Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Altena houdende regels omtrent gemeentelijke begraafplaatsen (Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Altena 2021)

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Altena houdende regels omtrent gemeentelijke begraafplaatsen (Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Altena 2021)

De raad van de gemeente Altena

Gelezen het voorstel van het college van 8 september 2020;

Gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

Besluit

Vast te stellen: de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Altena 2021.

Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • -

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • -

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken van levenloos geboren kinderen, alsmede van overleden kinderen tot 18 jaar;

  • -

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • -

    begraafplaatsadministratie: de ambtenaren die belast zijn met beheer van de begraafplaatsadministratie;

  • -

    begraafplaats: alle gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Altena:

    • -

      gemeentelijke begraafplaats Aalburg, Schoolstraat Wijk en Aalburg;

    • -

      gemeentelijke begraafplaats Andel, Neer Andelse weg, Andel;

    • -

      gemeentelijke begraafplaats Babyloniënbroek, Broeksestraat, Babyloniënbroek;

    • -

      gemeentelijke begraafplaats Borcharenweg, Werkendam;

    • -

      gemeentelijke begraafplaats Burgemeester H. Blokstraat, Almkerk;

    • -

      gemeentelijke begraafplaats Drongelen, Gansoijen, Drongelen;

    • -

      gemeentelijke begraafplaats Genderen, Nieuwe Steeg, Genderen;

    • -

      gemeentelijke begraafplaats Hardenbergh, Veen;

    • -

      gemeentelijke begraafplaats ‘t Laantje, Werkendam;

    • -

      gemeentelijke begraafplaats Rijswijk, Veldweg, Rijswijk;

    • -

      gemeentelijke begraafplaats Rusthof, Veldstraat, Wijk en Aalburg;

    • -

      gemeentelijke begraafplaats Sleeuwijk, Kerkeinde, Sleeuwijk;

    • -

      gemeentelijke begraafplaats Uitwijk, Hoefpad, Uitwijk;

    • -

      gemeentelijke begraafplaats Witboomstraat, Veen;

    • -

      gemeentelijke begraafplaats Woudrichem, Burgemeester van der Lelystraat, Woudrichem;

    • -

      gemeentelijke begraafplaats Zoetelaarssteeg, Almkerk.

  • -

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • -

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena;

  • -

    gebruik: het gebruik van een algemeen graf;

  • -

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf beschikbaar wordt gesteld, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • -

    gedenkteken: nagelvast verbonden voorwerp op het graf;

  • -

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • -

    grafbeplanting: alle beplanting die op een graf is aangebracht en die door zijn aard en omvang geschikt is voor een graf;

  • -

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie in een particulier graf waarin een of meerdere lijken worden -begraven of asbussen worden bijgezet;

  • -

    grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf of particulier kindergraf dan wel het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden van een urn in een particuliere urnennis;

  • -

    particulier dubbelgraf: twee naast elkaar gelegen enkeldiepe graven (1 laag) waarvoor aan één natuurlijk persoon of rechtspersoon één uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

  • -

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;

  • -

    particulier graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • -

    particulier kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van levenloos geboren kinderen, ongeacht de duur van de zwangerschap, alsmede van overleden kinderen tot 18 jaar;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn met de as van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 18 jaar;

  • -

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as.

  • -

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • -

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • -

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt onder ‘particulier graf’ ook verstaan ‘particulier dubbelgraf’, ‘particulier kindergraf’, ‘particuliere gedenkplaats’, ‘particulier urnengraf’ en ‘particuliere urnennis’, voor zover dit van belang is.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt onder ‘algemeen graf’ ook verstaan ‘algemeen kindergraf’ en ‘algemeen urnengraf’, voor zover dit van belang is.

Beheer, bestemming en registratie

Artikel 3. Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college.

Het college wijst daarvoor één of meer personen aan die onder andere belast zijn met:

  • a.

    de administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het doen of laten doen delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 4. Bestemming

  • 1. De begraafplaats is bestemd voor:

    • a.

      het begraven en begraven houden van overleden personen;

    • b.

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen en urnen;

    • c.

      het verstrooien van as van overleden personen, indien mogelijk krachtens het bepaalde in lid 2 en artikel 11.

  • 2. Het college bepaalt de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen.

  • 3. Het college bepaalt de situering en de oppervlakte van de graven.

Artikel 5. Register

  • 1. De administratie bevat een openbaar register van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. Dit register bevat de naam, de geboortedatum en de datum van overlijden. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of de bijzetting. In de administratie zijn ook de gegevens van de rechthebbenden en de gebruikers van de graven met hun namen en adressen opgenomen. Deze gegevens zijn niet openbaar.

  • 2. De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres door te geven aan de begraafplaatsadministratie.

Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 6. Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor eenieder dagelijks toegankelijk van zonsopkomst tot zonsondergang.

