Verordening op de burgeragendering en het Burgerinitiatief gemeente Alphen-Chaam 2020

Geldend van 30-09-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening op de burgeragendering en het Burgerinitiatief gemeente Alphen-Chaam 2020

De gemeenteraad van de gemeente Alphen-Chaam;  gelezen het voorstel van het presidium d.d. 1 september 2020;

gelet op artikel 149 Gemeentewet; overwegende dat het wenselijk is om het instrument Burgeragendering in te voeren en de procedure voor burgerinitiatieven te verduidelijken;

B E S L U I T :

vast te stellen de Verordening op de burgeragendering en het burgerinitiatief gemeente Alphen-Chaam 2020.

Artikel 1

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder een burgeragendering: een verzoek van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp op de agenda van de raad te plaatsen.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatief: een verzoek van een initiatiefgerechtigde om een voorstel op de agenda van de raad te plaatsen.

Artikel 2

  • 1.

    De raad neemt een burgeragendering of een burgerinitiatief in behandeling, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een ontvankelijk verzoek is ingediend.

  • 2.

    Een verzoek is niet ontvankelijk indien het: a. een onderwerp als bedoeld in artikel 4 lid 1 betreft, of b. niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 4 lid 2 t/m 5, artikel 5 en artikel 6.

Artikel 3

  • 1.

    Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, ingezetenen van de gemeente van 12 jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad (Kieswet, artikel B3) alsmede statushouders die ingeschreven zijn in de gemeentelijke basisregistratie personen.

  • 2.

    Voor de beoordeling of iemand initiatiefgerechtigd is, is de situatie op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4

  • 1.

    Een burgeragendering of een burgerinitiatief kan geen betrekking hebben op: a. een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van het gemeentebestuur;

b. gemeentelijke procedures of de gemeentelijke organisatie; c. een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht; d. een bezwaar of openstaande bezwaarprocedure in de zin van hoofdstuk 7 van de   Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur; e. vaststelling en wijziging van de gemeentelijke begroting en onderliggende begrotingen; f. gemeentelijke belastingen en tarieven; g. individuele kwesties, zoals benoemingen, schorsingen, kwijtscheldingen of schenkingen,  geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers dan wel hun   nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden.

2. Een burgerinitiatief kan tevens geen betrekking hebben op een onderwerp waarover korter   dan twee jaar voor indiening van het burgerinitiatief door de raad een besluit is genomen.

3. Een burgeragendering of een burgerinitiatief met een onderwerp dat niet behoort tot de  bevoegdheid van de raad, maar valt onder de bevoegdheid van het college van B&W of de   burgemeester, zal door de raad, vergezeld van zijn advies, worden doorgezonden.

4. Het college of de burgemeester zal een onderwerp of voorstel als bedoeld in lid 3   behandelen als ware het een burgeragendering of burgerinitiatief.

5. Indien uit de realisering van het burgerinitiatief kosten voortvloeien wordt daarvan door de   initiatiefnemer een globale raming gegeven.

Artikel 5

  • 1.

    Het verzoek tot plaatsing van een burgeragendering op de agenda van de vergadering van de raad wordt door de initiatiefnemer ingediend bij de voorzitter van de raad.

  • 2.

    Het verzoek bij een burgeragendering bevat tenminste:

  • 1.

    Een nauwkeurige omschrijving van het onderwerp;

  • 2.

    Een aanleiding en een doel van bespreking, een voorstel voor de wijze van bespreken en wat de bespreking volgens de initiatiefnemers zou moeten opleveren;

  • 3.

    De achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening(en) van de initiatiefnemer(s).

  • 4.

    Een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen va de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 5.

    Voor de burgeragendering wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 1 van deze verordening opgenomen model voor de burgeragendering en de handtekeningenlijst.

  • 1.

    Een burgeragendering wordt tenminste ondersteund door 25 initiatiefgerechtigden. Indien het onderwerp betrekking heeft op een bepaalde straat dient het door tenminste 13 bewoners/initiatiefgerechtigden of tenminste de helft van de bewoners/initiatiefgerechtigden van de desbetreffende straat te worden ondersteund.

