Regeling vervallen per 01-07-2009

Verordening naamgeving en nummering 2005

Geldend van 14-04-2005 t/m 30-06-2009

Intitulé

Verordening naamgeving en nummering 2005

VERORDENING NAAMGEVING EN NUMMERING 2005

(vastgesteld door de gemeenteraad op 24 maart 2005, ingaande 14 april 2005)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a College: het college van burgemeester en wethouders.

b Openbare ruimte: alle voor het openbaar rijverkeer of ander verkeer openstaande wegen of paden, pleinen, plaatsen, plantsoenen, bruggen, viaducten, en alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn, alsmede daarin begrepen alle bouwwerken die daar deel van uitmaken.

c Woonplaats: een onderdeel van de gemeente dat apart wordt onderscheiden en aangeduid.

d Bouw- en kunstwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld is om ter plaatse te functioneren.

  • e

    Gebouw: vrijstaande, overdekte en geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte, die voor mensen toegankelijk is en direct of indirect met de grond is verbonden.

  • f

    Verblijfsobject: een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat rechtstreeks vanaf de openbare weg, via het eigen erf of een gemeenschappelijke ruimte toegankelijk is en waarbinnen alle ruimtes met elkaar in verbinding staan.

g Ligplaats: een deel van het openbare water dat bestemd en/of in gebruik is voor het permanent afmeren van een vaartuig.

h Standplaats: een kavel, die bestemd en/of in gebruik is voor het plaatsen van een woonwagen.

i Nummer: een nummer dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter of cijfer, of combinatie van letters en cijfers.

j Object: een verblijfsobject, ligplaats of standplaats.

k Rechthebbende: eenieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht de beschikking heeft over een onroerende zaak, alsmede de beheerder.

l Uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen van technische en administratieve aard.

Artikel 2 Naamgeving van woonplaatsen en openbare ruimte

1 Het college stelt voor het totale grondgebied van de gemeente ten minste een woonplaats vast en kan een woonplaats in wijken of buurten verdelen, zonodig daaraan namen, letters of nummers toekennen.

2 Het college kent voor het totale grondgebied van de gemeente namen toe aan te onderscheiden delen van de openbare ruimte en zonodig aan bouw- en kunstwerken.

3 Onder vaststellen, verdelen en toekennen, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt tevens begrepen de bevoegdheid het wijzigen en intrekken van de vaststelling, verdeling en toekenning.

Artikel 3 Nummering van objecten

  • 1 Het college kent aan elk object een nummer toe.

  • 2 Indien aan een object meer dan één nummer wordt toegekend, worden de nummers onderscheiden in hoofdnummer en nevennummers.

  • 3 Onder toekennen, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt tevens begrepen de bevoegdheid tot het wijzigen en intrekken van een nummer.

  • 4 De kosten voor het aanbrengen van de nummers, bedoeld in lid 1, zijn voor rekening van de rechthebbende, met dien verstande dat aan de rechthebbende op diens verzoek na het aantonen van gemaakte kosten die direct samenhangen met het hernummeren dan wel wijzigen van een straatnaam door de gemeente, door het college tot een bepaald maximum een tegemoetkoming kan worden gegeven.

Artikel 4 Namen en nummers aanbrengen

  • 1 Het college draagt er zorg voor dat de namen die zijn toegekend aan delen van de openbare ruimte zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht.

  • 2 Het is verboden aan delen van de openbare ruimte namen aan te brengen anders dan ingevolge een besluit van het college als bedoeld in artikel 6, eerste lid

  • 3 Het is verboden aan een onroerende zaak nummers aan te brengen anders dan op grond van artikel 3.

Artikel 5 Gedoogplicht naamborden

1 Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met straatnamen en verwijsborden aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

2 De rechthebbende dient er zorg voor te dragen dat de in het eerste lid genoemde borden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven.

Artikel 6 Nummerborden aanbrengen

  • 1 De rechthebbende op een object is verplicht binnen vier weken na de dag van toezending van het besluit het nummer, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, evenals daarmee verband houdend verwijs- en verzamelborden aan te brengen.

  • 2 Indien een object nog niet is voltooid, wordt het nummer binnen vier weken na voltooiing door de rechthebbende aangebracht.

  • 3 Het college kan de in het tweede lid genoemde termijn verlengen.

  • 4 De nummerborden worden op een zodanige wijze aan het object bevestigd dat deze vanaf de openbare weg duidelijk zichtbaar zijn.

