Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken 2014

Geldend van 20-02-2014 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken 2014

Burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort;

gelezen de nota Wijziging Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken d.d. 23 januari 2014,

een beleidsregel vast te stellen om te komen tot aanleg van gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken;

gelet op de artikelen 15 en 18 van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, artikel 26 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen:

Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken 2014

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Gehandicaptenparkeerplaats:

Een parkeerplaats die is aangeduid met het bord E6 en gereserveerd is voor degene die krachtens artikel 12 BABW de desbetreffende parkeerplaats heeft toegewezen gekregen.

Aanvrager:

Degene die verzoekt om voor hem een gedeelte van de openbare weg als gehandicapten-parkeerplaats in te richten.

Parkeerplaats op eigen terrein (POET):

  • ·

    Een parkeerplaats waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins, of

  • ·

    Een parkeerplaats waarover de aanvrager kan beschikken in een garage of op een perceel, omdat deze volgens een raadsbesluit, een bouwvergunning, een omgevingsvergunning, een erfpachts- of splitsingsakte of een huur- of koopovereenkomst voor de woning van de aanvrager bestemd is, of

  • ·

    Een voormalige parkeerplaats op eigen terrein die door of vanwege de aanvrager een andere bestemming dan die van parkeerplaats heeft gekregen.

Verkeerskundig onderzoek:

Het onderzoek naar de meest geschikte locatie voor een gehandicaptenparkeerplaats binnen de vastgestelde loopbeperking van de aanvrager, waarbij met name verkeersveiligheid het criterium is.

RVV1990: Het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990.

Geneeskundige criteria

Voor een gehandicaptenparkeerplaats kunnen personen in aanmerking komen die motorvoertuigen op meer dan twee wielen besturen en die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij – met de gebruikelijke loophulpmiddelen – in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 20 meter aan een stuk te voet te overbruggen.

In afwijking van het eerste lid van dit artikel kunnen personen, die motorvoertuigen op meer dan twee wielen besturen en ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeper-king van langdurige aard hebben, in aanmerking komen voor een gehandicaptenparkeerplaats als de afstand van de woning van de aanvrager tot de dichtstbijzijnde parkeergelegenheid groter is dan 20 meter en niet binnen de maximale afstand ligt die de aanvrager zelfstandig kan overbruggen, met dien verstande dat de aanvrager geen grotere afstand dan 100 meter zelfstandig kan overbruggen.

Parkeerplaats op eigen terrein

In afwijking van het genoemde in artikel 2 wijzen Burgemeester en Wethouders een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats af, als de aanvrager kan beschikken over een parkeerplaats op eigen terrein.

In afwijking van het eerste lid wordt de aanvraag wel in behandeling genomen als:

1. de locatie voor een gehandicaptenparkeerplaats op gemeentelijke openbare wegen significant dichter bij de toegang tot de woning ligt dan een beschikbare plaats op eigen terrein, en dat deze parkeerplaats op gemeentegrond leidt tot het door de aanvrager fysiek beter kunnen afleggen van de afstand tussen de geparkeerde auto en de woning;

2. er op eigen terrein op het moment van de aanvraag geen parkeerplaatsen beschikbaar zijn, omdat die contractueel aan andere bewoners zijn toegedeeld.

Verkeerskundige criteria

Als gehandicaptenparkeerplaats wordt aangewezen een bestaand parkeervak, een gedeelte van een parkeerstrook of een plaats op de rijbaan, gelegen zo dicht mogelijk bij de woning van de aanvrager en binnen de maximale zelfstandige loopafstand van de aanvrager.

Als een gedeelte van een parkeerstrook of een plaats op de rijbaan wordt aangewezen als gehandicaptenparkeerplaats, dient daartoe vooraf te worden overlegd met een gemeentelijke verkeerskundige.

Geneeskundig onderzoek

Burgemeester en Wethouders wijzen een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats niet toe voordat een geneeskundig onderzoek met betrekking tot de handicap van de aanvrager heeft plaatsgevonden.

Het geneeskundig onderzoek vindt plaats door een door Burgemeester en Wethouders in te schakelen onafhankelijk medisch adviesorgaan.

Het medisch adviesorgaan adviseert over de criteria zoals verwoord in artikel 2 van deze beleidsregel.

Verkeerskundig onderzoek

Als uit het geneeskundig onderzoek een advies volgt, waaruit blijkt dat er ten aanzien van de aanvraag sprake is van een situatie als genoemd in het tweede lid van artikel 2 van deze beleidsregel, wordt een verkeerskundig onderzoek volgens de definitie in artikel 1 uitgevoerd.