  • 2. Het college kan de toegangen van de begraafplaats, de gehele begraafplaats of delen van de begraafplaats tijdelijk sluiten, waardoor de begraafplaats of een gedeelte van de begraafplaats niet voor het publiek toegankelijk is.

  • 3. Het is verboden om op de begraafplaats te zijn gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, behalve met toestemming van het college.

Artikel 7. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en van het bezorgen van as is op werkdagen en op zaterdag van 09.00 tot 16.00 uur.

  • 2. Op zondagen en algemeen erkende feest- en gedenkdagen vinden er geen begravingen of asbezorgingen plaats.

  • 3. Het tijdstip van begraving of asbezorging wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande(n), vastgesteld.

  • 4. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

  • 5. Op één begraafplaats vinden niet meerdere uitvaarten tegelijk plaats.

  • 6. Op alle gemeentelijke begraafplaatsen tezamen kunnen maximaal vier uitvaarten tegelijkertijd plaatsvinden.

Artikel 8. Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen, motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen slechts toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 5 km per uur.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod onder lid 3 aanhef en onder a.

Artikel 9. Verboden

Het is verboden op de begraafplaats:

  • a.

    zich op hinderlijke wijze te gedragen;

  • b.

    te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

  • c.

    op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

  • d.

    zonder noodzaak op de graven te lopen;

  • e.

    te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

  • f.

    de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enige andere wijze te verontreinigen;

  • g.

    iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van overledenen;

  • h.

    dieren te begraven of as daarvan te verstrooien;

  • i.

    zonder toestemming of opdracht van de nabestaanden een uitvaart te fotograferen, te filmen of op een andere manier te registreren;

  • j.

    aanwezig te zijn met niet-aangelijnde honden.

Artikel 10. Plechtigheden

Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste twee weken van tevoren zijn gemeld aan de beheerder. De aanvrager stelt in overleg met de beheerder de datum en het tijdstip van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden vast.

Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 11. Soorten graven

  • 1. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels per begraafplaats

    • a.

      welke particuliere graven, inclusief het aantal begraaflagen, worden uitgegeven;

    • b.

      welke algemene graven worden beschikbaar gesteld;

    • c.

      of en zo ja, op welke wijze het verstrooien van as mogelijk is.

  • 2. Op de begraafplaatsen kan de mogelijkheid worden geboden tot het verstrooien van as van een gecremeerd overleden persoon

    • a.

      op de begraafplaats op een particulier graf met toestemming van de rechthebbende;

    • b.

      daar waar mogelijk op een door het college in de nadere regels daartoe aangewezen strooiveld.

  • 3. Het plaatsen van een urn of asbus op een graf is niet toegestaan.

  • 4. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden begraven in de graven en hoeveel asbussen met of zonder urnen kunnen worden geplaatst in de urnennissen. Het college bepaalt tevens bij nader vast te stellen regels hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere graven kunnen plaatsvinden.

Artikel 12. Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere en algemene graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven, aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2. Bij de uitgifte van een particulier dubbelgraf vindt minimaal in één van beide graven een directe begraving plaats.

  • 3. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit naar het oordeel van de beheerder wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 13. Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk of digitaal in te dienen aanvraag, voor de tijd van 10 of 30 jaar recht op een particulier graf, niet zijnde:

    • -

      een particulier kindergraf;

    • -

      een particulier urnengraf; of

    • -

      een particuliere urnennis.

    In de aanvraag dient duidelijk de gewenste termijn aangegeven te zijn. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk of digitaal in te dienen aanvraag, voor de tijd van 50 of 100 jaar recht op een particulier kindergraf. In de aanvraag dient duidelijk de gewenste termijn aangegeven te zijn. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 3. Het in lid 1 en 2 van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende telkens verlengd met een termijn van 10 of 20 jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn schriftelijk of digitaal wordt ingediend.

  • 4. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk of digitaal in te dienen aanvraag, voor de tijd van 10 jaar recht op een particulier urnengraf of een particuliere urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere urnengraf of de particuliere urnennis is uitgegeven.

  • 5. De in lid 4 genoemde termijn van 10 jaar is in geval van urnen met as van kinderen 50 jaar.

  • 6. Het in lid 4 van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende telkens verlengd met een termijn van 10 jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn schriftelijk of digitaal wordt ingediend.

  • 7. Het in dit artikel bedoelde uitsluitend recht wordt door het college schriftelijk bevestigd.

Artikel 14. Termijnen algemene graven

  • 1. Algemene graven mogen voor een termijn van 10 jaar worden gebruikt. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan na afloop van de uitgiftetermijn van alle begraaflagen, op schriftelijk verzoek en op kosten van de gebruiker, in een particulier graf worden herbegraven. Hiervoor wordt een nieuw particulier graf uitgegeven of het stoffelijk overschot kan met toestemming van de rechthebbende -en na onderzoek of dit mogelijk is in het bedoelde graf- worden bijgezet in een reeds bestaand particulier graf.

