Regeling vervallen per 21-11-2013

Beleidsregel financiële spelregels subsidiëring

Geldend van 01-01-2001 t/m 20-11-2013

Intitulé

Beleidsregel financiële spelregels subsidiëring

Inleiding

In 1995 is gestart met de invoering van budgetsubsidiëring met als doel:

  • ·

    het verkrijgen van meer inzicht in en het kunnen beoordelen van de effectiviteit van gesubsidieerde activiteiten.

  • ·

    het verduidelijken van de relatie tussen de subsidiegelden en de te leveren prestaties.

  • ·

    het ontwikkelen van betere mogelijkheden voor besturen op afstand en van ruimere eigen beheersmogelijkheden voor de gesubsidieerde instellingen.

Voor vrijwel alle daarvoor in aanmerking komende instellingen wordt inmiddels de verleende subsidie gekoppeld aan inhoudelijke afspraken, vertaald in prestatie-eenheden. In de rapportage Evaluatie Regiewerkwijze (1999) en het daaraan ten grondslag liggende verdiepingsonderzoek is echter onder meer geconstateerd dat de werking van de systematiek niet op alle onderdelen duidelijk is voor de instellingen. Eén van de hiertoe te nemen maatregelen was de aanpassing van de Algemene Subsidie Verordening en de verheldering van de financiële spelregels voor instellingen.

Een voorstel voor aanpassing van de ASV wordt binnenkort ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden. In bijgevoegde beleidsregel zijn in aanvulling hierop de financiële spelregels voor de subsidiëring vastgelegd.

Korte inhoud

Vanaf de inwerkingtreding van de budgetsubsidiëring hebben instellingen een aantal vragen op financiëel terrein opgeworpen. Deze onderwerpen zijn nu in deze beleidsregel geregeld. Het gaat hierbij om de volgende zaken :

  • -

    Verantwoordelijkheid instellingen voor de bedrijfsvoering

  • -

    Het subsidieniveau

  • -

    Indexering

  • -

    Wachtgelden

  • -

    Calamiteitenreserve

  • -

    Vermogensvorming

  • -

    Antispeculatiebeding.

Overwegingen

In de beleidsregel is de al sinds 1995 voor de budgetsubsidiëring bestaande praktijk formeel vastgelegd. Voordeel van het opnemen in een beleidsregel is dat eenduidig vaststaat welke regels gelden. Het levert ook gebruiksgemak op. Voortaan hoeven de bepalingen niet meer in de individuele subsidiebeschikkingen en prestatie-afspraken worden opgenomen, maar kan worden volstaan met een verwijzing naar de beleidsregel.

Financiële en/of organisatorische aspecten

Aan dit voorstel zijn geen financiële of organisatorische consequenties verbonden.

Voorstel

Wij stellen voor de beleidsregel Financiële spelregels subsidiëring overeenkomstig het bijgevoegde concept vast te stellen.

Bijlage : beleidsregel Financiële spelregels subsidiëring

Beleidsregel

Burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort;

gelezen de nota d.d. 29 maart 2001

overwegende dat het gewenst is aanvullend op de Algemene Subsidieverordening financiele spelregels voor de subsidiëring vast te stellen;

gelet op de Algemene Subsidieverordening en de Algemene wet bestuursrecht;.

besluiten vast te stellen:

Financiele spelregels subsidiering

Toepassing

Deze beleidsregel is van toepassing op alle door de gemeente toe te kennen subsidies waarop de Algemene Subsidie Verordening van toepassing is.

B&W kunnen artikelen van deze beleidsregel voor bepaalde instellingen niet van toepassing verklaren.

  • Artikel 2 Verantwoordelijkheid voor bedrijfsvoering

  • De instelling is verantwoordelijk voor de eigen bedrijfsvoering.

  • Artikel 3 Subsidieniveau

    • 1.

      Bij de start van de subsidiëring wordt in overleg met de instelling een subsidieniveau en een prestatieniveau vastgesteld. Uitgangspunt is dat het subsidie voldoende is om de overeengekomen prestaties te realiseren.

    • 2.

