Regeling vervallen per 10-01-2013

Algemene Subsidieverordening 2008

Geldend van 02-10-2008 t/m 09-01-2013

Intitulé

Algemene Subsidieverordening 2008

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Verordening

Reg.nr. 2788149

De raad van de gemeente Amersfoort;

heeft het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 20 mei 2008 gelezen;

heeft artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht gelezen;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Algemene subsidieverordening Amersfoort 2008

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder

a.subsidie: de aanspraak op financiële middelen door burgemeester en wethouders verstrekt

met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan betaling voor aan burgemeester en wethouders geleverde goederen en diensten;

  • b.

    incidentele subsidie: subsidie voor activiteiten met een eenmalig en/of experimenteel karakter;

  • c.

    structurele subsidie; een, in beginsel, jaarlijks terugkerende financiële bijdrage in de exploitatiekosten teneinde activiteiten met een duurzaam karakter in stand te houden;

  • d.

    subsidieregeling: een algemeen verbindend voorschrift, houdende nadere regels in verband met het verstrekken van subsidies;

  • e.

    subsidieverlening: een schriftelijk besluit tot het verlenen van subsidie, waarin tenminste de maximale hoogte van de subsidie, een omschrijving van de uit te voeren activiteiten en eventuele andere uit deze verordening en/of subsidieregelingen voortvloeiende voorwaarden, worden vermeld. Na dit besluit volgt nog een definitief besluit dat de aanvrager subsidie ontvangt ter hoogte van een bepaald bedrag in de vorm van een subsidievaststelling;

  • f.

    subsidievaststelling: het definitief beslissen dat de aanvrager subsidie ontvangt ter hoogte van een bepaald bedrag;

  • g.

    subsidieverstrekking: de verzamelterm voor het toekennen van subsidie in de vorm van subsidieverlening en/of van subsidievaststelling;

  • h.

    wet: Algemene wet bestuursrecht;

  • i.

    rekenkamercommissie: de door de gemeenteraad bij of krachtens verordening ingestelde rekenkamercommissie.

Artikel 2 Algemene grondslag

Subsidies kunnen worden verstrekt ten behoeve van activiteiten op de beleidsterreinen die vallen onder de door de raad vastgestelde programma’s.

Artikel 3 Verdeling van bevoegdheden

  • 1.

    Het college is bevoegd te beslissen op ingediende subsidieaanvragen.

  • 2.

    Het college is bevoegd ter uitvoering van deze verordening een of meer

subsidieregelingen vast te stellen.

Artikel 4 Eisen aan een subsidieregeling

Een subsidieregeling bevat tenminste:

  • a.

    een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt;

  • b.

    een subsidieplafond of een andere wijze waarmee wordt voorkomen dat de door de raad beschikbaar gestelde middelen worden overschreden;

  • c.

    de criteria waaraan de subsidieaanvragen worden getoetst;

  • d.

    de vorm waarin de subsidie wordt verstrekt: door een beschikking tot vaststelling van subsidie of door achtereenvolgens een beschikking tot verlening en tot vaststelling van een subsidie;

  • e.

    uitsluitsel omtrent de vraag of en wanneer toepassing wordt gegeven aan afdeling 4.2.8 van de wet;

  • f.

    de verplichtingen die aan de subsidieverstrekking kunnen worden verbonden.

    HOOFDSTUK 2 SUBSIDIEVERLENING EN SUBSIDIEVASTSTELLING

    Artikel 5 Indieningstermijn aanvraag

    • 1.

      Tenzij in de subsidieregeling anders is bepaald, wordt:

    • a.

      de aanvraag voor een structurele subsidie ingediend vóór 1 april voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt gevraagd;

    • b.

      de aanvraag voor een incidentele subsidie ingediend tenminste drie maanden voor aanvang van de te realiseren activiteit of voorziening.

    • 2.

      Het college kan in bijzondere gevallen uitstel verlenen van de verplichting om voor een bepaalde datum een subsidieaanvraag in te dienen.