Artikel 6

  • 1.

    Het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad wordt door de initiatiefnemer ingediend bij de voorzitter van de raad.

  • 2.

    Het verzoek bij een burgerinitiatief bevat tenminste: a. een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

b. een toelichting op het burgerinitiatief;

c. de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening(en)   van de initiatiefnemer(s);

d. een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

3. Voor het burgerinitiatief wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 2 van deze verordening opgenomen model voor het burgerinitiatief en de handtekeningenlijst.

4. Een burgerinitiatief wordt tenminste ondersteund door 50 initiatiefgerechtigden. Indien het initiatief betrekking heeft op een bepaalde straat dient het door tenminste 25 bewoners/initiatiefgerechtigden of tenminste de helft van de bewoners/initiatiefgerechtigden van de desbetreffende straat te worden ondersteund.

Artikel 7

  • 1.

    De voorzitter van de raad beslist of het voorstel voldoet aan de ontvankelijkheidsvereisten als bedoeld in artikel 2, tweede lid.

  • 2.

    Indien de voorzitter van de raad de burgeragendering of het burgerinitiatief ontvankelijk verklaart, plaatst de voorzitter dit op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

  • 3.

    De initiatiefnemer krijgt de gelegenheid de burgeragendering of het burgerinitiatief in de in lid 2 genoemde vergadering kort toe te lichten.

  • 4.

    Vervolgens neemt de raad de burgeragendering of het burgerinitiatief in procedure en vraagt het presidium om dit te agenderen voor inhoudelijke behandeling in een raadsvergadering.

  • 5.

    Het college kan desgewenst zijn mening voorafgaande aan de behandeling van de burgeragendering aan de raad kenbaar maken.

  • 6.

    De raad verzoekt het college om ten behoeve van de inhoudelijke behandeling in de raad zijn mening omtrent het burgerinitiatief aan de raad kenbaar te maken. Indien het college zich niet met het burgerinitiatief kan verenigen, kan het de raad adviseren het voorstel niet te aanvaarden, dan wel na wijziging te aanvaarden.

  • 7.

    De raad trekt conclusies bij een burgeragendering en besluit over een burgerinitiatief.

  • 8.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of wordt dit op gebruikelijke wijze openbaar bekend gemaakt. De initiatiefnemers nemen bij een burgeragendering aan het eind van de behandeling kennis van de conclusies.

  • 9.

    Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt door de griffier van het besluit mededeling gedaan aan de initiatiefnemer.

  • 10.

    Indien een burgerinitiatief is afgewezen, is sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep open staat.

  • 11

    Beraadslaging en besluitvorming over een burgerinitiatief vindt plaats binnen twaalf weken nadat de raad heeft besloten om het burgerinitiatief in behandeling te nemen.

  • 12

    Indien een burgerinitiatief wordt ingediend in de maanden juli of augustus worden de termijnen met twaalf, respectievelijk acht weken verlengd.

Artikel 8

  • 1.

    Deze verordening treeft in werking een week na de dag van bekendmaking.

  • 2.

    Op het moment van inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening burgerinitiatief Gemeente Alphen-Chaam 2005 ingetrokken.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de burgeragendering en het Burgerinitiatief gemeente Alphen-Chaam 2020.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Alphen-Chaam op 17 september 2020

, griffier , voorzitter

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De term “burgerinitiatief” wordt gehanteerd voor de aanduiding van een voorstel dat door een burger bij de gemeenteraad kan worden ingediend. De modelverordening van de VNG kent twee alternatieve begripsomschrijvingen ter nadere invulling van deze term. Zo kan worden geopteerd voor de mogelijkheid dat de burger alleen een concreet voorstel kan aandragen of ruimer: het aandragen van een onderwerp. In de vorige verordening was enkel het concrete voorstel geregeld. Om de burger beter te kunnen bedienen is in deze verordening ook de burgeragendering opgenomen, in de geest van het aandragen van een onderwerp zoals in de modelverordening VNG is opgenomen.

