Regeling vervallen per 22-08-2013

Subsidieregeling Incidentele subsidie cultureel klimaat​

Geldend van 16-05-2012 t/m 21-08-2013

Burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort,

gelet op artikel 160 Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht en de vigerende Algemene Subsidieverordening van de gemeente Amersfoort,

besluit vast te stellen de volgende regeling:

SUBSIDIEREGELING INCIDENTELE SUBSIDIES CULTUREEL KLIMAAT

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • 1. Adviesgroep: de Brede Adviesgroep Cultureel Klimaat, een door de gemeente Amersfoort ingestelde externe en onafhankelijke adviesgroep.

  • 2. Beeldende kunst en vormgeving: manifestaties en projecten, zoals tentoonstellingen, kunstwerken, beeldende onderzoeken met betrekking tot werk van kunstenaars.

  • 3. College: het college van burgemeester en wethouders.

  • 4. Cultureel klimaat Amersfoort: het samenstel van uitingen, activiteiten en producten op het gebied van de kunst en cultuur, plaatsvindend in de gemeente Amersfoort.

  • 5. Cultuurproductie en – participatie van, voor en door jongeren: culturele projecten/activiteiten van jongeren, gericht op jongeren en/of in onderlinge samenwerking met jongeren.

  • 6. Incidentele subsidie: subsidie voor activiteiten met een eenmalig en/of experimenteel karakter.

  • 7. Kunstenaar: iemand die van beroep kunstenaar is en/of een vakopleiding in een van de kunstdisciplines heeft afgerond. Amateurkunstenaars vallen in deze regeling niet onder de definitie van kunstenaar.

  • 8. Podiumkunst: activiteiten van kunstenaars op het gebied van toneel, muziek, dans, letteren en film.

  • 9. Vigerende subsidieverordening: de vigerende Algemene Subsidieverordening van de gemeente Amersfoort.

Artikel 2: Toepassingsbereik

  • 1. Deze regeling is van toepassing op activiteiten of producten die bijdragen aan de ontwikkeling en versterking van het culturele klimaat in de gemeente Amersfoort.

  • 2. Daarbinnen onderscheiden we de volgende toepassingsgebieden:

    • a.

      Beeldende kunst en vormgeving;

    • b.

      Podiumkunst;

    • c.

      Cultuurproductie en – participatie van, voor en door jongeren.

  • 3. Subsidieaanvragen binnen deze regeling dienen betrekking te hebben op (tenminste) één van deze toepassingsgebieden.

  • 4. Het college kan besluiten een toepassingsgebied aan deze subsidieregeling toe te voegen, mits daarvoor een apart subsidiebudget beschikbaar is gesteld.

Artikel 3: Subsidieplafond

Artikel 3: Subsidieplafond

  • 1. De maximaal te verstrekken subsidie binnen deze regeling wordt jaarlijks in de gemeentebegroting vastgesteld.

  • 2. Daarbij wordt een onderverdeling aangegeven tussen de in artikel 2 genoemde toepassingsgebieden.

  • 3. Jaarlijks vinden twee subsidierondes plaats. Het beschikbare plafond wordt gelijkelijk verdeeld over de twee subsidierondes. Het gedeelte van het plafond dat voor de eerste ronde is bestemd maar na de eerste ronde niet is verbruikt, komt beschikbaar voor de tweede ronde.

Artikel 4: Subsidieaanvraag

  • 1. De subsidieaanvraag wordt ingediend:

    • a.

      Uiterlijk op 1 april indien de uitvoering plaatsvindt in de daaropvolgende periode tussen 1 juli en 31 december.

    • b.

      Uiterlijk op 1 oktober indien de uitvoering plaatsvindt in de daaropvolgende periode tussen 1 januari en 30 juni.

  • 2. Binnen drie maanden na 1 april respectievelijk 1 oktober wordt de beschikking op de aanvraag bekendgemaakt.

  • 3. Voor de subsidieaanvraag dient het standaardformulier op de gemeentelijke website volledig te worden ingevuld en voorzien van alle daarin aangegeven bijlagen.