Artikel 7 Uitvoeringsvoorschriften

Het college is bevoegd nadere uitvoeringsvoorschriften te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 8 Strafbepaling

1 Overtreding van artikel 4, tweede en derde lid, of het niet voldoen aan de bepalingen in artikel 5 en 6, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

2 De opsporing van de in het eerste lid strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg van de naleving van deze verordening zijn belast, voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzingen zijn vermeld.

Artikel 9 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van uitgifte van het Witte Weekblad waarin zij is geplaatst.

Artikel 10 Vervallen oude regels

Met de inwerkingtreding van deze verordening komt afdeling 6, artikelen 5.6.1 t/m 5.6.3 van de Algemene plaatselijke verordening 2000 (Apv), getiteld straatnaamgeving, huisnummering en gedogen aanduidingen, te vervallen.

Artikel 11 Overgangsbepalingen

1 Namen en nummers die op grond van de in artikel 10 genoemde regels en voorschriften aan delen van de openbare ruimte en objecten zijn toegekend, blijven na het in werking treden van deze verordening bestaan.

2 Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde regels en voorschriften aangebrachte namen en nummers binnen een door hem te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

3 Bij het wijzigen van een naam of nummer, als bedoeld in het artikel tweede lid, zullen zowel de oude en de nieuwe naam als het oude en het nieuwe nummer gedurende een jaar mogen worden gebruikt op de wijze die bepaald is in de uitvoeringsvoorschriften, bedoeld in artikel 7, eerste lid.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de “Verordening naamgeving en nummering 2005”.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

In artikel 1 is een nummer gedefinieerd als een cijferreeks dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- of cijfercombinatie. Het is toegestaan om in het nummer Romeinse cijfers op te nemen.

Artikel 2

Artikel 158 van de Gemeentewet bepaalt – ook na de dualisering van het gemeentebestuur in 2002 – dat de raad de naam van de gemeente kan wijzigen. Deze bevoegdheid geldt ongeacht of de naam eerder bij wet is vastgesteld. Het college kan de woonplaatsnaam vaststellen voor de gemeente of delen van de gemeente. Alphen aan den Rijn kent tot nu toe drie woonplaatsnamen: Alphen aan den Rijn, Aarlanderveen en Zwammerdam. Met deze bepaling is het mogelijk om meer delen van de gemeente een eigen woonplaatsnaam te geven. Het is goed gebruik om bij het vaststellen van een woonplaatsnaam af te stemmen met TPG Post.

In het kader van de Volkstelling 1971 is tussen gemeenten, de provinciale planologische diensten en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een gebiedsindeling overeengekomen, die wordt aangeduid met de term ‘CBS-wijk- en buurtindeling’. Deze indeling werd noodzakelijk geacht, omdat op provinciaal en landelijk niveau behoefte bestond aan inzicht in de onderverdeling van het gemeentelijk grondgebied. In de verordening komt daarom het benoemen van de wijken en buurten terug, wat tot de bevoegdheid van het college kan worden gerekend.

Ingaande 1 januari 1996 heeft er een herindeling plaats gevonden van de CBS Wijk- en buurtindeling. De nieuwe wijken zijn gebaseerd op (4-cijferige) postcodewijken. Postcodes worden steeds meer als sleutels gebruikt om gegevens te groeperen en te analyseren op het niveau van wijken en buurten. Bovendien kan men langs deze weg allerhande gegevens vergelijken met gegevens uit andere bronnen die op postcode zijn gegroepeerd. Door het gebruik van een eenduidige wijk- en buurtindeling wordt het mogelijk allerlei interne en externe gegevens op betrouwbaar niveau uit te wisselen. Met deze indeling is het standaard basisuitwisselingsformaat gerealiseerd dat nu zowel binnen als buiten de gemeente wordt gehanteerd.

De gemeente Alphen aan den Rijn is nu onderverdeeld in 11 wijken. Deze wijken zijn alle tezamen opsplitst in 61 buurten.

In het tweede lid is het benoemen van delen van de openbare ruimte geregeld. De openbare ruimte omvat meer dan alleen straten, plantsoenen en wegen. Zo worden bijvoorbeeld ook waterlopen, sierwateren, bruggen, viaducten en plassen veelal van een naam voorzien. Het benoemen van de openbare ruimte is een bevoegdheid van het college.