Artikel 2

Uit dit artikel volgt dat de gemeenteraad een burgerinitiatief of burgeragendering op de agenda van een raadsvergadering moet plaatsen indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. De gemeenteraad committeert zich dan aan besluitvorming over het burgerinitiatief. Een burgeragendering wordt na geldig verzoek geagendeerd. Van een geldig verzoek is sprake als het onderwerp niet in artikel 4 is uitgezonderd en aan de in artikel 5 en artikel 6 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. In artikel 3 wordt nader omschreven wanneer een persoon gerechtigd is voor een initiatief of een verzoek. Een niet ontvankelijk burgerinitiatief of burgeragendering is een besluit in de zin van de Awb waartegen bezwaar/beroep mogelijk is. Op grond van artikel 4:5 Awb kan een aanvraag (in dit geval voor een burgerinitiatief/burgeragendering) buiten behandeling worden gelaten als niet aan de voorwaarden wordt voldaan. De initiatiefnemer wordt vervolgens in de gelegenheid gesteld zijn initiatief gedurende een bepaalde periode (meestal 2 weken) aan te vullen zodat er alsnog een ontvankelijke aanvraag ontstaat.

Artikel 3

Het ligt voor de hand het initiatiefrecht toe te kennen aan kiesgerechtigden voor de gemeenteraadsverkiezingen, vanuit de gedacht dat het burgerinitiatief een instrument is om burgers bij de besluitvorming van de raad te betrekken en die te beïnvloeden. Wie kiesgerechtigd is, is vastgelegd in de Kieswet. Om ook jongeren bij de gemeentelijke politiek te betrekken is de leeftijdsgrens voor het initiatiefrecht verlaagd naar 12 jaar. Daarnaast zijn statushouders, woonachting in Alphen-Chaam (wat blijkt uit de inschrijving van de basisregistratie) initiatiefgerechtigd. Voor de toetsing of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigheid is voldaan, is het moment van indiening van het verzoek het meest aangewezen. Het verzoek vindt immers formeel op dit moment plaats. Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn wordt geregeld in de artikelen 5 en 6.

Artikel 4

De beperkingen die dit artikel stelt aan de inhoud van een burgerinitiatief of burgeragendering vloeien vooral voort uit doelmatigheidsoverwegingen. Het is bijvoorbeeld weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover het gemeentebestuur uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Een ander argument voor deze uitzondering is, dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar wordt vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatief kan doen, omdat hij daar niet over gaat.

Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief of burgeragendering andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop is bepaald dat het burgerinitiatief of burgeragendering geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden. Hiervoor heeft de burger andere wegen.

Tenslotte is het evenmin de bedoeling dat zaken die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren. Ter zake kan men wel een burgeragendering organiseren. Dit niet toestaan zou de drempel naar de lokale politiek en democratie te groot maken.

Artikel 5 en artikel 6

In deze artikelen is bepaald hoe steunbetuigingen kunnen worden ingediend. Aan het verzoek zal een aantal minimumvereisten gesteld moeten worden. Het is uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid dat initiatiefnemers gevraagd worden om het verzoek van een burgerinitiatief of burgeragendering plaats te laten vinden door middel van twee standaardformulieren. Op deze formulieren zal de verzoeker naast het voorstel plus toelichting, in ieder geval zijn personalia en die van zijn plaatsvervanger moeten aangeven. Ook de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen zullen uiteraard vermeld moeten worden. Om fraude met namen te voorkomen wordt naar personalia gevraagd als adressen en geboortedata. Vooral dat laatste gegeven kan niet aan openbare bronnen als telefoonboeken worden ontleend. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het verzoek de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft.

Artikel 7

De burger moet erop kunnen vertrouwen dat de raad zijn verzoek spoedig toetst aan de vereisten en een besluit neemt over de behandeling ervan. Hierin voorziet het tweede lid. Met het lid 3 t/m 10 worden vooral waarborgen gecreëerd voor transparantie bij de afhandeling van een burgerinitiatief en de burgeragendering door de raad.