  • 4. De subsidie wordt voor een zelfde activiteit maximaal één keer per jaar en maximaal drie keer verleend.

  • 5. De subsidie bedraagt, wanneer deze voor de eerste keer wordt verleend, maximaal 50% van de subsidiabele kosten in de totale begroting voor de betreffende activiteit of organisatie.

  • 6. Een eventuele tweede en derde keer bedraagt de subsidie respectievelijk maximaal 40% en 30% van de subsidiabele kosten in de totale begroting.

  • 7. Voor natuurlijke personen (individuele kunstenaars) is de maximale subsidie € 2.500 en voor rechtspersonen € 7.500 per subsidieaanvraag.

  • 8. Uitsluitend kosten die direct aan de/het betreffende activiteit/product zijn toe te rekenen kunnen voor subsidie in aanmerking komen. Niet subsidiabel zijn kosten voor atelierhuur, materialen, reis- en verblijfkosten, tenzij die aantoonbaar toe te rekenen zijn aan het project. Bij aanvragen door natuurlijke personen zijn honoraria voor de kunstenaar niet subsidiabel.

Artikel 5: Beoordeling en advies

  • 1. Voordat een besluit wordt genomen over een subsidieaanvraag wordt advies gevraagd aan de adviesgroep.

  • 2. De adviesgroep toetst de subsidieaanvraag aan:

    • a.

      de toetsingscriteria;

    • b.

      de financiële onderbouwing.

  • 3. De criteria op basis waarvan de adviesgroep de aanvragen toetst worden door het college vastgesteld, zie bijlage bij deze regeling. Het college kan de criteria een keer per jaar bijstellen. De criteria worden gepubliceerd op de gemeentelijke website.

  • 4. De adviesgroep geeft voor de aanvraag een score per toetsingscriterium. Het college stelt een minimum te behalen score vast. De aanvraag moet deze minimumscore behalen om voor subsidie in aanmerking te komen.

  • 5. De hoogte van de score bepaalt de rangorde van toekenning van subsidies.

  • 6. De toetsing van de adviesgroep levert een score op, een advies over de toe te kennen subsidie en een onderbouwing van beide op.

  • 7. Wanneer tijdens een ronde positief beoordeelde subsidieaanvragen met een gelijke score het beschikbare budget overschrijden, kunnen subsidies worden verstrekt voor een deel van het volgens de adviesgroep voor subsidie in aanmerking komende bedrag.

  • 8. De samenstelling en werkwijze van de adviesgroep wordt geregeld in een reglement.

Artikel 6: Toekenning en vaststelling van subsidie

  • 1. Na het advies van de adviesgroep besluit het college over de aanvraag. Als de subsidie wordt verleend, wordt deze na de verantwoording overeenkomstig de vigerende subsidieverordening en artikel 8 van deze subsidieregeling vastgesteld.

  • 2. Uiterlijk drie maanden na de genoemde indieningsdatum wordt op de aanvraag beschikt.

  • 3. In de subsidiebeschikking wordt vastgesteld welke prestaties de aanvrager dient te leveren voor de verleende subsidie en welke financiële afspraken gemaakt worden.

  • 4. Als blijkt uit de verantwoording dat de aanvrager niet of deels heeft voldaan aan de prestatieafspraken in de subsidiebeschikking dan trekt het college de subsidie in of stelt de subsidie gewijzigd vast.

  • 5. In bijzondere gevallen kan het college besluiten om de subsidie direct vast te stellen.

Artikel 7: Weigeringsgronden

  • 1. In de volgende gevallen kan een subsidie worden geweigerd, zonder dat daarvoor een advies aan de adviesgroep hoeft te worden gevraagd, indien:

    • a.

      op grond van de weigeringgronden die zijn genoemd in de vigerende subsidieverordening;

    • b.

      wanneer de activiteit of het product niet is gericht op één (of meer) van de in artikel 2 genoemde toepassingsgebieden;

    • c.

      wanneer de aanvraag niet tijdig is ontvangen;

    • d.

      wanneer bij de activiteit of het product sprake is van een winstoogmerk;

    • e.

      wanneer sprake is van een benefiet- of ledenwervingsactiviteit;

    • f.

      wanneer sprake is van een activiteit van politieke, religieuze of levensbeschouwelijke aard;

    • g.

      wanneer het een activiteit of product betreft waarvoor door de gemeente al subsidie wordt verstrekt.

