Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent parkeren (Parkeerverordening 2021)

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent parkeren (Parkeerverordening 2021)

De raad van de gemeente Amersfoort;

heeft het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2020, DIR.SO.VV (zaak nr. 1377242) gelezen; vindt het gewenst regels te stellen voor het vergunningparkeren en betaald parkeren in de gemeente Amersfoort;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994 en de Algemene wet bestuursrecht,

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende Verordening:

Parkeerverordening 2021

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze Verordening en daarop gebaseerde regelgeving wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990;

  • b.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, alsmede brommobielen, en met uitzondering van kampeerwagens en vrachtauto’s;

  • c.

    brommobiel: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • d.

    aanhangwagen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • e.

    kampeerwagen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Regeling Voertuigen;

  • f.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • g.

    wegen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet 1994;

  • h.

    houder:

    • °1.

      degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het kentekenregister zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994 was ingeschreven met dien verstande dat indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als houder van het voertuig;

    • °2.

      degene die krachtens een leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij, anders dan degene bedoeld onder ᵒ1. de feitelijke gebruiker is van het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven of;

    • °3.

      degene die krachtens een schriftelijke overeenkomst met degene bedoeld onder ᵒ1. kan aantonen dat hij, anders dan degene bedoeld onder ᵒ1. het motorvoertuig behorende bij het opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren tot duurzaam gebruik onder zich heeft.

  • i.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, waaronder ook verzamelparkeermeters, centraal register, en wat naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan

  • j.

    centraal register: register van het ServiceHuis Parkeer- en Verblijfsrechten bestemd voor de registratie van parkeerrechten in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van gereguleerd parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel;

  • k.

    parkeerapparatuurplaats: parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur, onder te verdelen in:

    • °1.

      dagparkeerplaats met een maximale parkeerduur van 24 uur;

    • °2.

      langparkeerplaats met een maximale parkeerduur van 4 uur;

    • °3.

      kortparkeerplaats met een maximale parkeerduur van 1 of 2 uur.

  • l.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:

    • °1.

      is aangeduid met het bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990;

    • °2.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • m.

    vergunning: door burgemeester en wethouders verleende vergunning, waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • n.

    vergunninghouder: natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.

  • o.

    vergunninggebied: gebied waarvoor parkeervergunningen kunnen worden verleend en waarbinnen vergunningen geldig zijn voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen;

  • p.

    deelauto: personenauto met herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder, of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • q.

    deelautoaanbieder: natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor deelautogebruik ter beschikking stelt;

  • r.

    beroep of bedrijf: hetgeen het spraakgebruik hieronder verstaat, met dien verstande dat beroepen en bedrijven worden beschouwd als één bedrijf als de vestigingsadressen dezelfde zijn of het een aaneengesloten bebouwing betreft, dan wel sprake is van een juridische constructie waaruit moet worden geconcludeerd dat het in wezen één beroep of bedrijf betreft, tenzij het tegendeel wordt aangetoond;

  • s.

    zelfstandige woning: zelfstandig belastingobject in de zin van de onroerende zaakbelastingen in gebruik als woning.

  • t.

    Parkeerplaats Op Eigen Terrein (POET):

    • °1.

      parkeerplaats – niet zijnde een parkeerplaats in een openbaar toegankelijke private parkeergarage die met een abonnement wordt afgenomen - waarover de aanvrager beschikt of kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins of;

    • °2.

      parkeerplaats waarop de aanvrager aanspraak kan maken (al dan niet via een wachtlijst) in een garage of op een perceel, omdat deze volgens een raadsbesluit, een bouwvergunning, een omgevingsvergunning, een erfpachts- of splitsingsakte of een huur- of koopovereenkomst, voor de woning van de aanvrager bestemd is of;

    • °3.

      voormalige parkeerplaats op eigen terrein die door of vanwege de aanvrager een andere bestemming dan die van parkeerplaats heeft gekregen.

