Beheersverordening begraafplaats Alphen-Chaam 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Beheersverordening begraafplaats Alphen-Chaam 2016

“Beheersverordening begraafplaats Alphen-Chaam 2016”

Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats, gelegen aan het Steenveld te Alphen; b. wet: de Wet op de lijkbezorging; c. eigen graf: een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken; d. algemeen graf: een graf, bestemd tot het doen begraven en begraven houden van lijken; e. eigen urnengraf: een graf of nis ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urn, bevattende de as van overledenen; f. asbus: een bus ter berging van de as van een overledene; g. urn: een voorwerp ter berging van een asbus; h. verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemde plaats waarop as wordt verstrooid; i. urnentuin: een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een eigen urnengraf; j. rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een eigen graf of een eigen urnengraf; k. gebruiker: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden; l. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

m. grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens burgemeester en wethouders een grafrecht wordt verleend of een gebruik wordt vastgelegd; n. grafrecht: het recht op het begraven en begraven houden in een eigen graf of eigen urnengraf; o. grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of op een verstrooiingsplaats; p. begraven: het begraven van lijken en het bijzetten van asbussen, met of zonder urn, in grafruimten of urnengraven.

Artikel 2 Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders. Onder toezicht van burgemeester en wethouders worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met: a. de aanwezige administratie van de begraafplaats; b. de dagelijkse leiding van de begraafplaats; c. het onderhoud van de begraafplaats; d. het doen delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 3 Bestemming

1. De onder artikel 1 lid a genoemde begraafplaats is bestemd voor het begraven en begraven houden van lijken en het bijzetten of verstrooien van asbussen van personen. 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het eerste lid afwijken en kunnen nadere regels stellen, welke worden omschreven in een uitvoeringsbesluit, dat deel uitmaakt van deze verordening. Deze regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden vakken en rijen graven.

Indeling en administratie van de begraafplaats

Artikel 4 Verantwoording

1. Burgemeester en wethouders regelen de indeling van de gemeentelijke begraafplaats. 2. Burgemeester en wethouders dragen ervoor zorg, dat een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt gemaakt waarop de grafruimten genummerd zijn aangegeven.

Artikel 5 Register

1. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven, met hun namen, adressen, en datum van geboorte. In dit register wordt tevens van de overledene de naam vermeld en de datum van overlijden, de dag van de begraving, het gedeelte van de begraafplaats waarin dat is geschied en het nummer van het graf. 2. De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan burgemeester en wethouders door te geven. 3. Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden en gebruikers, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een uittreksel ten aanzien van hun grafplaats en leges verkrijgen.

  Openstelling begraafplaats

Artikel 6 openstelling

1. De begraafplaats is kosteloos voor eenieder toegankelijk gedurende de periode tussen zonsopkomst en zonsondergang. 2. De tijd van het begraven en het bezorgen van de as is op maandag t/m vrijdag van 09.00 uur tot 16.00 uur en op zaterdag van 10.00 uur tot 15.00 uur. Op zondag en alle officieel erkende feestdagen vinden geen begravingen of asbezorgingen plaats. 3. Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld. 4. De toegang tot en het verblijf op de begraafplaats is verboden voor kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, zonder geleide. 5. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de asbezorging. 6. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Ordemaatregelen

Artikel 7 Verboden

1. Het is verboden op de begraafplaats: a. zich op hinderlijke wijze te gedragen; b. te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden; c. op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf; d. op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen; e. de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen; f. dieren mee te voeren, met uitzondering van een hond ter begeleiding van een blinde; g. dieren te begraven; h. te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen; i. zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan op de daarvoor bestemde ingangen; j. iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene; k. werkzaamheden aan grafbedekkingen door derden te laten verrichten, behoudens artikel 20. 2. Het is verboden op de begraafplaats: a. rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden; b. met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden. 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in aanhef a van lid 2.

Artikel 8 Ordehandhaving

1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder. 2. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot (een deel van) de begraafplaats worden ontzegd. 3. Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats worden ontzegd.