    Artikel 6 Eisen aan de aanvraag

    Tenzij in de subsidieregeling anders is bepaald, wordt:

    • a.

      bij een aanvraag voor een structurele subsidie overgelegd:

    • -

      een exploitatiebegroting over het lopende en het komende jaar, voorzien van een toelichting en bij subsidies tussen de € 100.000 en € 500.000 waarbij de subsidieaanvrager voor 50% of meer van de totale omzet wordt gesubsidieerd door de gemeente en bij subsidies boven de € 500.000 een risicoparagraaf;

    • -

      een prestatievoorstel voor het komende jaar waarin de te leveren prestaties expliciet worden genoemd;

    • -

      de laatste jaarrekening en het laatste verslag, tenzij dit i.v.m. de datum van oprichting niet mogelijk is.

    • b.

      bij een aanvraag voor een incidentele subsidie overgelegd:

    • -

      een op de activiteit betrekking hebbende exploitatiebegroting, voorzien van een toelichting waarin de te leveren prestaties expliciet worden genoemd;

    • -

      een kostenraming van de investering voorzien van een toelichting;

    • -

      een financieringsplan;

    • -

      de laatste jaarrekening en het laatste verslag, tenzij dit i.v.m. de datum van oprichting niet mogelijk is;

    • -

      een mededeling of en voor welk bedrag tevens subsidie is aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen/of fondsen.

    • c.

      bij een eerste subsidieaanvraag van een subsidieaanvrager overgelegd:

    • -

      de statuten of het reglement van de subsidieaanvrager;

    • -

      een opgaaf van de bestuurssamenstelling.

    Artikel 7 Beschikking op de aanvraag

    Tenzij in de subsidieregeling anders wordt bepaald, wordt:

    • a.

      de beschikking op een aanvraag voor een structurele subsidie bekendgemaakt vóór 1 januari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • b.

      de beschikking op een aanvraag voor een incidentele subsidie bekendgemaakt binnen drie maanden nadat de aanvraag is ingediend.

    Artikel 8 Weigeringsgronden

    Naast de weigeringsgronden in de wet kan de subsidieverstrekking tevens worden geweigerd indien:

    • a.

      de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

    • b.

      de hiervoor benodigde gelden niet in de gemeentebegroting zijn opgenomen;

    • c.

      de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd niet (voornamelijk) is gericht op inwoners

    van Amersfoort of op de promotie van Amersfoort;

    d.uit de bij de aanvraag overgelegde bescheiden blijkt dat de aanvrager zelf in de kosten van

    de activiteit kan voorzien, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden;

    e.de doelstellingen of middelen van de aanvrager in strijd zijn met de Nederlandse

    wetgeving of het algemeen belang;

    f.dit voortvloeit uit een subsidieregeling.

    Artikel 9 Eindverantwoording

    • 1.

      Tenzij in de subsidieregeling anders is bepaald:

      • a.

        legt de aanvrager van een structurele subsidie vóór 1 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor een structurele subsidie is verstrekt rekening en verantwoording af aan het college omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

      • b.

        legt de aanvrager van een incidentele subsidie binnen drie maanden na realisering van de activiteit of de voorziening waarvoor een incidentele subsidie is toegekend, rekening en verantwoording af aan het college omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

    • 2.

      Het college vraagt in ieder geval een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 393 eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bij structurele subsidies (zoals bedoeld in lid 1 sub a en b) tussen de € 100.000 en € 500.000 waarbij de subsidieaanvrager voor 50% of meer van de totale omzet wordt gesubsidieerd door de gemeente en bij subsidies boven de € 500.000.

    • 3.

      Het college kan in bijzondere gevallen uitstel verlenen van de verplichting om voor een bepaalde datum rekening en verantwoording af te leggen.

    Artikel 10 Tussentijdse verantwoording

    • 1.

      Tenzij in de subsidieregeling anders is bepaald, legt de aanvrager van een structurele subsidie bij subsidies tussen de € 100.000 en € 500.000 waarbij de subsidieaanvrager voor 50% of meer van de totale omzet wordt gesubsidieerd door de gemeente en bij subsidies boven de € 500.000 tevens tussentijds op een in overleg te bepalen datum, doch uiterlijk vóór 1 september, een door een accountant opgestelde accountantsbeoordelingsverklaring over aan het college;

    • 2.

      Het college kan in bijzondere gevallen uitstel verlenen van de verplichting om voor een bepaalde datum tussentijds verantwoording af te leggen.

