Nadere regels voor de aanleg van een inrit

Geldend van 17-10-2009 t/m heden

Intitulé

Nadere regels voor de aanleg van een inrit

NADERE REGELS VOOR DE AANLEG VAN EEN INRIT

Het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam,

Gelet op het bepaalde in de artikelen 108 en 147 Gemeentewet en artikel 2.12 van de Algemene plaatselijke verordening,

Overwegende dat het gewenst is nadere regels te stellen ter bescherming van het bepaalde in artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening

BESLUITEN:

Vast te stellen ‘Nadere regels voor de aanleg van een inrit’.

Artikel 1

De aanleg van een inrit dient schriftelijk te worden gemeld bij de gemeente middels een daartoe vastgesteld formulier.

Artikel 2

1. Een inrit binnen de bebouwde kom mag niet breder zijn dan 3 meter.

2. Op verzoek en in overleg met Openbare Werken kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in het eerste lid worden afgeweken.

Artikel 3

1. Per perceel binnen de bebouwde kom zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet is maximaal één inrit toegestaan.

2. Bij hoekwoningen kan in bijzondere gevallen op verzoek en in overleg van het bepaalde in het eerste lid worden afgeweken.

Artikel 4

De gemeente legt de inrit aan tot de perceelsgrens. In overleg kan de gehele aanleg worden uitgevoerd door derden.

Artikel 5

Het tarief voor de aanleg van een inrit door de gemeente zijn de werkelijk gemaakte kosten.

Artikel 6

1. De keuze van het materiaalgebruik van de inrit moet passen in het straatbeeld.

2. De keuze van het materiaalgebruik bij de aanleg door derden op gemeentegrond dient altijd in overleg met de gemeente te geschieden.

3. De keuze van het materiaalgebruik op eigen terrein is aan de eigenaar/gebruiker van het terrein.

Artikel 7

Een inrit kan niet worden aangelegd als de inrit ten koste gaat van meer dan één openbare parkeergelegenheid. Een uitzondering hierop wordt gevormd voor het geval de inrit bestemd is voor een object met een grote verkeersaantrekkende werking en er een veelvoud aan vervangende openbare parkeergelegenheid wordt gecreëerd op het particulier terrein dat wordt ontsloten door de betreffende inrit.

Artikel 8

1. De inrit kan niet worden aangelegd wanneer deze bedoeld is om het mogelijk te maken auto’s te parkeren in de voortuin.

2. Op verzoek en in overleg met Openbare Werken kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in het eerste lid worden afgeweken.

Artikel 9

Een inrit kan niet worden aangelegd wanneer deze aansluit op een bocht van een kruising, wanneer deze aansluit op een oversteekplaats voor voetgangers of fietsers, indien bij het verlaten of oprijden van de inrit noodgedwongen een fietspad geheel of gedeeltelijk wordt geblokkeerd en indien bij het verlaten of oprijden van de inrit noodgedwongen de hoofdrijbaan geheel of gedeeltelijk wordt geblokkeerd, terwijl de intensiteit en/of snelheid van het gemotoriseerde verkeer dat niet toelaat.

Artikel 10

Een inrit kan niet worden aangelegd indien er één of meerdere bomen vermeld op de bomenlijst moeten worden gerooid ten behoeve van de aanleg van de inrit, of indien er openbaar groen moet worden doorsneden.

Artikel 11

Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als ‘Nadere regels voor de aanleg van een inrit’.

Artikel 12

Deze nadere regels treden in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.

Aldus vastgesteld door de burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam op 6 oktober 2009,

De burgemeester, De secretaris,