Burgemeester en Wethouders wijzen een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats niet toe voordat een verkeerskundig onderzoek met betrekking tot de verkeerstechnische situatie heeft plaatsgevonden.

Het verkeerskundig onderzoek vindt plaats door de gemeente.

Aanleg gehandicaptenparkeerplaats

Een gehandicaptenparkeerplaats wordt na het nemen van een verkeersbesluit aangelegd door middel van plaatsing van het bord E6 van bijlage I van het RVV 1990 met een onderbord waarop het kenteken staat vermeld van het motorvoertuig van de aanvrager.

Als een gehandicaptenparkeerplaats wordt aangelegd op een gedeelte van een parkeerstrook of op de rijbaan, dient in aanvulling op de bebording, als genoemd in het eerste lid van dit artikel, witte belijning op het wegdek te worden aangebracht ter markering van de parkeerplaats.

Een gehandicaptenparkeerplaats die is aangelegd volgens artikel 3, lid b, onder 2 wordt als tijdelijke gehandicaptenparkeerplaats uitgegeven. Zodra de aanvrager een vrijgekomen parkeerplaats op eigen terrein heeft toegekend gekregen die aan de gestelde criteria in artikel 2 voldoet, wordt de Coöperatie ParkeerService door de terreinbeheerder op de hoogte van die toekenning gebracht. De parkeerplaats op de gemeentelijke weg wordt na een verkeersbesluit daarop verwijderd, ongeacht of de aanvrager de parkeerplaats accepteert.

Wijziging gehandicaptenparkeerplaats

Als een aanvrager het motorvoertuig met het kenteken dat op het onderbord bij de aan hem toegewezen gehandicaptenparkeerplaats is aangebracht, niet langer bestuurt, maar een motorvoertuig met een ander kenteken, dient de aanvrager, als hij van de gehandicaptenparkeerplaats gebruik wil blijven maken, een wijziging van het kenteken aan te vragen.

De wijziging van een kenteken vormt geen aanleiding voor een hernieuwd geneeskundig of hernieuwd verkeerskundig onderzoek als bedoeld in artikels 5 en 6 van deze beleidsregel.

De gehandicaptenparkeerplaats wordt gewijzigd door middel van het verwijderen van het onderbord met het kenteken van het oude motorvoertuig van de aanvrager en het aanbrengen van een onderbord met het kenteken van het nieuwe motorvoertuig van de aanvrager.

Verhuizing gehandicaptenparkeerplaats

Als een aanvrager van een gehandicaptenparkeerplaats niet langer woonachtig is op hetzelfde adres als ten tijde van de aanvraag voor de hem toegewezen gehandicaptenparkeerplaats, dient de aanvrager, als hij van een gehandicaptenparkeerplaats gebruik wil blijven maken, een verhuizing van de gehandicaptenparkeerplaats aan te vragen.

De verhuizing van een gehandicaptenparkeerplaats vormt geen aanleiding voor een hernieuwd geneeskundig onderzoek als bedoeld in artikel 5 van deze beleidsregel.

De verhuizing van een gehandicaptenparkeerplaats vormt aanleiding voor een hernieuwd verkeerskundig onderzoek als bedoeld in artikel 6 van deze beleidsregel.

De gehandicaptenparkeerplaats wordt verhuisd door middel van het verwijderen op de oude locatie van de gehandicaptenparkeerplaats van het bord E6 van bijlage I van het RVV 1990 met het onderbord waarop het kenteken staat vermeld van het motorvoertuig van de aanvrager, en – bij toekenning - de aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats op de nieuwe locatie op de wijze als beschreven in artikel 7 van deze beleidsregel. Voor de verwijdering en de aanleg wordt een verkeersbesluit genomen.

Kosten

De kosten van de behandeling van een aanvraag en toekenning voor een gehandicapten-parkeerplaats komen voor rekening van de aanvrager.

De kosten voor het verwijderen en aanbrengen van de in artikel 9 lid d genoemde borden en onderborden komen binnen één jaar na verhuizing voor rekening van de aanvrager.

De hoogte van de genoemde kosten in lid a en b, lid b van artikel 11 en lid 3 van artikel 12, is opgenomen in de gemeentelijke legesverordening.