De in het tweede lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot het benoemen van de openbare ruimte bij het college van burgemeester en wethouders indienen. Een dergelijke aanvraag kan in de regel worden aangemerkt als een verzoek van een belanghebbende een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid van de Awb. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn in ieder geval de hoofdstukken 3 en 4 van de Awb van toepassing (algemene en bijzondere bepalingen over besluiten).

Het derde lid bepaalt dat onder vaststellen, toekennen en verdelen, zoals vervat in het eerste en tweede lid, tevens het wijzigen en intrekken omvat. Naar de huidige opvattingen impliceert vaststellen, toekennen en verdelen dat men kan wijzigen en intrekken.

Artikel 3

Dit artikel regelt het toekennen van nummers aan objecten door het college. Hier is niet voor de term ‘huisnummer’ gekozen omdat bij een ligplaats, standplaats of een bedrijfspand niet kan worden gesproken van het nummeren van een huis.

De algemene regel is dat één object één nummer heeft. Het kan noodzakelijk zijn om meer nummeringen te gebruiken voor bijvoorbeeld een leveranciersingang of personeelsingang.

In dat geval worden er nevennummers toegekend. Voor de administratie geldt het “hoofdadres” als het adres van het object. De nevenadressen hebben alleen een functie voor het maatschappelijk verkeer. De nevennummers worden wel in nummerbeschikkingen neergelegd. Aan nevennummers mogen geen vergunningen, inschrijvingen of andere (juridisch) relevante gegevens worden gerelateerd. Een nevennummer wordt hiertoe als zodanig kenbaar geregistreerd.

De in het eerste lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot nummertoekenning bij het college kunnen indienen. Ook deze aanvraag kan in de regel worden aangemerkt als een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid van de Awb. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn dan ook opnieuw in ieder geval hoofdstuk 3 en 4 van de Awb van toepassing (algemene en bijzondere bepalingen over besluiten).

In het tweede lid is vastgelegd dat een object een door het college toegekend nummer ook feitelijk moet dragen. Daarmee wordt het college de mogelijkheid geboden toe te zien op de naleving van het aanbrengen van nummers aan objecten. Met het oog op de dienstverlening is het immers noodzakelijk dat de nummers die door het college zijn toegekend ook ter plaatse terug zijn te vinden. Het ligt niet voor de hand dat een gemeente de kosten die gepaard gaan met de uitwerking van dit artikel, bij de eigenaar van het desbetreffende object in de vorm van leges in rekening brengt. Er is immers niet duidelijk sprake van een individueel belang.

Het derde lid bepaalt dat onder toekennen, zoals vervat in het eerste lid, tevens wijzigen en intrekken moet worden verstaan. Naar de huidige opvattingen impliceert toekennen dat men ook kan wijzigen en intrekken. Desondanks is dat bij de behandeling van beroep- en bezwaarschriften vaak een punt van discussie. Vandaar dat ervoor is gekozen om over de bevoegdheid tot wijzigen en intrekken een afzonderlijk lid op te nemen.

Bij lid vier wordt bij het gebruik van de bevoegdheid tot huisnummering door het college rekening gehouden met de belangen van bewoners en bedrijven. Wijziging van huisnummer en/of straatnaam treft hun belang, terwijl zij niet de veroorzaker zijn.

Bij aantoonbaar gemaakte kosten voor hernummering en/of wijziging straatnaam zal het college op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek een tegemoetkoming in de kosten geven.

Bij de hoogte van de tegemoetkoming wordt rekening gehouden met onder andere het maatschappelijk risico dat een belanghebbende is toe te rekenen, de mogelijkheid tot bedrijfseconomische en fiscale afschrijving van genoemde kosten en verhaalsmogelijkheden bij het rijk.

Artikel 4

Dit artikel regelt dat naamborden overeenkomstig de wens van het college zullen worden aangebracht. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente.

Het tweede lid verbiedt eenieder namen en nummers toe te kennen door deze namen en nummers aan te brengen.

Het derde lid ten slotte verbiedt een ieder nummers aan te brengen als dat nummer niet is gebaseerd op een beschikking. Overtreding van het tweede en derde lid wordt strafbaar gesteld.

