Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening betreffende de organistatie, het beheer en de taak van de gemeentelijke brandweer

Geldend van 01-07-1987 t/m 31-12-2009

Intitulé

Verordening betreffende de organistatie, het beheer en de taak van de gemeentelijke brandweer

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Verordening

De raad van de gemeente Amersfoort;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. ………….. 1987;

overwegende dat het gewenst is regels te stellen voor de organisatie, het beheer en de taak van de gemeentelijke brandweer;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING BETREFFENDE DE ORGANISATIE, HET BEHEER EN DE TAAK VAN DE GEMEENTElIJKE BRANDWEER

Artikel 1 Plaats en taak

Burgemeester en wethouders beschikken over een gemeentelijke brandweer ter uitvoering van de taken die voortvloeien uit de aan hen ingevolge artikel 1, vierde lid, van de Brandweerwet 1985 opgedragen zorg voor:

het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand.

Tot de taak van de brandweer behoort tevens de uitvoering van werkzaamheden ter zake van het beperken en bestrijden van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Rampenwet.

Burgemeester en wethouders kunnen andere werkzaamheden dan die bedoeld in het eerste en tweede lid, voor de uitvoering waarvan de brandweer een geschikt orgaan kan worden geacht, aanwijzen die zij moet verrichten. Van elke aanwijzing als hier bedoeld doen burgemeester en wethouders mededeling aan de gemeenteraad.

Burgemeester en wethouders dragen bij de uitvoering van deze verordening en overige regelingen met betrekking tot de in het eerste en tweede lid genoemde taken van de gemeentelijke brandweer, zorg voor een goede coördinatie met de gemeenschappelijke regeling voor de regionale brandweer waar de gemeente aan deelneemt.

Artikel 2 Personeel

Het personeel van de gemeentelijk brandweer bestaat uit:

personeel dat is aangesteld om bij wijze van beroep werkzaamheden bij de brandweer te verrichten:

een commandant

een plaatsvervangend commandant

en ten minste

een functie officier van dienst

twee functies onderofficier

twaalf functies (hoofd-)brandwacht;

personeel dat, na vrijwillige beschikbaarstelling, is aangesteld om anders dan bij wijze van beroep werkzaamheden bij de brandweer te verrichten:

ten minste

een coördinerend onderofficier

vier functies onderofficier

28 functies (hoofd-)brandwacht.

Indienstneming van het personeel, bedoeld in het eerste lid, onder b, geschiedt uitsluitend krachtens een aanstellng als ambtenaar, zulks met inachtneming van de bepalingen van de voor dit personeel bij verordening vast te stellen rechtspositieregeling.

Burgemeester en wethouders stellen de commandant het nodige admi- nistratieve en technische personeel ter beschikking.

Artikel 3 Opleiding en oefening

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de opleiding en oefening van het brandweerpersoneel, die voor de taakuitoefening noodzakelijk zijn.

Artikel 4 Materieel

Het brandweermaterieel van de gemeente bestaat ten minste uit:

6 autospuiten

2 motorspuithangers

2 redvoertuigen

1 hulpverleningsvoertuig groot model

1 waterongevallen-/slangenvoertuig

1 poederaanhanger 250 kg

1 adembeschermingsaanhanger

1 commandovoertuig officier van dienst

1 personeel-materieel voertuig

en tevens

1 gereedschapswagen, tevens t.b.v. brandkranenonderhoud

2 dienstauto's.

Burgemeester en wethouders bepalen de plaats en de wijze waarop het materieel en de overige goederen van de brandweer worden ondergebracht.

Artikel 5 Bluswatervoorzieningen

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor zodanige bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid

daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is.

Artikel 6 Melding en alarmering

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een alarmeringsinrichting en een zodanige bezetting ervan, dat te allen tijde een melding aan de brandweer en een doeltreffende alarmering van het brandweerpersoneel gewaarborgd zijn.

Artikel 7 Instructie commandant

De commandant heeft de algemene leiding en het bevel over brandweer, overeenkomstig de voor hem door burgemeester en wethouders vastgestelde instructie.

Artikel 8 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze verordening kan worden aangehaald als Organisatieverordening brandweer.

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 1987.

Op de in het tweede lid genoemde datum vervalt de organisatieverordening brandweer, vastgesteld bij besluit van de raad van 25 juli 1955, zoals deze sedertdien is gewijzigd.

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Amersfoort in de openbare vergadering van 30 juni 1987.

De secretaris, De burgemeester,

PUBLICATIEDATUM:

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING OP DE ORGANISATIEVERORDENING BRANDWEER.

Artikel 1 Lid 1

In dit artikel is de volledige tekst van het bepaalde in artikel 1, vierde lid, van de brandweerwet 1985 overgenomen van de daar aan burgemeester en wethouders opgedragen brandweerzorg. Daarbij zijn ook de - in kwantitatieve en kwalitatieve zin - niet onbelangrijke werkzaamheden van de technische hulpver-lening vermeld.