      Als de instelling uitbreiding van activiteiten wil, dient zij hiervoor een afzonderlijke subsidie-aanvraag bij de gemeente in. Ook voor niet beinvloedbare kostprijsverhogende factoren of voor de gevolgen van de groei van de stad (areaaluitbreidingen) kan de instelling een aanvraag voor extra subsidie indienen.

    • 3.

      De gemeente betrekt een aanvraag voor extra subsidie bij de begrotingsbehandeling als aanvullend en/of nieuw beleid.

Artikel 4 Indexering

1. Het subsidie wordt jaarlijks geindexeerd. De aanpassing wordt bepaald aan de hand van de loon- en prijsontwikkelingen in de overheidssector. De prijsontwikkeling wordt vastgesteld op basis van de prijsstijging van de materiële overheidsconsumptie en niet meer aangepast. De looncomponent wordt vastgesteld op basis van de prognose voor het komend jaar van het Centraal Economisch Plan. Een eventuele correctie vindt plaats op basis van de definitieve cijfers van het afgelopen jaar en de bijgestelde prognose over het lopend jaar.

2. In het lopend jaar vindt in principe geen bijstelling van het subsidie plaats. Slechts bij hoge uitzondering, als een substantiële afwijking niet door de instelling zelf kan worden opgevangen, kunnen B&W de raad voorstellen een (gedeeltelijke) compensatie te verlenen.

Artikel 5 Wachtgelden

De instellingen dragen zelf het risico van wachtgeldverplichtingen, behoudens het bepaalde in artikel 6.

  • Artikel 6 Calamiteitenreserve

    • 1.

      Een instelling kan een verzoek om een bijdrage uit de calamiteitenreserve indienen in de vorm van een aanvraag voor een incidenteel subsidie.

    • 2.

      Bij de afweging hanteren B&W de volgende criteria :

  • ·

    is de calamiteit onvoorzien en niet verwijtbaar aan de instelling

  • ·

    is de calamiteit substantieel

  • ·

    brengt de calamiteit de continuïteit van de instelling in gevaar

  • ·

    heeft de calamiteit een incidenteel karakter

  • ·

    heeft de instelling zich ingespannen zelf een deel van de consequenties te dragen.

    • 3.

      Lid 1 is niet van toepassing op de NV SRO en de NV de Flint.

  • Artikel 7 Vermogensvorming

    • 1.

      De gemeente ziet bij de afhandeling van de verantwoording toe op de jaarlijkse planmatige storting in voorzieningen zoals bijvoorbeeld voor vervanging en onderhoud.

    • 2.

      Ter bestemming van eventuele overschotten kan de instelling reserveren voor dekking van risico’s in de bedrijfsvoering en voor realisering van nieuwe activiteiten die passen binnen de gemeentelijke beleidskaders en de doelstellingen van de instelling. Dit voor zover een reserve is gevormd uit door de gemeente beschikbaar gestelde middelen.

3.De gemeente onderzoekt bij de afhandeling van de verantwoording de oorzaken en omvang van de reservevorming en betrekt de uitkomst zonodig bij de onderhandelingen over de volgende prestatie-afspraken. Hierbij zal een eventueel noodzakelijke toename van te leveren prestaties en nieuwe activiteiten in de toekomst worden betrokken.

Artikel 8 Antispeculatiebeding

De instelling mag de saldi van de reserves en voorzieningen rentedragend beleggen onder de volgende restricties :

  • a.

    tijdelijke overschotten korter dan 1 jaar worden alleen uitgeleend aan publiekrechtelijke lichamen en aan geldscheppende- en kredietinstellingen als bedoeld in artikel 12 van de Wet Toezicht Kredietwezen

  • b.

    tijdelijke overschotten langer dan 1 jaar worden alleen uitgeleend aan Nederlandse geldscheppende- en kredietinstellingen als bedoeld in artikel 12 van de Wet Toezicht Kredietwezen.

Artikel 9 Citeerartikel

Deze regeling kan worden aangehaald als Financiële spelregels subsidiëring.

Artikel 10. In werking treding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Vastgesteld in de vergadering van .

De secretaris, De burgemeester,

PUBLICATIEDATUM: