijk ontheffing verlenen.

Artikel 12

1 Het is de schipper verboden zijn vaartuig op een andere wijze te meren dan aan de daarvoor bestemde meermiddelen, tenzij van een ander aan een kade gemeerd vaartuig gebruik wordt gemaakt.

2 De schipper is verplicht zorg te dragen, dat zijn vaartuig, zolang het stil ligt, behoorlijk is vastgelegd.

Artikel 13

1 De schipper is verplicht zorg te dragen, dat zich te allen tijde een persoon op het vaartuig bevindt, die in staat is het behoorlijk te bewaken.

2 Het vorige lid is niet van toepassing wanneer en voorzover de havenmeester aan de schipper te kennen heeft gegeven bewaking aan boord niet noodzakelijk te oordelen.

Artikel 14

1 Het is verboden op of in een vaartuig licht ontvlambare stoffen bij of boven vuur te hebben.

2 Het is verboden brandgevaarlijke goederen of stoffen te laden of te lossen zonder dat, met inachtneming van de aanwijzingen van de havenmeester, maatregelen ter voorkoming van brandgevaar zijn genomen.

Artikel 15

1 Het is verboden een vaartuig zodanig te hebben liggen, te laden of te lossen, dat andere vaartuigen bij de doorvaart van de vaarweg hiervan hinder ondervinden of dat hierdoor gevaar voor beschadiging van enig kunstwerk ontstaat.

2 De schipper is verplicht de door de havenmeester ter opheffing van de hinder of het gevaar, in het vorige lid bedoeld, gegeven aanwijzingen op te volgen.

Artikel 15a *

Het is verboden in de Rijnhaven de surfsport te beoefenen.

Artikel 16 *

1 Het is verboden goederen, voorwerpen of stoffen op een openbare los- en laadplaats te plaatsen of te leggen en te laten staan of liggen, anders dan met toestemming en met inachtneming van de aanwijzingen van de havenmeester.

2 Het is verboden vluchtige vloeistoffen, drukhouders met samengeperste, door samenpersen tot vloeistof verdichte of door onderdruk in vloeistof opgeloste gassen op een openbare los- en laadplaats te plaatsen of te leggen en te laten staan of liggen. Burgemeester en wethouders kunnen van dit verbod schriftelijk ontheffing verlenen.

Artikel 17

Indien bij het laden of lossen van een vaartuig, bij het vervoer van goederen, voorwerpen of stoffen dan wel bij andere werkzaamheden een openbare los- en laadplaats wordt verontreinigd, is, onverminderd het bepaalde in artikel 3, tweede lid, bij het laden de inlader, bij het lossen de schipper, bij het vervoeren de vervoerder en bij andere werkzaamheden degene, door wie of op wiens last de werkzaamheden worden verricht, verplicht zo spoedig als redelijkerwijs kan worden gevergd, de los- en laadplaats te reinigen of te doen reinigen.

Artikel 18

1 Bij het naderen van de brug moet de schipper de vaart van zijn vaartuig zodanig verminderen, dat het zo nodig op 20 meter van de brug kan stoppen.

2 De schipper is verplicht zijn vaartuig voor de brug te doen stoppen wanneer één of meer rode lichten op of bij de brug worden getoond.

Artikel 19

Ieder is verplicht aan de door de havenmeester, in geval van stoornis of dreigende stoornis van de openbare orde dan wel in geval van gevaar of te duchten gevaar voor de openbare veiligheid, ter handhaving van de openbare orde of de openbare veiligheid gegeven bevelen, terstond te gehoorzamen.

Artikel 20

Burgemeester en wethouders kunnen aan de krachtens de bepalingen van deze verordening door hen te verlenen ontheffingen voorwaarden verbinden, welke echter alleen mogen strekken ter bescherming van de belangen, beoogd met de bepalingen, waarvan vrijstelling wordt verleend.

Artikel 20a *

Voor de door de havenmeester ter uitvoering van deze verordening genomen beslissingen staat voor belanghebbende beroep open op burgemeester en wethouders. Dit beroep moet worden ingesteld binnen twee werkdagen nadat de beslissing van de havenmeester ter kennis van de belanghebbende is gebracht.

Artikel 21

Behalve de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering bedoelde personen, is de havenmeester met de opsporing van de overtredingen dezer verordening belast.

Artikel 22

Ter handhaving van het bij deze verordening bepaalde zijn de in artikel 21 bedoelde ambtenaren bevoegd zich, ondanks de schipper, te allen tijde aan boord van een vaartuig te begeven. Het is hun echter niet toegestaan de tot woning dienende gedeelten van een vaartuig, tegen de wil van de bewoners, binnen te treden.

Artikel 23 *

1 Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

2 Het in het eerste lid bepaalde geldt niet ten aanzien van artikel 3, lid 1, van deze verordening. Overtreding van het bij dat artikel bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 24 *

De bepalingen van de Algemene plaatselijke verordening 2000 blijven op het in deze verordening geregelde van kracht, voorzover zij niet met deze verordening in strijd zijn.

Artikel 25

Deze verordening kan worden aangehaald als "Rijnhavenverordening".

* wijzigingen van de verordening, artikel:

4 : RB 26-04-1963

5a : RB 28-08-1986

15a : RB 28-08-1986

16, lid 1 : RB 28-08-1986

20a : RB 26-04-1963

23 : RB 28-08-1986

24 : RB 26-08-1993; ing. 30-12-1993

25 : RB 25-05-2000