Artikel 1 Lid 2

Met de "uitvoering van de werkzaamheden ter zake van het beperken en bestrijden van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Rampenwet" wordt een wezenlijk element toegevoegd aan de taak van de brandweer. De Brandweerwet 1985, zijnde een organisatiewet die taak, structuur en functioneren van de brandweer regelt, legt daarmee de rol vast van de dienst in verband met de organisatie voor het bestrijden van rampen in normale en buitengewone omstandigheden. Om misverstand over het begrip "ramp" uit te sluiten, is een verwijzing naar de Rampenwet opgenomen.

Aldaar is het begrip "ramp" gedefinieerd als volgt :

"een gebeurtenis :

waardoor een ernstige verstoring van de algemene veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen dan wel grote materiële belangen in ernstige mate bedreigd worden, en

waarbij een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende discipline vereist is".

Opgemerkt wordt dat op grond van de Brandweerwet 1985 in dit verband een aantal taakonderdelen aan de regionale brandweer is opgedragen. Hierbij gaat het met name om de voorbereiding voor de coördinatie bij de rampenbestrijding, alsmede de voorbereiding voor het optreden van de brandweer in buitengewone omstandigheden.

Artikel 1 Lid 3

Nu de technische hulpverlening ingevolge de Brandweerwet 1985 onderdeel vormt van de wettelijke taak van de brandweer, is het bepaalde in het vierde lid overwegend beperkt tot het optreden van de brandweer in het kader van de zogeheten dienstverlening, d.w.z. buiten brand- of calamiteitssituaties. Deze werkzaamheden -veelal op verzoek - kunnen verschillende vormen aannemen: bewakingsdiensten, behandeling van brandslangen, dienstverlening met blusmateriaal, vaar- of voertuigen, hijswerk, etc. De kosten van deze dienstverlening worden voor zoveel mogelijk aan de belanghebbenden in rekening gebracht. Voor de verstrekking van de hier bedoelde diensten kunnen op grond van artikel 277, eerste lid, onder b.2. van de gemeentewet retributies worden geheven. Daarnaast kan dit kostenverhaal plaatsvinden via een privaatrechtelijke overeenkomst.

Artikel 1 Lid 4

De feitelijke uitvoering van de brandweerzorg zoals die in de vorige leden is omschreven, geschiedt door de gemeentelijke brandweer al dan niet in regionaal verband. De bestuurlijke verantwoordelijkheid daarvoor ligt respectievelijk in handen van het college van burgemeester en wethouders c.q. de burgemeester en in handen van de beheerscommissie van de geregionaliseerde brandweerorganisatie Gewest Eemland, waarin de burgemeesters van de deelnemende gemeenten zitting hebben.

Dit artikellid is in aanvulling op de Wet gemeenschappelijke regelingen opgenomen, omdat laatstge-noemde wet wel de nodige bepalingen kent betreffende de verantwoordingsplicht e.d. aan de deelnemende gemeenten, maar niet de verplichting oplegt om tot een goede coördinatie van de werkzaamheden te komen.

Het gaat hier vooralom een goede, onderlinge afstemming van werkzaamheden, waarbij de gemeentelijke en de regionale brandweer in belangrijke mate op elkaar zijn aangewezen, dat wil zeggen er is sprake van lokale brandweertaken die een raakvlak hebben met regionale taken.

Artikel 2

Met de in dit artikel opgenomen minimale sterkte van het brandweerpersoneel dient de uitoefening van de aan de brandweer opgedragen taken te allen tijde verzekerd te zijn. De korpssterkte wordt overwegend bepaald aan de hand van richtlijnen van de Inspectie voor het Brandweerwezen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De korpssterkte voor de uitrukdienst is afhankelijk van de te bezetten uitruksterkte materieel en van de beschikbaarheid van het personeel. Daarnaast zal met dit personeel uitvoering moeten worden gegeven aan alle taken genoemd in de Brandweerwet 1985 en de Rampenwet. Amersfoort vervult hierbij een centrumfunctie in de regio Eemland.

De Brandweerwet 1985 voorziet in de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur regels te stellen inzake de minimumsterkte van de gemeentelijke brandweer.

Artikel 2 Lid 1

Deze bepaling strekt ertoe aan te geven uit welke categorieën personeel de Amersfoortse brandweer bestaat. De formulering is zodanig gekozen dat de mogelijkheid in de samenstelling van het personeel verandering te brengen aanwezig is zonder dat daarvoor de verordening moet worden gewijzigd.

Naast de commandant en diens plaatsvervanger bestaat het Amersfoortse korps voor de uitrukdienst uit (1-1-1987):

beroepspersoneel

formatiesterkte

feitelijke sterkte

1 functie officier van dienst

3 + 1*

3+1*

2 functies bevelvoerder

8

7

10 functies (hoofd-)brandwacht

40

36

vrijwillig personeel

4 functies onderofficier

12

8

1 coördinerend onderofficier

1

1

28 functies (hoofd-)brandwacht

68

61

De functie officier van dienst wordt bij toerbeurt vervuld door 3 Amersfoortse officieren en 1 officier van het regionale korps Eemland.