  • u.

    woning/ruimte zonder parkeerplaats: zelfstandige woning of andere ruimte, die in de omgevingsvergunning is aangemerkt als ‘Woning/ruimte zonder parkeerplaats’, als zodanig is opgenomen op de GROP-lijst (Geen Recht op Parkeervergunning) en waarbij geldt dat de eigenaar/bewoner niet in aanmerking komt voor een parkeervergunning.

  • v.

    BasisRegistratie Personen (BRP): bevat persoonsgegevens van de inwoners in Nederland welke door gemeenten worden bijgehouden.

Artikel 2 Bevoegdheid tot het stellen van nadere regels

In het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeercapaciteit, kunnen burgemeester en wethouders:

  • a.

    het maximaal aantal uit te geven bewoners- en bedrijfsvergunningen, met uitsluiting van dagvergunningen, per vergunninggebied vaststellen. Voor bewonersvergunningen hanteren zij daarbij de volgende formule: (aantal belanghebbendenplaatsen x 1,25) + (aantal lang- en dagparkeerplaatsen x 0,8);

  • b.

    In afwijking van hetgeen bepaalt onder a, kunnen burgemeester en wethouders het aantal uit te geven vergunningen wijzigen, als het aanbod van parkeerplaatsen met 5% of meer stijgt of daalt;

  • c.

    nadere regels stellen voor de uitgifte van vergunningen;

  • d.

    specifieke vergunninggebieden aanwijzen;

  • e.

    tijdstippen vaststellen, waarop het parkeren door vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3 Bewoners

Burgemeester en wethouders kunnen op aanvraag een vergunning verlenen aan de houder van een motorvoertuig:

  • a.

    die volgens de BRP woonachtig is in een vergunninggebied, hierna te noemen: Bewonersvergunning (zone A of zone B);

  • b.

    die afhankelijk is van mantelzorg (niet beroepsmatige, onbetaalde zorg), hierna te noemen: Mantelzorgvergunning (zone A of zone B);

  • c.

    die gebruik wil maken van de regeling om bezoek met korting te laten parkeren, hierna te noemen: Digitale bezoekersregeling (zone A of zone B).

Artikel 4 Deelauto’s

Burgemeester en wethouders kunnen op aanvraag een Deelautovergunning verlenen aan:

  • a.

    Deelautoaanbieders. Hiervoor geldt dat:

    • °1.

      de vergunning alleen geldig is op de aangewezen belanghebbendenplaats;

    • °2.

      per belanghebbendenplaats maximaal 1 vergunning wordt uitgegeven op naam van de deelautoaanbieder.

  • b.

    Particulieren. Hiervoor geldt dat de vergunning wordt verleend in de vorm van een bewonersvergunning voor één of meerdere vergunninggebieden.

Artikel 5 Bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen op aanvraag een bedrijfsvergunning aan de houder van een voertuig verlenen, als de vergunning wordt aangevraagd voor:

  • a.

    hetzelfde vergunninggebied als waar aanvrager beroepsmatig gevestigd is, hierna te noemen: Bedrijfsvergunning (zone A of zone B);

  • b.

    vergunninggebied B1, als aanvrager beroepsmatig gevestigd is in een vergunninggebied van zone A, hierna te noemen: Bedrijfsvergunning zone B1;

  • c.

    alle belanghebbenden- en parkeerapparatuurplaatsen,

    • °1.

      indien aanvrager beroepsmatig gevestigd is in een vergunninggebied in zone A of B, hierna te noemen: Bedrijfsvergunning AB;

    • °2.

      wanneer aanvrager niet beroepsmatig gevestigd is in het vergunninggebied, maar wel in de gemeente Amersfoort. Aanvrager dient aannemelijk te maken dat parkeren in het specifieke vergunninggebied noodzakelijk is voor het uitvoeren van de beroeps- of bedrijfsuitoefening, hierna te noemen: Bedrijfsvergunning AB;

