Notitie inzake beleid uitgifte bedrijventerrein

Geldend van 08-01-1999 t/m heden

Intitulé

Notitie inzake beleid uitgifte bedrijventerrein

gemeente

Alphen Chaam

1 NOTITIE INZAKE BELEID UITGIFTE BEDRIJVENTERREIN

Inleiding

Gebleken is vanuit de praktijk, dat er behoefte bestaat aan een beleidsnotitie ten aanzien van de uitgifte van bedrijventerrein in de gemeente Alphen-Chaam. Naar verwachting zal de komende periode de vraag om bedrij f spercelen groter zijn, dan hetgeen kan en mag worden aangeboden. Onderstaande notitie moet dienen als praktisch instrument voor het gemeentebestuur met betrekking tot het omgaan met verzoeken om in aanmerking te komen voor bedrijventerrein en het uitgeven daarvan.

1. Huidige stand van zaken bedrijventerreinen

Alphen

Het bedrijventerrein Alphen heeft een totale oppervlakte van 18 hectare. Op het terrein is thans nog 5.000

m² uitgeefbare grond aanwezig.

Dit gedeelte wordt echter vooralsnog gereserveerd ten behoeve van de gemeente.

Hierbij dient wel te worden opgemerkt, dat in de Ruimtelijke visie Alphen-Oost een mogelijke uitbreiding

van het huidige terrein is aangegeven. Naar verwachting zal daarom in de kern Alphen op termijn weer

uitgeefbaar bedrijfsterrein beschikbaar komen.

Chaam

Het bedrijventerrein Baarleseweg-Noord heeft een totale oppervlakte van 4.64 hectare. In de eerste fase is

reeds 0.82 hectare uitgegeven.

De resterende grond zal mogelijk kunnen worden uitgegeven in de periode vanaf heden tot en met 2003.

Hiervan dient overigens nog wel een gedeelte in eigendom te worden verworven.

Diverse gegadigden voor een perceel bedrijfsterrein hebben zich inmiddels schriftelijk gemeld bij ons

college.

Galder/Strijbeek

In Galder/Strijbeek is geen bedrijventerrein aanwezig. In het kader van de Structuurvisie Plus zal de mogelijkheid tot realisering van een kleinschalig bedrijventerrein ten behoeve van milieuvriendelijke bedrijven nader worden bezien en afgewogen. Voor de bedrijven die niet op een dergelijk terrein passen zullen de in de nota 'OP MAAT' genoemde oplossingen worden toegepast.

2. Probleemstelling

De uitgifte van percelen ten behoeve van nieuwvestiging van bedrijven is altijd een onderdeel geweest van het actief grondbeleid zoals dat reeds in de voormalige gemeenten Alphen en Riel en Chaam is gehanteerd. Een dergelijke wijze van uitgifte is door ons college doorgezet.

De uitgifte geschiedt op basis van de privaatrechtelijke bevoegdheid van de gemeente als eigenaar van de gronden. Hierbij wordt vanuit publiekrechtelijk oogpunt een uitgiftebeleid gehanteerd, dat wordt begrensd door de ruimtelijke kaders zoals het bestemmingsplan, het Streekplan en voorts door beleid, zoals dit door hogere overheden is vastgelegd ten aanzien van de ontwikkeling van bedrijventerreinen.

Op basis van het tot op heden gehanteerde beleid in de verschillende kernen kan de onderstaande probleemstelling worden geformuleerd.

1. De uitgangspunten die tot op heden zijn gehanteerd bij de beoordeling van verzoeken tot aankoop van een bedrijfsperceel zijn niet als beleid vastgesteld.

2. Vanuit de dagelijkse praktijk is de behoefte ontstaan aan richtlijnen voor de behandeling van verzoeken die vrijwel gelijktijdig worden ingediend en reeds ingekomen verzoeken waarbij nog geen optie is verleend. Bovendien kan het voorkomen, dat iemand optie vraagt op een perëéeT, dat reeds aan een ander in optie is gegeven.

Onderstaand zal in onderdeel 3 eerst het kader worden geschetst waarbinnen het uitgiftebeleid voor bedrijfsterrein dient te worden geformuleerd.

Vervolgens wordt in onderdeel 4 de procedure met betrekking tot het behandelen van verzoeken geschetst. Tot slot wordt in onderdeel 5 nader omschreven aan welke criteria nieuwe verzoeken om bedrij f spercelen moeten worden getoetst.

3. Rijks- en Provinciaal beleid

Het te formuleren beleid moet passen binnen het door Rijk en Provincie vastgelegde beleid op dit terrein. Onderstaand is het thans vigerende beleid van deze overheden kort omschreven.

VINEX

Voor het behoud en het vergroten van de afwisseling tussen stedelijke en landelijke gebieden is op de VINEX-kaart Ruimtelijke hoofdstructuur een aantal open ruimten aangewezen. In deze open ruimten geldt ingevolge de VINEX een restrictief beleid ten aanzien van de ontwikkeling van hierin gelegen kernen. Door de provincie is dit Rijksbeleid nader uitgewerkt in het Streekplan.