  • 2. Daarnaast kan subisidie worden geweigerd:

    • a.

      wanneer bij de aanvraag sprake is van onvoldoende financiële onderbouwing;

    • b.

      wanneer gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld en/of de gelden niet doelmatig en doeltreffend besteed zullen worden;

    • c.

      wanneer het beschikbare subsidieplafond door aanvragen met een hogere score is uitgeput.

Artikel 8: Verantwoording

  • 1. Conform de vigerende subsidieverordening rapporteert de ontvanger van een subsidie binnen drie maanden na realisering van de activiteit, het product of de voorziening waarvoor subsidie is toegekend. In deze rapportage vindt de inhoudelijke en financiële verantwoording plaats betreffende de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 2. In de subsidiebeschikking, zie artikel 6 lid 3, kunnen aanvullende afspraken vastgelegd worden over de verantwoording.

Artikel 9: Hardheidsclausule

Het college kan:

  • 1.

    van de bepalingen in deze subsidie afwijken indien toepassing van de bepaling zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 2.

    in alle gevallen waarin deze subsidieregeling niet voorziet of onduidelijk is beslissen.

    Artikel 10: Inwerkingtreding

    • 1.

      Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van 16 mei 2012.

    • 2.

      De subsidieregels ‘Incidentele activiteiten amateurkunst en podiumkunst 2008’, ‘Incidentele activiteiten beeldende kunst en vormgeving 2008’ en ‘Subsidieregeling snelle incidentele subsidies kunstensector 2008’ worden ingetrokken met ingang van 16 mei 2012.

    Artikel 11. Overgangsbepaling

    • 1.

      De bepalingen van de subsidieregels bedoeld in artikel 10 lid 2 blijven van toepassing op de subsidies die op basis van die subsidieregels zijn verleend.

    • 2.

      Als op basis van de regelingen genoemd in artikel 10 lid 2 subsidies zijn verstrekt tellen die ook mee voor de beoordeling van artikel 4 lid 6.

    Artikel 12. Citeertitel

    Deze subsidieregeling heet: subsidieregeling incidentele subsidies cultureel klimaat

    Vastgesteld in de vergadering van 8 mei 2012

    De secretaris, De burgemeester,

    PUBLICATIEDATUM: ….. 2012

    Bijlage: Toetsingscriteria

    Algemene toetsingscriteria

    Score

    1.Inhoudelijke kwaliteit

    1.1 Artistieke kwaliteit

    1.2 Aanvulling op bestaand aanbod

    1.3 Vernieuwend in presentatie

    1.4 Talentontwikkeling

    Doelgroep

    2.1 Publieksbereik

    2.2 Publieksparticipatie

    2.3 Specifiek voor jongeren

    3.Organisatiekracht

    3.1 Organisatievermogen/cultureel ondernemerschap

    3.2 Zorg voor publiciteit en promotie

    3.3 Verhouding kosten kwaliteit

    3.4 Jongeren betrokken bij organisatie

    4.Samenwerking

    4.1 Bijzondere samenwerkingsverbanden

    Totaal score

    Score = 0 t/m 3

    Aanvragen die minder dan 10 punten scoren worden niet gehonoreerd.

    Aanvragen die 0 scoren op 1.1 (Artistieke kwaliteit) of 1.2 (Aanvulling op bestaand aanbod) komen niet in aanmerking voor subsidie.

    Aanvragen die minimaal 6 punten scoren op 1.4 (Talentontwikkeling; gericht op jongeren tot 30 jaar), 2.3 (Specifiek voor jongeren) en 3.4 (Jongeren betrokken bij organisatie) komen in aanmerking voor de subsidie Cultuurproductie en –participatie van, voor en door jongeren.