    Artikel 11 Overig onderzoek

    De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan een onderzoek door het college en/of de rekenkamercommissie van de gemeente Amersfoort. Het onderzoek richt zich onder meer op de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten en op het verkrijgen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

    Artikel 12 Afhandeling van de verantwoording

    1.Tenzij in de subsidieregeling anders is bepaald, is de afhandeling van de verantwoording als volgt:

    a.Als een subsidie is toegekend door middel van een beschikking tot het verlenen van

    een incidentele subsidie stelt het college binnen drie maanden na indiening van de

    verantwoording de subsidie vast;

    b.Als een subsidie is toegekend door middel van een beschikking tot het verlenen van

    een structurele subsidie stelt het college binnen negen maanden na indiening van de verantwoording de subsidie vast.

    2.Voordat een subsidie in het kader van lid 1 sub a en b definitief wordt vastgesteld toetst het college:

    • a.

      de realisering van de in de beschikking omschreven activiteiten;

    • b.

      de aard en hoogte van de benodigde voorzieningen en reserves.

    Artikel 13 Voorzieningen en vermogensvorming bij structurele subsidies

    • 1.

      Het college ziet bij de afhandeling van de verantwoording van structurele subsidies toe op de jaarlijkse planmatige storting in voorzieningen.

    • 2.

      Het college betrekt de besteding van de gereserveerde gelden bij de beoordeling van de eerstvolgende prestatieverklaringen.

    • 3.

      De subsidieontvanger behoeft bij ontbinding van de rechtspersoon toestemming van het college voor de bestemming van een eventueel batig liquidatiesaldo, voor zover dit mede is gevormd door subsidie van de gemeente.

    HOOFDSTUK 3 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

    Artikel 14 Hardheidsclausule

    Het college kan

    • 1.

      van de bepalingen in deze verordening afwijken indien toepassing van de bepalingen zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard;

    • 2.

      in alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is beslissen.

    Artikel 15 Inwerkingtreding

    • 1.

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

    • 2.

      De Algemene subsidieverordening Amersfoort zoals vastgesteld op 26 juni 2001 wordt ingetrokken.

    Artikel 16 Overgangsregeling

    • 1.

      De bepalingen van de verordening bedoeld in artikel 15 lid 2 blijven van toepassing op de subsidies die op basis van die verordening zijn verstrekt.

    • 2.

      Indien voor het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een subsidie op grond van de verordening bedoeld in artikel 15 lid 2 is ingediend en voor het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening nog niet op de aanvraag is beslist, worden daarop de overeenkomstige toepasselijke bepalingen van de onderhavige verordening toegepast.

    • 3.

      Op een aanhangig beroep- of bezwaarschrift, betreffende een subsidie, bedoeld in het eerste lid, dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 15 lid 1 is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 15 lid 2.

    • 4.

      Indien in bestaande bijzondere subsidieverordeningen bepalingen voorkomen die strijdig zijn met deze verordening, gelden de bepalingen in de bijzondere subsidieverordening, totdat die verordening in overeenstemming is gebracht met deze verordening.

    • 5.

      De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 15 lid 2 heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

    Artikel 17 Citeertitel

    Deze verordening heet: Algemene subsidieverordening Amersfoort 2008.

    Vastgesteld in de openbare vergadering van 23 september 2008.

    De griffier, de voorzitter,

    Publicatiedatum: 1 oktober 2008. Toelichting bij de Algemene subsidieverordening Amersfoort 2008

    Algemeen

    De door het college van B&W vastgestelde ‘Nota verbeteringen met betrekking tot het Amersfoortse subsidiestelsel’ was de aanleiding om de Algemene subsidieverordening Amersfoort zoals vastgesteld op 26 juni 2001 te herzien. Bij de herziening van deze verordening zijn tevens overbodige bepalingen – bepalingen die reeds zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht – geschrapt en is een meer heldere en eenduidige regeling gecreëerd.

    Deze herziene Algemene subsidieverordening Amersfoort 2008 is van toepassing op alle door de gemeente te verstrekken subsidies.

    Het primaat ligt bij de raad, die het financiële beleidskader en het formeel-juridische kader voor het verstrekken van subsidies vaststelt. Het financiële beleidskader wordt vastgelegd in de begroting, het formeel-juridische kader wordt vastgelegd in deze verordening.

    De raad verleent het college de bevoegdheid om binnen deze kaders nadere subsidieregelingen vast te stellen. Deze gedelegeerde regelgevende bevoegdheid zal door het college onder eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid worden uitgeoefend.

