Regeling vervallen per 24-04-2012

Verordening langdurigheidstoeslag 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 23-04-2012

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag 2009

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Verordening

Reg.nr 2901276

De raad van de gemeente Amersfoort;

heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 18 november 2008, sector WSO/SZ (nr. 2925047);

vindt het nodig dat er regels komen voor het verstrekken van langdurigheidstoeslag aan personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar;

heeft artikel 147 van de Gemeentewet gelezen;

heeft de artikelen 8, eerste lid, onderdeel d en 36 van de Wet werk en bijstand gelezen;

b e s l u i t:

vast te stellen de:

Verordening langdurigheidstoeslag 2009

ALGEMENE BEPALINGEN

Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

wet: de Wet werk en bijstand

college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort

referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum

peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat

gehuwdennorm: de norm van artikel 21 onderdeel c van de wet

Recht op langdurigheidstoeslag

Langdurig, laag inkomen

Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 100 procent van de voor hem geldende bijstandsnorm.

Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die gedurende de referteperiode een bijdrage heeft ontvangen op grond van de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten (WTOS), danwel de Wet Studiefinanciering (WSF2000).

Hoogte van de langdurigheidstoeslag

De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar:

voor gehuwden € 498,00

voor alleenstaande ouders € 447,00

voor alleenstaanden € 349,00

Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gehuwdennorm per 1 januari van dat jaar en de gehuwdennorm van het daar aan voorafgaande jaar.

SLOTBEPALINGEN

Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken in bijzondere situaties waarin toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Citeertitel

Deze verordening heet Verordening langdurigheidstoeslag 2009.

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 13 januari 2009.

de griffier,

de voorzitter,

PUBLICATIEDATUM: 21 januari 2009.

TOELICHTING OP verordening langdurigheidstoeslag 2009

Deze verordening is tot stand gekomen als gevolg van een wetswijziging in de Wet werk en bijstand (WWB) waarmee de langdurigheidstoeslag wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. De huidige langdurigheidstoeslag vindt zijn grondslag in artikel 36 van de WWB. Daarin is nauw omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor de toeslag. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.

Artikel 36 blijft de basis van de langdurigheidstoeslag, maar de nieuwe tekst laat meer ruimte voor gemeentelijke invulling van de regels. In artikel 8 wordt een bepaling toegevoegd waarin wordt bepaald dat gemeenten in een verordening regels vastleggen met betrekking tot de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip langdurig, laag inkomen.

Artikelsgewijze toelichting.

In onderstaande toelichting wordt ingegaan op een aantal artikelen dat toelichting behoeft.

Ad artikel 1 Begripsbepalingen

Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen die niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening.

Er is gekozen voor vaststelling van de referteperiode op 36 maanden voorafgaand aan de peildatum. Hiermee is meteen invulling gegeven aan het begrip ‘langdurig’. Een referteperiode van vijf jaar, zoals artikel 36 WWB tot 1 januari 2009 voorschreef, wordt als te lang ervaren. Nadat belanghebbenden drie jaar op een minimuminkomen zijn aangewezen is er over het algemeen geen reserveringsruimte meer over. Daarom wordt hier een termijn van drie jaar aangehouden. Dit sluit ook aan bij de impliciet door de wetgever gegeven termijn. De minimumleeftijd is immers door de wetgever teruggebracht van 23 naar 21 jaar. Een belanghebbende is immers vanaf zijn 18e jaar voor de WWB een zelfstandig rechtssubject.

Ad artikel 2 Langdurig, laag inkomen

In lid 2 worden personen die gedurende de referteperiode een bijdrage op grond van de WTOS of WSF 2000 ontvingen uitgesloten van de langdurigheidstoeslag. In de toelichting in de nota van wijziging staat dat in het nieuwe artikel 36 WWB wordt gewaarborgd dat bepaalde groepen met goed arbeidsmarktperspectief, zoals studenten, niet in aanmerking komen voor langdurigheidstoeslag. Er is echter geen formele uitsluitingsgrond in de wettekst opgenomen. Om te voorkomen dat elke aanvraag individueel hierop getoetst moet worden is er voor gekozen deze voorwaarde expliciet in de verordening op te nemen. De groep is overigens beperkt tot hen die een dagstudie volgen en beneden een bepaalde leeftijd zijn, door op te nemen dat studiefinanciering moet zijn ontvangen.

Ad artikel 3 Hoogte van de langdurigheidstoeslag

De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd op de huidige hoogte. Het Ministerie van SZW heeft bedragen voor 2009 in de normenbrief opgenomen. Deze bedragen zijn overgenomen. Om niet jaarlijks de verordening aan te hoeven passen is gekozen voor om de hoogte jaarlijks mee te laten bewegen met de bijstandsnormen.