Artikel 5

In verband met de dienstverlening dienen naamborden door of namens de gemeente ter plaatse goed zichtbaar te worden aangebracht. Dit is mogelijk door de naamborden te bevestigen aan gebouwgevels, terreinafscheidingen van derden of paaltjes die op andermans terrein ten behoeve van de naamgeving mogen worden geplaatst. Het artikel houdt echter ook rekening met de omstandigheid dat de borden niet door de gemeente zelf, maar door derden worden aangebracht. Om te voorkomen dat de leesbaarheid van de aangebrachte naamborden door hoog opschietend groen, zonneschermen of reclameborden wordt belemmerd, is bepaald dat de eigenaar ervoor dient te zorgen dat de bedoelde borden vanaf de openbare weg leesbaar blijven.

Artikel 6

Voor gevallen waarin het object nog niet is voltooid, is in het tweede lid een andere termijn gesteld. Het derde lid geeft het college de mogelijkheid de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen te verlengen. Onder voltooid wordt verstaan de eerste oplevering, het moment dat de degene die de bouw uitvoert het gebouw of verblijfsobject oplevert aan de opdrachtgever voor de bouw. Het nummer is zodoende normaal gesproken voor de feitelijke ingebruikneming van het object aangebracht.

In de verordening is gekozen voor een formulering waarbij de eigenaar het nummer dient aan te brengen, tenzij het college anders besluit. Het laatste kan bijvoorbeeld het geval zijn bij nieuwbouwprojecten, waarbij een uniform uitgevoerde nummering wenselijk wordt geacht.

Artikel 7

Dit artikel geeft het college de mogelijkheid nadere uitvoeringsvoorschriften te stellen.

In het kader van deregulering worden echter geen gedetailleerde voorschriften inzake het aanbrengen van het nummerbord gegeven. Vandaar dat de technische uitvoeringsvoorschriften algemeen van karakter kunnen zijn.

Algemene eisen zijn dat het te gebruiken materiaal bestand is tegen weersinvloeden, alsmede de methode van nummering en maatvoering van de borden.

Ten aanzien van een zelfvervaardigde nummerdrager – van geschilderde dakpannen tot ceramische tegels en van zuiltjes tot deurschilderingen – dient deze duidelijk vanaf de openbare weg leesbaar te zijn.

Als leidraad met betrekking tot uitvoering en plaatsen van nummerborden dienen de normbladen NEN 1773 en 1774.

Artikel 8

Het opleggen van verplichtingen, zoals vervat in de verordening, heeft alleen zin wanneer ze ook kunnen worden afgedwongen zodra de regels worden overtreden. Het is gebruikelijk aan lichte overtredingen een geldboete van de eerste categorie te verbinden.

Artikel 9

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening. Tot 1 januari 2005 traden verordeningen, waarvoor op grond van de Tijdelijke referendum wet (Trw) een referendum kan worden gehouden, in afwijking van artikel 142 van de Gemeentewet, niet eerder in werking dan zes weken na bekendmaking van de verordening (artikel 22 Trw). Op 1 januari 2005 is de Trw vervallen en geldt wederom artikel 142 Gemeentewet en treden verordeningen in werking op de achtste dag na bekendmaking, tenzij een ander tijdstip daarvoor was aangewezen.

Artikel 10

Dit artikel regelt het vervallen van de oude regels en voorschriften. Deze regels en voorschriften dienen met name te worden genoemd. Er kan niet worden volstaan met de zinsnede ‘met de inwerkingtreding van deze verordening komen alle eerdere regels en voorschriften te vervallen’. Het artikel spreekt verder voor zich.

Artikel 11

Het principe van het benoemen van de openbare ruimte en het nummeren van bouwwerken, gebouwen, complexen, ligplaatsen en standplaatsen dateert al uit de vorige eeuw. In de loop der tijd hebben vele voorschriften gegolden. Het is niet zinvol bij de invoering van deze verordening te eisen dat, waar nodig, huisnummers in de gemeente dienen te worden aangepast aan de nieuwe uitvoeringsvoorschriften, zoals vervat in artikel 7. Nummers die onder het oude regime tot stand zijn gekomen blijven gehandhaafd. Het college heeft wel de mogelijkheid aanpassing van de nummers te eisen.

Artikel 12

De term ‘huisnummer’ is in principe geen juiste term voor het nummeren van bijvoorbeeld afgebakende terreinen of standplaatsen en ligplaatsen en de term ‘straatnaamgeving’ is geen goede term voor het benoemen van openbaar (sier)water en bouwwerken. Vandaar dat de titel van de modelverordening is veranderd in ‘naamgeving en nummering 2005 ’.