  • 2. Het gebruik van een algemeen graf met meer dan één begraaflaag wordt per begraaflaag aan verschillende gebruikers verleend.

  • 3. Algemene urnengraven mogen voor een termijn van 10 jaar worden gebruikt. Deze termijn kan niet worden verlengd. Na deze termijn wordt de as verstrooid, indien niet voor afloop van de genoemde termijn een andere bestemming van de as schriftelijk kenbaar is gemaakt aan de begraafplaatsadministratie.

  • 4. Het in lid 1 en 3 bedoelde gebruik wordt door het college schriftelijk bevestigd.

Artikel 15. Grafkelder

  • 1. Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen aan het opnieuw gebruiken van bestaande grafkelders.

Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 16. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk 4 werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. De nabestaanden kunnen het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen geheel of gedeeltelijk zelf verrichten, indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 17. Over te leggen documenten

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

  • 4. Indien begraving plaatsvindt in een reeds eerder uitgegeven graf dat samen met een naastgelegen graf één gezamenlijk gedenkteken heeft of waarop een gezamenlijk gedenkteken wordt geplaatst, dan vindt de begraving alleen plaats als het naastgelegen graf gelijktijdig wordt verlengd met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn van beide graven gelijk is en de resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

  • 5. De in lid 3 en lid 4 bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 6. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 18. Begraving

  • 1. De beheerder wijst de plaats van het graf aan. Hij houdt zich daarbij aan hetgeen is bepaald in en krachtens artikel 12.

  • 2. Begraving of bijzetting vindt pas plaats nadat de beheerder heeft geconstateerd dat aan de vereisten in de artikelen 16 en 17 is voldaan.

Artikel 19. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Degene die wil begraven gebruikt uitsluitend lijkomhulsels, die zijn gemaakt van biologisch afbreekbare materialen die het doel van begraving niet belemmeren. De lijkomhulsels voldoen aan de meest recente regels van de Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG), die hiervoor zijn vastgelegd in de ‘Technische adviezen voor de inrichting van begraafplaatsen en graven en voorschriften ten aanzien van asverstrooiing’.

  • 2. Degene die wil begraven is verplicht bij de schriftelijke aanvraag voor een begrafenis het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven en daarbij de gebruikte materialen te vermelden.

  • 3. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen aan het gebruik van biologisch afbreekbare lijkomhulsels, asbussen en urnen.

Grafbedekkingen

Artikel 20. Voorwaarden grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. Deze vergunning is niet vereist indien deze grafbedekking voldoet aan de voorschriften die het college heeft vastgesteld en waarnaar lid 4 van dit artikel verwijst.

  • 3. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 4. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 5. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 21. Onderhoud gemeente

  • 1. Het college voorziet uitsluitend in het algemeen onderhoud van de begraafplaatsen. Hiermee wordt onder meer bedoeld

    • a.

      het onderhoud van paden, algemene bloemperken, gazons, hagen, inrichtingselementen (zoals watertappunten, zitbanken, afvalbakken) en de omheining en toegang van de begraafplaats;

    • b.

      het schoonhouden van de ruimte tussen de grafbedekkingen;

    • c.

      het aanvullen van holle ruimten onder gedenktekens die zijn ontstaan door inklinking van grond.

  • 2. Een uitzondering op het eerste lid vormt het onderhoud van grafbedekking van graven uitgegeven na 1 januari 2000 tot en met 31 december 2020, waarvoor de gemeente met de nabestaanden is overeengekomen om het jaarlijks schoonmaken en zo nodig stellen van een gedenksteen, c.q. het onderhoud van de beplanting/gras van gemeentewege te laten verzorgen. Deze overeenkomsten worden beëindigd op het moment dat het grafrecht wordt verlengd, eindigt of wordt beëindigd.

Artikel 22. Onderhoud door rechthebbende en gebruiker

  • 1. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Onder dit onderhoud wordt verstaan:

    • a.

      het uitvoeren van herstellingen van de gedenktekens en losse voorwerpen;

    • b.

      het indien nodig herstellen van verzakkingen en opnieuw stellen van het gedenkteken, het verven of vergulden van de opschriften en andere figuren op het gedenkteken;

    • c.

      het onderhouden en vernieuwen van losse planten, potplanten en één- of meerjarige gewassen;

    • d.

      het verwijderen van dode planten.

  • 2. Het afval van dode planten dat vrij komt bij het onderhoud dient door de rechthebbende of gebruiker in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd.

  • 3. Indien de rechthebbende of gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking verwijderen of laten verwijderen. Het verwijderde vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding hiervoor verplicht is.