Streekplan

Het ruimtelijk beleid van de provincie is neergelegd in met name het Streekplan. In Noord-Brabant is het Streekplan in juni 1992 vastgesteld. In het Streekplan zijn de volgende (voor dit voorstel) beleidsuitspraken gedaan:

Het versterken van de stedelijke structuur en het openhouden van het buitengebied dient via het provinciaal groeiklassebeleid te worden gewaarborgd. De groeiklasse geeft aan de mate waarin verstedelijking van een stad of dorp wordt nagestreefd door de bouw van woningen en de vestiging van bedrijven en voorzieningen. Zowel Alphen als Chaam hebben de groeiklasse 2 toebedeeld gekregen. De kern Galder heeft de status van groeiklasse 1.

In het kader van een integrale ruimtelijke visie (Structuurvisie Plus) wordt een eventuele wens ten aanzien van bedrijventerreinen in het licht van het Streekplan bezien.

Provinciale beleidsnota 'OP MAAT'

De nota 'OP MAAT', het provinciaal bedrijventerreinbeleid in beeld, dateert van februari 1998. De nota betreft een actualisering van de Structuurschema's bedrijventerreinen, welke dateren van 1992. Sinds de vaststelling van de Structuurnota's is het nodige gebeurd op het gebied van economie, ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer en milieu.

De provincie heeft met de nota 'OP MAAT' gekozen deze ontwikkelingen, waarvoor verschillende nota's waren opgesteld, in één beleidsnota onder te brengen.

In de nota is een stappenplan opgenomen voor de uitvoering van beleid, waarbij het begrip 'aard, schaal en omvang' centraal staat. Teneinde dit inzichtelijk te maken zijn kwalitatieve maatstaven opgenomen bij de toepassing van bedrijventerreinbeleid in groeiklasse 1-, 2-, en 3-kernen wat betreft nieuwvestiging, verplaatsing en uitbreiding van bedrijven.

Dit stappenplan correspondeert met de Handleiding bedrijven van november 1993 van de provincie Noord-Brabant.

Groeiklasse 1

In principe is de aanleg van bedrijventerreinen in kernen met groeiklasse 1 niet mogelijk, echter in bijzondere situaties is overleg mogelijk. De bebouwde kom dient in principe ruimte te bieden aan kleinschalige bedrijfsvestigingen. Bij een grotere ruimtebehoefte dient het desbetreffende bedrijf zich te vestigen in een kern in een hogere groeiklasse.

Groeiklasse 2

Bij nieuwvestiging, uitbreiding en verplaatsing van bedrijven dient het uitgangspunt gehanteerd te worden,

dat de aard, schaal en omvang van een bedrijfsvestiging op een van de bedrijventerreinen zoveel mogelijk

gemeente

Alphen.Chaam

moet passen bij de aard, schaal en omvang van de kern. Zelfstandige kantoorvestigingen op een bedrijventerrein in een lagere groeiklasse dient te worden uitgesloten.

4. Behandelwijze verzoeken

Een concreet verzoek om een perceel bedrijfsterrein wordt ingediend bij ons college en zal bij binnenkomst worden getoetst of voldoende informatie is bijgevoegd teneinde een toets te kunnen uitvoeren aan de in onderdeel 5 genoemde criteria. Bij onvolledigheid van het verzoek zal verzoeker in de gelegenheid worden gesteld de ontbrekende informatie te completeren.

In principe dient een verzoek te voldoen aan de in onderdeel 5 genoemde criteria. Teneinde maatwerk te kunnen leveren achten wij het van belang in uitzonderingsgevallen van de criteria af te kunnen wijken, mits hieraan zwaarwegende motieven ten grondslag liggen. Bij een zwaarwegend motief moet bijvoorbeeld gedacht worden aan het algemeen maatschappelijk belang.

Indien is bepaald, dat medewerking kan worden verleend aan een verzoek en er is bedrijventerrein voorhanden, dient verzoeker optie te worden verleend op een perceel gedurende de termijn van 2 maanden, waarbij hem een concept-overeenkomst wordt aangeboden.

Indien betrokkene van de optie gebruik wenst te maken dient, binnen de gestelde optietermijn, de overeenkomst, ondertekend, te worden geretourneerd. Na ontvangst van de overeenkomst zal een formeel besluit tot verkoop worden genomen.

Indien negatief of niet wordt gereageerd binnen de gestelde termijn is het perceel in principe weer 'vrij' om aan andere gegadigden in optie te geven.

Voorts kan betrokkene binnen de gestelde termijn verzoeken om verlenging van de optietermijn. Indien voor het betreffende perceel binnen de eerste optietermijn geen ander verzoek om optie is ingekomen, kan binnen een termijn van vier weken worden besloten de optietermijn met eenmaal 2 maanden te verlengen. Bij verlenging van de optietermijn zal overigens optierente in rekening worden gebracht. Indien binnen de eerste optietermijn wel een aanvraag om optie door een derde is ingekomen dient op verzoek van betrokkene de optie termijn eenmaal met 1 maand te worden verlengd. Na het verstrijken van de tweede optietermijn dient de nieuwe aanvraag voorkeur te krijgen boven het opnieuw verlengen van de bestaande optie.

Op deze wijze kan worden voorkomen, dat voortgang in de verkoop van percelen wordt gefrustreerd. Bovendien kunnen betrokkenen binnen een redelijke termijn uitsluitsel worden gegeven.

5. Beoordelingscriteria verzoeken

De kaders voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen in kernen met de groeiklasse 1 en 2 zijn in de eerder genoemde beleidsdocumenten duidelijk aangegeven. Parallel aan deze kaders worden nieuwe verzoeken tot aankoop van kavels op de bedrijventerreinen in Alphen-Chaam getoetst aan de volgende criteria:

binding van verzoeker met de gemeente

De verzoeker dient zijn huidige bedrijfsactiviteiten feitelijk binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Alphen-Chaam uit te oefenen. Voor 'starters' geldt dat men sociaal (criteria zoals genoemd in de Richtlijn voor de inschrijving en toewijzing van bouwgrond en koopwoningen) dan wel economisch (reeds werkzaam bij een in de gemeente gevestigd bedrijf voor meer dan 20 uur per week) een binding heeft met de gemeente.

Verzoeken tot optie van personen die aan deze criteria niet voldoen, worden geweigerd. Een uitzondering hierop kan worden gemaakt voor de vestiging van een bedrijf 'van buiten' waarvan de vestiging het algemeen maatschappelijk belang van de gemeente dient, zoals door burgemeester en wethouders «f de-femd kan worden bepaald.

plaatselijke beroepsbevolking

Een ander toetsingscriterium is de herkomst van de werknemers van het bedrijf. Hiervoor geldt dat de meerderheid van de werknemers uit de gemeente dient te komen. De nota 'OP MAAT' hanteert als criterium de kern van het dorp waar het bedrijventerrein ligt. Omdat in één van de drie kernen geen bedrijventerrein aanwezig is, dient als uitgangspunt te worden gehanteerd, dat de meerderheid van de werknemers uit de gemeente dient te komen.

maximale kavelgrootte

De maximale kavelgrootte bij een nieuwvestiging dient 3.500 m2 te bedragen. Voor 25 % van de uit te geven grond geldt deze restrictie niet, echter in Alphen is reeds door bestaande 'grote' bedrijven deze maximale kavelgrootte overschreden. In beginsel zal er in de toekomst naar worden gestreefd bij uitgifte van kavels in iedere kern een maximale kavelgrootte aan te houden van 3.500 m2. Ten aanzien van de kern Galder dient de maximale kavelgrootte nog nader te worden bepaald indien hier in de toekomst mogelijk een bedrijfslokatie zou worden ontwikkeld. In de kern en Chaam en Alphen is in ieder geval sprake van een andersoortig bedrijventerrein.

de mate van milieuhinder

Het bestemmingsplan is bepalend voor de toegestane milieuhinder op een bepaald perceel, waarbij veelal de door de VNG opgestelde Basiszoneringslijst wordt gebruikt voor de milieuzonering. Desalniettemin is het wenselijk om via een globale toets vast te stellen onder welke milieucategorie de gevraagde activiteit valt. Een te hoge milieucategorie kan een argument zijn om aan een verzoeker geen optie te verlenen op een bepaald perceel.

de aard van de bedrijvigheid

Het bestemmingsplan is ook bepalend voor de vraag welk soort bedrijvigheid is toegestaan op de aanwezige bedrijventerreinen. Voor zover echter uit het verzoek blijkt dat het betreft de voorgenomen vestiging van een kantoorpand of een groothandel, worden de volgende criteria gehanteerd:

Uitgangspunt is dat kantoren alleen als onderdeel van een bedrijf zijn toegestaan. Nieuwvestiging van kantoren wordt voorgestaan in het centrumgebied.

Groothandel is toegestaan, voor zover dit qua functie en schaal bij de kern past, tenzij het bestemmingsplan zich hiertegen verzet.

6. Van kracht worden beleidsregels

Deze beleidsnotitie bevatten interne regels hoe door het gemeentebestuur met verzoeken om en uitgifte van

bedrijventerrein wordt omgegaan. De beleidsnotitie heeft echter indirect tevens externe werking naar de

burgers.

Noodzaak om afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing te verklaren is niet

noodzakelijk.

De beleidsregels treden in werking op de dag volgend op de dag waarop zij zijn bekendgemaakt en voor een

ieder ter inzage liggen.