    • °3.

      wanneer de aanvrager beroepsmatig zorgwerkzaamheden verricht bij mensen thuis en woonachtig is in een vergunninggebied, hierna te noemen: Hulpverlenersvergunning;

  • d.

    een specifiek vergunninggebied, wanneer aanvrager niet beroepsmatig gevestigd is in het vergunninggebied, maar wel in de gemeente Amersfoort. Aanvrager dient aannemelijk te maken dat parkeren in het specifieke vergunninggebied noodzakelijk is voor het uitvoeren van de beroeps- of bedrijfsuitoefening, hierna te noemen: Bedrijfsvergunning (zone A of zone B).

Artikel 6 Vergunningen voor beperkte duur

Burgemeester en wethouders kunnen op aanvraag een vergunning verlenen aan de houder van een voertuig met een geldigheid van:

  • a.

    maximaal één dag (periode van 00.00 uur tot 24.00 uur )aan een aanvrager die:

    • °1.

      beroepsmatig medische zorg verleent, hierna te noemen: Bedrijfsvergunning dag;

    • °2.

      aannemelijk maakt dat parkeren in het specifieke vergunninggebied noodzakelijk is voor het uitvoeren van de beroeps- of bedrijfsuitoefening, hierna te noemen: Bedrijfsvergunning dag.

  • b.

    maximaal 3 dagen aan de houder van een aanhangwagen of kampeerwagen die volgens de BRP woonachtig is in een vergunninggebied, hierna te noemen: Tijdelijke vergunning voor camper/caravan/aanhanger;

  • c.

    minimaal 5 werkdagen en als maximum één maand aan een aanvrager die een beroep of bedrijf uitoefent en aannemelijk maakt dat parkeren in het specifieke vergunninggebied noodzakelijk is voor het verrichten van herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, hierna te noemen: Maandvergunning bedrijven;

  • d.

    maximaal één maand aan een toekomstige bewoner van een woning in een vergunninggebied, zonder dat de bewoner volgens de BRP woonachtig is in het betreffende vergunninggebied, hierna te noemen: Verhuisvergunning bewoners.

Artikel 7 Verlenen van vergunningen

  • 1. In de vergunninggebieden A1 en A3 wordt maximaal één bewonersvergunning, als bedoeld in artikel 3 onder a, per zelfstandige woning verleend.

  • 2. In het geval in enig jaar een eerste bewonersvergunning is verleend, wordt deze in het volgende jaar automatisch opnieuw verleend.

  • 3. Er kan per zelfstandige woning maximaal één vergunning als bedoeld in artikel 6 onder b worden verleend.

  • 4. Om de rangorde voor verlening van de bewoners- en bedrijfsvergunningen, te kunnen toepassen op de aanvragen voor op het eerstkomende jaar, stellen burgemeester en wethouders een beoordelingsdatum en aanvangstijdstip vast voor het indienen van de aanvragen. De rangorde wordt bepaald op basis van de datum van aanvraag.

Artikel 8 Voorschriften voor gebruik en geldigheidsduur van vergunningen

  • 1. Een bewoners- en bedrijfsvergunning, als bedoeld in artikel 3 en 5 zijn geldig voor een periode van maximaal één jaar, met ingang van de dag na de dag van verlening, danwel per 1 mei.

  • 2. Met een vergunning is het toegestaan om met een motorvoertuig het parkeren op één belanghebbenden- of parkeerapparatuurplaats;

  • 3. Een bewoners- en bedrijfsvergunning is, binnen het gebied waarvoor zij is verleend, geldig op:

    • a.

      Belanghebbendenplaatsen;

    • b.

      parkeerapparatuurplaatsen met een maximale parkeerduur van vier uur.