  • 4. De verwijdering van de grafbedekking, zoals bedoeld is in dit artikel, vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. De potten, linten, siervazen en overige voorwerpen die in een verwaarloosde staat verkeren worden door de beheerder verwijderd en direct afgevoerd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding hiervoor.

  • 6. Het college kan de rechthebbende of gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 23. Aansprakelijkheid

  • 1. De in artikel 20 bedoelde grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2. De gemeente is niet aansprakelijk voor vermissing van de op of bij een graf geplaatste grafbedekking en voorwerpen of voor schade daaraan als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken.

  • 3. De gemeente is niet aansprakelijk voor vermissing van een urn die in een urnennis is geplaatst.

  • 4. De gemeente is niet aansprakelijk voor schade ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving. Eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

Artikel 24. Grafbeplanting

Niet blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Indien deze beplanting in potten of vazen is geplant, kan de beheerder deze potten of vazen tegelijkertijd verwijderen. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 25. Tijdelijke verwijdering

  • 1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een overleden persoon of de bijzetting van een asbus in een particulier graf geschiedt door of namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2. Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen door of namens de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en teruggeplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is. Het terug planten van de tijdelijk verwijderde beplanting door of namens de gemeente vindt plaats voor zover dit mogelijk is.

  • 3. Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat bij het delven van een nabijgelegen graf tijdelijk grond op of bij zijn graf wordt neergelegd.

Grafrechten

Artikel 26. Overschrijving

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op schriftelijke of digitale aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon. Deze aanvraag dient ondertekend te zijn door de oude en de nieuwe rechthebbende.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de schriftelijke en ondertekende aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan het college het particuliere graf op verzoek alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 27. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 28. Vervallen grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de grafrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht of de betaling van de onderhoudsrechten -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of de gebruiker -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 26, lid 2 gestelde termijn is aangevraagd.

  • 3. In gevallen als bedoeld in lid 1 aanhef en onder b en c en lid 2 vindt geen enkele terugbetaling plaats.

Artikel 29. Verwijderen grafbedekking

  • 1. De rechthebbende van een particulier graf of een gebruiker van een algemeen graf kan het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en/of de beplanting en/of de op het graf geplaatste losse voorwerpen voor het vervallen van het grafrecht of het verstrijken van de periode van het gebruik van een algemeen graf zelf verwijderen of laten verwijderen.

  • 2. Na het vervallen van het grafrecht van een particulier graf of het verstrijken van de periode van het gebruik van een algemeen graf kan de rechthebbende of de gebruiker geen aanspraak meer maken op deze voorwerpen.

  • 3. Na de in het eerste lid genoemde periode is de beheerder gerechtigd de op het graf aanwezige gedenkteken, de aanwezige beplanting en de aanwezige losse voorwerpen te verwijderen, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op enige (schade)vergoeding.

Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 30. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met stoffelijke resten worden geconfronteerd.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten op dezelfde begraafplaats.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de uitgiftetermijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de stoffelijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus of een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders. De kosten voor herbegraving zijn voor rekening van de nabestaanden.

  • 4. De rechthebbende van een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de stoffelijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in hetzelfde graf te doen plaatsen, dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven mits 20 jaren zijn verstreken na de laatste begraving in het graf. Het college verleent slechts medewerking als die 20 jaar verstreken zijn en voor zover dit naar het oordeel van het college technisch uitvoerbaar is. De kosten voor herbegraven of cremeren zijn voor rekening van de rechthebbende.

  • 5. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien voor zover dit naar het oordeel van de beheerder technisch uitvoerbaar is.

Artikel 31. Opgravingen en ruimen

  • 1. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten of een asbus (al dan niet met urn) in een ander graf op de begraafplaats geschiedt uitsluitend door of namens de beheerder.

  • 2. Het opgraven van stoffelijke resten en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder kan voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 32. Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Overige bepalingen

Artikel 33. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de van rechtswege vervallen verordeningen

    • -

      ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2011’, gemeente Aalburg;

    • -

      ‘Beheersverordening begraafplaatsen Werkendam 2017’, gemeente Werkendam;

    • -

      ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Woudrichem 2007’, gemeente Woudrichem;

    en de daaraan voorafgaande verordeningen gelden, indien deze niet reeds zijn vervallen, als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de in artikel 36 in lid 1 genoemde verordeningen is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 34. Strafbepaling

Degene die handelt in strijd met de bepalingen in artikel 6, lid 3 en in artikel 9 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 35. Beslissingsbevoegdheid

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 36. Inwerkingtreding verordening en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Altena 2021’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Altena van 13 oktober 2020.

de voorzitter,

drs. E.B.A. Lichtenberg MCM

de raadsgriffier,

drs. S.J. Peet