    Subsidie

    Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door de gemeente verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de subsidieaanvrager, anders dan betaling voor aan de gemeente geleverde goederen of diensten.

    In de praktijk worden door beleidsmakers verschillende soorten subsidies onderscheiden die, al naar gelang de beleidsdoeleinden en –inzichten, kunnen worden ingezet. De juridische betekenis van dergelijke onderscheidingen binnen het subsidie-instrument is echter beperkt.

    De Awb-wetgever heeft er namelijk uitdrukkelijk naar gestreefd om voor alle verschillende subsidiesoorten die de praktijk rijk is, een basisregeling te ontwerpen. Onder deze basisregeling vallen dus ook de zogenaamde waarderings-, stimulerings- en aanmoedigingssubsidies. Hierbij is de aard van de activiteiten die worden gesubsidieerd van belang. Deze subsidies worden vaak niet zozeer verstrekt met het oog op specifieke activiteiten, maar meer als uitdrukking van appreciatie.

    Het subsidiebegrip omvat niet donaties aan goede doelen. Dit zijn juridisch gezien schenkingen, waarvoor geen tegenprestatie wordt verwacht.

    In de Algemene subsidieverordening Amersfoort 2008 wordt een onderscheid gemaakt tussen incidentele en structurele subsidies.

    Incidentele subsidies worden verstrekt voor activiteiten met een eenmalig en/of experimenteel karakter.

    Onder structurele subsidies wordt in de herziene subsidieverordening verstaan een, in beginsel, jaarlijks terugkerende financiële bijdrage in de exploitatiekosten teneinde activiteiten met een duurzaam karakter in stand te houden.

    Bij de vaststelling van de gemeentebegroting in november kan de raad het in totaal te beschikken bedrag per programma bepalen. Met het vaststellen van de beleidskaders worden prioriteiten bepaald voor de verdeling van subsidiebudgetten en worden de voorwaarden in hoofdlijnen vastgesteld. De verdere uitwerking wordt zonodig vastgelegd in een nadere subsidieregeling.

    Vóór 1 januari worden vrijwel alle subsidiebeschikkingen afgegeven en wordt er voor gezorgd dat de termijnbetalingen voor het subsidiejaar tijdig worden overgemaakt. In september daaraan voorafgaand worden instellingen geïnformeerd in hoeverre het college voornemens is de raad voor te stellen de subsidieaanvragen te honoreren. Bij de behandeling in de Ronde worden instellingen in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. In de af te geven subsidiebeschikking wordt de wijze van betaling vastgelegd. Meestal wordt een structurele subsidie in 12 termijnen vanaf januari betaalbaar gesteld.

    Subsidieverlening/subsidievaststelling

    In subsidieregelingen die door het college worden vastgesteld wordt opgenomen of de subsidie wordt verstrekt in de vorm van een beschikking tot vaststelling van subsidie of door achtereenvolgens een beschikking tot verlening en een beschikking tot vaststelling van een subsidie.In het eerste geval is sprake van een directe subsidievaststelling: er wordt definitief beslist dat de subsidieaanvrager een subsidie krijgt en het bedrag wordt definitief bepaald.

    Indien na de subsidievaststelling blijkt dat de aanvrager in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag heeft geleid of de aanvrager failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijk personen van toepassing is verklaard dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend kan de subsidiegever de subsidie alsnog intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen.

    Bij een beschikking tot subsidieverlening ontstaat nog geen definitieve aanspraak op subsidie. De subsidieaanvrager kan er echter wel van uitgaan dat hij de subsidie ontvangt, tenzij bij de verantwoording blijkt dat de in de subsidiebeschikking genoemde prestaties niet zijn geleverd.

    Een beschikking tot subsidievaststelling kan achteraf slechts op in de Algemene wet bestuursrecht genoemde gronden worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd. Het gaat dan met name om situaties waarin de subsidieverplichtingen niet door de subsidieontvanger zijn nageleefd. Tevens gaat het om situaties van kennelijk onjuiste subsidievaststelling of indien de aanvrager failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

    De verzamelterm voor subsidieverlening en subsidievaststelling is subsidieverstrekking.

