Regeling vervallen per 05-05-2011

Beleidsregels voor de invordering van de gemeentelijke belastingen

Geldend van 05-10-2005 t/m 04-05-2011

Intitulé

Beleidsregels voor de invordering van de gemeentelijke belastingen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort,

gelet op de artikelen 231, 246a, 249 en 255 van de Gemeentewet en op het artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Vast te stellen de volgende:

Beleidsregels voor de invordering van de gemeentelijke belastingen

Artikel 1

Vaststelling uitgangspunten

De Leidraad invordering gemeentelijke belastingen zoals is opgesteld door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wordt van toepassing verklaard met dien verstande dat wijzigingen in hogere wetgeving of Uitvoeringsregelingen direct van toepassing zijn. Het vorenstaande met uitzondering van hetgeen onder artikel 2 in dit besluit is weergegeven;

Artikel 2

Uitzonderingen op de model Leidraad invordering van gemeentelijke heffingen

In afwijking van hetgeen is weergegeven in de Leidraad invordering gemeentelijke belastingen en onder verwijzing naar de betreffende artikelen van de Leidraad, het volgende:

Artikel 7, § 1 lid 1, tijdstip van betaling en bestemming van de betaling

Bij zogenaamde ongerichte betaling wordt waar mogelijk de belastingschuldige telefonisch in plaats van schriftelijk benaderd door de ontvanger om alsnog de bestemming aan te geven. Als er geen contact mogelijk is geweest met de belastingschuldige, wordt in dat geval overeenkomstig Artikel 7,

§ 1, lid 2 (Afboekingen van ongerichte betalingen) gehandeld.

Artikel 7, § 1 lid 11, mededeling afboeking

Met betrekking tot het afboeken van betalingen wordt belastingschuldige niet door middel van een vervolgacceptgiro of anderszins op de hoogte gesteld van het restant van de aanslag, indien een gedeelte van het totaalbedrag van de aanslag wordt voldaan.

Artikel 11, § 1 lid 2, termijnvervolging

Vervolging niet zijnde eindvervolging (termijnvervolging) blijft achterwege ongeacht de hoogte van het bedrag van de aanslag.

Artikel 14, § 4 lid 2, derdenbeslag of vordering ex artikel 19 van de wet

De ontvanger kiest, als naast een derdenbeslag ook een vordering op grond van artikel 19 van de wet (Invorderingswet 1990) mogelijk is, in principe voor het doen van de vordering, maar kan hiervan na beoordeling van de omstandigheden afwijken.

Artikel 25, § 1 lid 3 uitstel van betaling

De betalingsverplichting wordt bij het afhandelen van bezwaarschriften op gemeentelijke belastingaanslagen en of waardegeschillen in het kader van de uitvoering van de Wet WOZ niet automatisch opgeschort door het indienen van een bezwaarschrift, ook niet als er uitstel van betaling is gevraagd. De ontvanger zal de belastingschuldige respectievelijk belanghebbende die een verzoek om uitstel heeft gevraagd er schriftelijk van in kennis stellen of het verzoek om uitstel wordt verleend. Bij toewijzing van uitstel strekt de beslissing zich niet verder uit dan tot het bestreden bedrag.

Artikel 25, § 13 betalingsregeling voor particulieren

Algemeen uitgangspunt uitstelbeleid voor particulieren:

Bij een verzoek om een betalingsregeling vanwege het niet tijdig kunnen voldoen van het bedrag van de aanslag of een gedeelte hiervan wordt een passende betalingsregeling getroffen die is afgestemd op de financiële omstandigheden (betalingscapaciteit) van de belastingschuldige. De mogelijkheid bestaat dat hiertoe ter onderbouwing naast de beantwoording van enige vragen er kopieën van stukken, zoals een recente Postbank- of bankafschrift en uitkeringsspecificatie/loonstrook, moeten worden verstrekt.

Artikel 26 kwijtschelding aan particulieren algemeen

Als er voor een belasting geen kwijtschelding mogelijk is, wordt dit geregeld in de betreffende belastingverordening. Een verzoek om kwijtschelding dient binnen 6 weken na dagtekening van het (gecombineerde) aanslagbiljet worden ingediend, zoals is vastgesteld bij Raadsbesluit d.d. 29 augustus 1995 (Reg. Nr. B95 / 1394 en B95 / 1395). Een verzoek dat wordt ingediend vóór of op de laatste dag van de maand waarop de termijn van 6 weken is verstreken, wordt alsnog in behandeling genomen als ware het verzoek tijdig ingediend. Niet tijdig ingediende verzoeken worden getoetst op verschoon-baar verzuim. Een verzoek wordt afgehandeld gemiddeld binnen 120 dagen na de ontvangst van het verzoekformulier en de daarbij behorende kopieën.

Artikel 26, § 2 lid 26 normbedrag bestaanskosten

Bij de berekening van de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen worden de kosten van bestaan binnen een bepaalde bandbreedte gesteld op 100%, zoals is vastgesteld bij Raadsbesluit d.d. 17 december 1996 (Reg. nr. B96 / 2234 en B96 / 2235), in plaats van het genoemde percentage in de Leidraad van 90%.

Artikel 28 § lid 1 berekening Invorderingsrente

Ten aanzien van het in rekening brengen van Invorderingsrente wordt een drempelbedrag gehanteerd van € 23,00 per openstaande vordering.

Artikel 48 § 2, lid 1 drempel bij invordering erfgenamen

Bij het in rekening brengen van een belastingschuld waarbij een aanslag ten name van de overledene niet meer bij de gezamenlijke erven in rekening kan worden gebracht, wordt geen (onder-) grens ten aanzien van het in rekening te brengen bedrag gehanteerd.

Hoofdstuk XV § 4, lid 1, minimumbedrag paspoortsignalering

Een verzoek tot paspoortsignalering wordt in beginsel niet toegepast. Mocht in een bijzonder geval dit wel gewenst zijn (een grote openstaande belastingschuld), wordt het verzoek in dat geval aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Hierbij wordt het door het betreffende Ministerie voorgeschreven drempelbedrag in relatie met de totale materiële belasting-schuld in acht genomen. Een dergelijk verzoek van de ontvanger wordt niet eerder ingezonden dan door tussenkomst van het college van burgemeester en wethouders.

Vastgesteld op 13 september 2005 door burgemeester en wethouders van Amersfoort,

De secretaris, De burgemeester,

PUBLICATIEDATUM: 5 oktober 2005