De commandant en zijn plaatsvervanger vervullen de functie commandant van dienst.

Artikel 2 Lid 2

De rechtspositieregelingen voor het beroepspersoneel zijn ondergebracht in het Algemeen Ambtenaren-reglement en enkele afzonderlijke gemeentelijke regelingen. De rechtspositie van de vrijwilligers is ondergebracht in afzonderlijke gemeentelijke regelingen.

Artikel 2 Lid 3

Behalve het personeel dat nodig is voor het repressieve optreden van de brandweer (de uitrukdienst) moeten ook taken worden uitgevoerd die, hoewel niet repressief, toch voorwaardenscheppend zijn voor een goede uitrukdienst. Een deel van deze taken wordt uitgevoerd door het gekazerneerde uitrukpersoneel op momenten dat het niet daadwerkelijk voor de repressieve taak is ingezet. Een ander deel van deze taken wordt gedaan door personeel dat niet in de uitrukdienst functioneert maar hoofd- zakelijk administratief en (bouw)technisch werk verricht. Laatstbedoelde categorie personeel is niet begrepen in de sterkte zoals vermeld in het eerste lid.

Artikel 3

Voor het op peil houden van de brandweer als parate organisatie is het uiteraard noodzakelijk dat het personeel door opleiding en regelmatige oefening de voor de uitvoering van zijn taken vereiste theore-tische kennis en praktische vaardigheid verkrijgt en onderhoudt.

Artikel 4 Lid 1

In dit artikel zijn de voorzieningen in de materiële sector opgesomd die noodzakelijk zijn om er voor te kunnen zorgdragen dat uitvoering van de aan de brandweer opgedragen taken in onze gemeente te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is. Het vaststellen van het benodigde brandweermaterieel is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de ligging, de omvang en de aard van de risico-objecten, de plaatsen en de capaciteit van de bluswatervoorzieningen en de mogelijkheden van de in regionaal verband georganiseerde bijstand aan en van andere gemeentelijke brandweerkorpsen.

In dit artikel is het huidig minimaal vereiste materieel voor de brandweer opgenomen. De formulering is zodanig gekozen dat de mogelijkheid van uitbreiding van het materieel aanwezig is zonder dat daar- voor de verordening moet worden gewijzigd.

Artikel 4 Lid 2

De brandweer beschikt over een hoofdpost aan het Smallepad en hulpposten in Hoogland en Hooglanderveen. In de nabije toekomst zal een nieuwe uitrukpost worden gerealiseerd in het gebied van Amersfoort-Noord, waardoor de huidige posten in Hoogland en Hooglanderveen kunnen vervallen.

Artikel 5

Uiteraard is het van belang dat een onbelemmerd gebruik kan worden gemaakt van blusvoorzieningen. In dit verband kan nog worden gewezen op de brandbeveiligingsverordening die de verplichting oplegt aan bepaalde rechthebbenden op een inrichting tot gebruiksgereed houden van extra bluswaterwin-plaatsen.

Artikel 6

Ëen snelle en efficiënte inzet van de brandweer is in hoge mate afhankelijk van betrouwbare, permanent beschikbare meldings- en alarmeringsinrichtingen. Op grond van artikel 3, tweede lid, 1e onder a, van de Brandweerwet 1985 dient de regionale brandweer zorg te dragen voor het instellen en instandhouden van een regionale brandweeralarmcentrale.

Artikel 7

De instructie heeft alleen betrekking op de commandant en niet tevens op het overig personeel. Er wordt vanuit gegaan dat de commandant zelf de instructie voor dit personeel vaststelt.

Dit artikel legt de grondslag voor de eenhoofdige leiding in de gezagsverhouding, die voor een goed functioneren van de brandweer onmisbaar zijn.

Ter toelichting hierop kan nog het volgende worden opgemerkt.

Artikel 222 van de gemeentewet bepaalt sedert 1 maart 1985 dat de burgemeester het opperbevel heeft bij brand, alsmede bij ongevallen anders dan bij brand voor zover de brandweer daarbij een taak heeft.

Laatstgenoemde bepaling heeft geenszins tot doel bij de brandbestrijding c.a. het gezag aan de commandant te onttrekken. Het hier bedoelde opperbevel houdt in de bevoegdheid van de burgemeester, als politieautoriteit en hoogste burgerlijke overheid ter plaatse, tot het bij brand c.a. nemen van maatregelen ter handhaving van de openbare orde en van buitengewone, in het eigendomsrecht ingrijpende, maatregelen (onverwijlde inbezitneming in verband met de openbare veiligheid).

Daarnaast brengt de term opperbevel tot uitdrukking dat de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor en de bestuurlijke coördinatie bij de brandbestrijding c.a. in handen van de burgemeester liggen.