Artikel 9 Plechtigheden

1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden. 2. Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 10 uitgifte en indeling

1. Graven kunnen worden uitgegeven voor dubbeldiepe begraving (twee begraaflagen) of enkeldiepe begraving (één begraaflaag). 2. Graven worden uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven met dien verstande dat alleen naast het enkeldiepe graf van een overleden echtgenoot / echtgenote of levenspartner een grafruimte mag worden gereserveerd voor de overlevende partner. 3. Graven worden alleen uitgegeven voor directe begraving behoudens het gestelde in lid 2 van dit artikel. 4. Burgemeester en wethouders behouden zich het recht voor de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 11 Onderscheid graven

1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven: a. eigen graven, eigen urnengraven en eigen urnennissen; b. algemene graven. 2. Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van 10 jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de termijn in een nieuw eigen graf volgens de bepalingen van deze verordening worden herbegraven. 3. In een algemeen graf kunnen op de begraafplaats maximaal twee lijken worden begraven. 4. Eigen graven worden uitgegeven voor een termijn van 20 jaren. Deze termijn kan telkens met een termijn van 5 of 10 jaren worden verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn, doch niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van die termijn wordt ingediend. 5. In een eigen graf op de gemeentelijke begraafplaats kunnen: a. maximaal twee lijken worden begraven; b. maximaal twee asbussen worden bijgezet; c. maximaal één lijk én een asbus worden begraven. In een eigen urnengraf kunnen maximaal twee asbussen worden geplaatst. 6. Een uitsluitend recht op een eigen graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder voorwaarden en beperkingen van deze verordening. 7. Het in het tweede lid bedoelde gebruik, respectievelijk het in het vierde lid bedoelde uitsluitend grafrecht worden door burgemeester en wethouders schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden en gebruikers kunnen, tegen betaling der daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaat-akte verkrijgen.

Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 12 Te overleggen documenten

1. De rechthebbende of gebruiker die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden vóór 12.00 uur, schriftelijk kennis aan de gemeente. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feestdagen gelden niet als werkdag. 2. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven of verbranden, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan. 3. Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overlegd. 4. Indien het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven, dient behalve het in het derde lid bedoelde verlof of document ook het in het tweede lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden overlegd. 5. Op hetzelfde tijdstip mag op de begraafplaats niet meer dan één begrafenis plaatsvinden. 6. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders van het bepaalde in lid 1 van dit artikel ontheffing verlenen.

Artikel 13 Vereisten begraving

1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overlegd aan de beheerder. 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze zelf de overledene is, door degene die in de uitvaart voorziet. 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn van maximaal 10 jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 17, tweede lid, bedoelde personen.

Artikel 14 Begraving

1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 door de beheerder. 2. Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat: a. de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikels 12 en 13 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het personeel van de begraafplaats heeft verleend; b. alleen bij begraving van een stoffelijk overschot, het personeel van de begraafplaats de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloosgeborene bevat.

Artikel 15 Lijkomhulsels en grafgiften

1. Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de 'witte lijst' van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB). 2. Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht tot het schriftelijk aangeven van het gebruik van lijkhoezen aan de gemeente. 3. Het is rechthebbenden of gebruikers niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en / of vervuilend zijn.

Tarieven

Artikel 16 Tarievenlijst en termijnen

1. De toegepaste tarieven worden vastgesteld door de gemeenteraad en openbaar gemaakt in de tarievenlijst behorende bij de "Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten”. 2. Daarbij wordt tevens aangegeven, voorzover zulks niet in deze verordening is geschied, wanneer of binnen welke termijn de betreffende kosten voldaan moeten zijn.

  Verlenging en overgang grafrechten

Artikel 17 Overdracht

1. Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is de echtgenoot of geregistreerde partner of andere levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan. 2. Na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan. 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren. 4. Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kunnen burgemeester en wethouders het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een (urnen)graf dat inmiddels is geruimd. 5. Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

Einde grafrechten

Artikel 18 Vervallen grafrechten

1. De grafrechten vervallen: a. door het verlopen van de termijn; b. indien de rechthebbende afstand doet van het recht; c. indien een begraafplaats wordt opgeheven. 2. Burgemeester en wethouders kunnen de grafrechten vervallen verklaren: a. indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied; b. indien de rechthebbende of de gebruiker -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt; c. indien de rechthebbende of de gebruiker van een (urnen)graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 17, lid 2 gestelde termijn is overgeschreven. 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten. 4. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende één maand voor het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

Artikel 19 Sluiting

In het geval dat de gemeenteraad besluit tot gehele of gedeeltelijke sluiting van een begraafplaats, vervallen met ingang van de datum van dat raadsbesluit - in afwijking van het bepaalde in artikel 11 - de op de laatste dag voorafgaand aan de datum van dat raadsbesluit nog geldende rechten tot het begraven in een eigen graf dan wel het bijzetten in een urnengraf.