Geldigheidstermijn gehandicaptenparkeerplaats

Wanneer een verzoek voor aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats wordt toegewezen, vindt vijf jaar na het besluit tot toewijzing daarvan een hernieuwd geneeskundig onderzoek en, als noodzakelijk, een hernieuwd verkeerskundig onderzoek volgens de definitie in artikel 1 plaats. De resultaten van deze onderzoeken kunnen uitwijzen dat het besluit tot aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats wordt ingetrokken.

In afwijking van lid a kan het onafhankelijk medisch adviesorgaan dat Burgemeester en Wethouders adviseert over het geneeskundig onderzoek, aangeven dat een hernieuwd onderzoek niet tot andere resultaten zal leiden (zoals bij chronische ziekten en verergerende ziekten), waardoor een hernieuwd geneeskundig onderzoek achterwege kan blijven.

De kosten voor een verlenging van een gehandicaptenparkeerplaats zijn opgenomen in de gemeentelijke legesverordening.

Intrekken gehandicaptenparkeerplaats

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om, op grond van gewijzigde omstandigheden of op verzoek van de aanvrager, een toegewezen verzoek voor aanleg van een gehandicaptenparkeer-plaats in te trekken.

Wanneer een toegewezen verzoek voor aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats wordt ingetrokken, wordt na een verkeersbesluit het bord E6 van bijlage I van het RVV 1990 met het onderbord waarop het kenteken staat vermeld van het motorvoertuig van de aanvrager, verwijderd.

De kosten voor verwijdering van het in het tweede lid genoemde bord en onderbord komen voor rekening van de aanvrager en worden bij eerste aanvraag reeds in rekening gebracht.

Hardheidsclausule

In die gevallen waarin toepassing van deze beleidsregel tot een bijzondere hardheid leidt, kan ten gunste van de aanvrager afgeweken worden van deze beleidsregel.

Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

De ‘Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats op kentekenplaats 2011’ van 25 oktober 2011 komt met ingang van de onder het eerste lid genoemde datum te vervallen, met dien verstande dat alle voor deze datum aangelegde gehandicaptenparkeerplaatsen met ingang van deze datum worden geacht krachtens deze beleidsregel te zijn toegekend.

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken 2014’.

Vastgesteld in de vergadering van

De secretaris, De burgemeester,

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Onder de gebruikelijke loophulpmiddelen wordt bijvoorbeeld verstaan een rollator, stok, prothese.

Artikel 3

Om te onderzoeken of de aanvrager de beschikking heeft over parkeergelegenheid op eigen terrein kan het POET-overzicht geraadpleegd worden.

Voor die gevallen waar de eigen parkeergelegenheid substantieel verder ligt dan een parkeergelegenheid op de openbare weg op gemeentegrond, wordt de mogelijkheid geboden toch een aanvraag te doen. Met substantieel wordt bedoeld dat het – zonder gebruik van meetinstrumenten - een overduidelijk kortere loopafstand betreft, die in relatie tot de betreffende beperking van de aanvrager leidt tot een voor hem of haar gunstiger parkeersituatie. Wordt de afstand auto-woning bijvoorbeeld altijd per scootmobiel afgelegd, dan wordt deze mogelijkheid niet geboden.

Artikel 4

Als een gehandicaptenparkeerplaats op een gedeelte van een parkeerstrook of op de rijbaan aangelegd zou moeten worden, moet de wijkverkeerskundige bepalen of dit vanuit verkeerstechnisch en verkeersveiligheidsoogpunt mogelijk en wenselijk is. Daarbij wordt ook de woonomgeving in beschouwing genomen.

Artikel 5

Een geneeskundig onderzoek wordt verricht door het Servicebureau Gemeenten of diens opvolger.

Artikel 7

De aanleg van een toegewezen gehandicaptenparkeerplaats wordt uitgevoerd in opdracht van de Gemeente Amersfoort.

Artikel 12

Gewijzigde omstandigheden kunnen bijvoorbeeld zijn:

  • ·

    degene voor wie de gehandicaptenparkeerplaats is aangelegd, verhuist naar elders en vraagt geen verhuizing van de gehandicaptenparkeerplaats aan, of:

  • ·

    degene voor wie de gehandicaptenparkeerplaats is aangelegd, komt te overlijden.

Artikel 13

Op grond van artikel 4:84 van de Algemene Wet Bestuursrecht handelt een bestuursorgaan in beginsel overeenkomstig de beleidsregel. Tegelijkertijd schrijft dit artikel een uitzondering voor voor het geval dat handelen conform de beleidsregel voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Omwille van transparantie is er voor gekozen om deze bevoegdheid expliciet als hardheidsclausule in de beleidsregel op te nemen.