  • 4. In afwijking van het derde lid geldt dat:

    • a.

      het parkeren met een vergunning voor een aanhangwagen of kampeerwagen, zoals bedoeld in artikel 6, onder b, alleen op belanghebbendenplaatsen is toegestaan;

    • b.

      op het parkeerterrein ‘Stadhuisplein’, naast ingang parkeergarage Stadhuis, parkeren door vergunninghouders van maandag t/m vrijdag vanaf 18.00 uur tot de volgende ochtend 9.00 uur, m.u.v. donderdagavond tussen 18.00 en 21.00 uur, is toegestaan;

    • c.

      in de Joannes Tolliusstraat parkeren door vergunninghouders van maandag t/m vrijdag vanaf 18.00 uur (tot de volgende ochtend 9.00 uur), m.u.v. donderdagavond tussen 18.00 en 21.00 uur is toegestaan;

    • d.

      dagvergunningen, als bedoeld in artikel 6 onder a, naast geldigheid op belanghebbenden- en langparkeerplaatsen, ook geldig zijn op kortparkeerplaatsen;

  • 5. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      het kenteken van het voertuig waarvoor de vergunning is verleend;

  • 6. Aan de vergunning worden in elk geval de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      de vergunning is uitsluitend geldig, als het kenteken van het voertuig waarvoor de vergunning is verleend, overeenkomt met het kenteken van het geparkeerde voertuig;

    • b.

      als één of meer van de hiervoor genoemde voorschriften niet wordt (worden) nageleefd, wordt dit voor de uitvoering van deze Verordening beschouwd als parkeren zonder vergunning;

    • c.

      de vergunning mag alleen worden gebruikt in overeenstemming met de bij of krachtens deze Verordening of hieruit voortvloeiende criteria voor uitgifte van vergunningen.

Artikel 9 Wachtlijst

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de aanvraag voor een eerste bewonersvergunning, als bedoeld in artikel 3 onder a, voor onbepaalde tijd op een wachtlijst plaatsen.

  • 2. Binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag om een vergunning wordt beslist of:

    • a.

      de aanvraag wordt toegewezen, dan wel;

    • b.

      de aanvraag wordt afgewezen, dan wel;

    • c.

      de aanvraag op een wachtlijst wordt geplaatst.

  • 3. De in het tweede lid genoemde termijn kan met ten hoogste acht weken worden verlengd.

Artikel 10 Intrekking en wijziging van de vergunning

  • 1. Op verzoek hiertoe van burgemeester en wethouders dient de vergunninghouder de voor de vergunning relevante informatie te verstrekken.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder het gebied waarvoor de vergunning is verleend, voor bewoning verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • d.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    • f.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • g.

      om reden van openbaar belang;

    • h.

      bij het niet (volledig) nakomen van het bepaalde bij of krachtens deze parkeerverordening;

  • 3. Wanneer een parkeervergunning is ingetrokken op grond van het bepaalde in het tweede lid onder e, f of h. wordt een aanvraag voor een nieuwe parkeervergunning pas behandeld na afloop van de periode waarvoor de ingetrokken vergunning was verleend.

Artikel 11 Verkeerd gebruik

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

  • 2. In afwijking van het eerste lid onder b mag op een belanghebbendenplaats naast een motorvoertuig ook een aanhangwagen worden geplaatst, mits voor deze aanhangwagen een parkeervergunning is verleend als bedoeld in artikel 6, onder b.

  • 3. Het is verboden enig voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 4. Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze, of met andere middelen dan die welke in de kennisgeving op of bij de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 12 Strafmaat

Overtreding van het bepaalde in artikel 11 wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 13 Opsporing

Met de opsporing van overtredingen van deze Verordening zijn, behalve de in artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast.

Artikel 14 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1. De Parkeerverordening 2020, vastgesteld bij raadsbesluit op 17 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat vergunningen welke zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2020, worden geacht te zijn verleend krachtens deze Verordening.

  • 2. Deze Verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

  • 3. De Verordening wordt aangehaald als: ‘Parkeerverordening 2021’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 november 2020

de griffier

de voorzitter