Gedenktekens en graf beplantingen

Artikel 20 Vereisten grafbedekkingen

1. Het plaatsen of verwijderen van grafbedekkingen of andere voorwerpen op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis geschiedt niet dan met vergunning van het college van burgemeester en wethouders. 2. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van heesters of andere beplantingen kan het college van burgemeester en wethouders nadere regels stellen omschreven in het uitvoeringsbesluit. Deze regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden vakken en rijen graven. 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels. 4. Het college van burgemeester en wethouders kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien: a. niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels conform het uitvoeringsbesluit; b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats; c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is; d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is. 5. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen op algemene graven en eigen (urnen)graven geschiedt door of namens de rechthebbende of de gebruiker. 6. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van heesters of andere beplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker.

Artikel 21 Onderhoud en beheer gemeente

Burgemeester en wethouders voorzien in het algemeen onderhoud van de begraafplaats, de urnenmuur, het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken. De verzorging, vernieuwing en herstellingen van grafbedekkingen zijn daaronder niet begrepen.

Artikel 22 Onderhoud en beheer rechthebbende

1. Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht voor het onderhoud van grafbedekkingen zorg te dragen. 2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de - door welke omstandigheden ook -daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt. 3. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kunnen burgemeester en wethouders direct maatregelen treffen. 4. Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college van burgemeester en wethouders tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of gebruiker over te gaan.

Artikel 23 Aansprakelijkheid

1. De in artikel 20 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. 2. Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker. 3. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een eigen (urnen)graf, algemeen graf of een bestaand familiegraf geschiedt voor risico van de rechthebbende of gebruiker. 4. Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op haar kosten tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is. 5. De gemeente kan niet aansprakelijk worden gesteld voor diefstal van of schade aan voorwerpen, welke op de graven zijn geplaatst.

  Ruimen van graven

Artikel 24 Ruiming en herbegraving

1. De ruiming van eigen graven of van urnengraven geschiedt met in achtneming van de bij of krachtens de wet gestelde regels op aanvraag van de rechthebbende en tegen betaling van de verschuldigde rechten. 2. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken en / of aanwezige asbussen, worden begraven en / of verstrooid op een door burgemeester en wethouders aangewezen gedeelte van de begraafplaats. 3. Burgemeester en wethouders kunnen de rechthebbende op een eigen graf toestemming verlenen om de overblijfselen van de overledenen die zich bevinden in het graf waarop het uitsluitend recht betrekking heeft, opnieuw te doen begraven in een ander graf. 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn de beheerder schriftelijk verzoeken bij de ruiming de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving in een graf elders, tegen betaling van de verschuldigde kosten. 5. De rechthebbende van een eigen (urnen)graf kan de beheerder schriftelijk verzoeken bij de ruiming de overblijfselen indien mogelijk bijeen te brengen voor herbegraving of bijzetting elders ofte doen verstrooien.

Artikel 25 Ruiming grafbedekkingen

1. De grafbedekkingen en andere op de graven c.q. urnengraven geplaatste losse voorwerpen worden na het verstrijken van de termijn van uitgifte dan wel na vervallen van het uitsluitend recht tot begraven c.q. bijzetting door of namens de gemeente afgebroken c.q. verwijderd en opgeruimd. 2. De op de graven geplaatste grafbedekkingen en losse voorwerpen blijven gedurende acht weken ter beschikking van de rechthebbende na ruiming van het betreffende graf. 3. Na afloop van de in het vorig lid genoemde periode vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente zonder dat deze daarvoor enige vergoeding behoeft te betalen.

Artikel 26 Bevoegdheden

1. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander graf op de begraafplaats, geschiedt uitsluitend door de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen personen. 2. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

  Overige bepalingen

Artikel 27 Vestiging nieuw grafrecht

Door vestiging van een nieuw grafrecht of nieuw gebruik van een grafruimte onderwerpt een rechthebbende of een gebruiker zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals deze eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld, en verplichten zij zich tot tijdige betaling van de daarop gebaseerde kosten.

Artikel 28 Verstrekking verordening

Een exemplaar van deze verordening wordt éénmalig aan de belanghebbende verstrekt; meerdere exemplaren zijn tegen betaling verkrijgbaar.

Artikel 29 Beslissingsbevoegdheid van het college

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 30 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de gemeentelijke begraafplaats. 2. Alle op het tijdstip van het in werking treden van deze verordening bestaande rechtsgeldige aanspraken en rechten, welke voor het van kracht worden van deze verordening zijn verkregen, blijven gehandhaafd.

Artikel 31 Citeertitel

1. Deze verordening kan worden aangehaald als: "Beheersverordening begraafplaats Alphen-Chaam 2016". 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Alphen-Chaam in zijn openbare vergadering van 10 december 2015.