    Bij verlening en vaststelling is de hoogte van de subsidies afhankelijk van veel factoren. Een uniforme regeling is niet mogelijk. Het is bijvoorbeeld afhankelijk van de vraag of er sprake is van een structurele of incidentele subsidie en van de soort en omvang van de prestaties die worden gevraagd. Bij een eerste structurele subsidieaanvraag, een fusie of reorganisatie wordt zonodig een bedrijfsplan gevraagd en een audit uitgevoerd. Jaarlijks moet een risicoparagraaf, een bedrijfsvoeringrapportage en een bestuursparagraaf worden aangeboden. Eventuele ontwikkelingen en mutaties van belang voor de (continuering) van de subsidieverstrekking blijkt uit deze stukken.

    Voor een heel aantal subsidies zoals op het gebied van beeldende- en podiumkunst, sportvoorzieningen en integratieactiviteiten zijn in aanvulling op de Algemene subsidieverordening nadere subsidieregelingen vastgesteld. Op grond van de Algemene subsidieverordening en de criteria in deze nadere specifieke regelingen wordt een subsidieaanvraag beoordeeld en bekeken wat binnen het beschikbare budget past.

    Voor alle beleidsterreinen zijn beleidsadviseurs aangesteld. Zij beheren subsidieregelingen en ondersteunen subsidieaanvragers bij het doen van een subsidieaanvraag. Zij hebben ook kennis van alternatieve niet-gemeentelijke subsidieregelingen en wijzen subsidieaanvragers indien wenselijk op deze mogelijkheden en bieden eventueel de benodigde ondersteuning bij een subsidieaanvraag.

    Subsidieverplichtingen

    Aan subsidiebeschikkingen worden verplichtingen verbonden, bijvoorbeeld met betrekking tot de te leveren prestaties. Over die prestaties kan overleg plaatsvinden met de subsidieaanvrager.

    Deze prestaties kunnen tevens betrekking hebben op de administratieve en/of financiële organisatie van de subsidieontvanger indien onderzoek bij de ontvanger voorafgaande aan de subsidieverlening hiertoe aanleiding heeft gegeven.

    De door de subsidieontvanger te leveren prestaties worden als subsidieverplichtingen in de beschikking of als bijlage (bijvoorbeeld in de vorm van een zogenaamde prestatieverklaring) bij de beschikking vastgelegd.

    Data en termijnen

    Bij de in deze verordening opgenomen data en termijnen is rekening gehouden met de begrotingscyclus van de gemeente.

    Verlagen of intrekken subsidies

    Als wordt geconstateerd dat de subsidiënt niet het beleid voert dat ons voor ogen staat zullen wij bestuurlijk in overleg treden om opheldering te krijgen waarom de afgesproken prestaties niet worden geleverd. In het uiterste geval is het mogelijk dat de subsidie wordt verlaagd of ingetrokken. Daarbij wordt de Algemene Wet Bestuursrecht in acht genomen die voorschrijft bij deze maatregel een redelijke termijn in acht te nemen. De overgangsperiode moet lang genoeg zijn om de ontvanger in staat te stellen zijn verplichtingen op een goede manier af te sluiten.

    Tegen de dan volgende subsidiebeschikking kan bezwaar worden aangetekend.

    Ook op grond van beleidswijziging kan op een bepaald moment de beslissing worden genomen om de subsidierelatie te beëindigen of de subsidie structureel te verlagen.

    Als een subsidie definitief lager wordt vastgesteld k an teveel betaalde subsidie worden terug ge vorder d . In het geval van het niet nakomen van de gevraagde prestaties bij structurele subsidies wordt hier rekening mee gehouden bij het toekennen van subsidie voor het daarop volgende jaar.

    ARTIKELSGEWIJS

    Artikel 4 Eisen aan een subsidieregeling

    Om per beleidsveld maatwerk te bieden kan in een nadere subsidieregeling de toepassing van afdeling 4.2.8 van de Algemene Wet Bestuursrecht worden opgenomen.

    Deze afdeling kan alleen van toepassing worden verklaard bij subsidies die eerst worden verleend en daarna worden vastgesteld.

    Het biedt een regeling voor subsidies waarbij het bestuursorgaan financieel en beleidsmatig sterk is betrokken. Hierin staan bepalingen opgenomen die van toepassing kunnen worden verklaard in relatie tot het toezicht op per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen ter bekostiging van hun structurele activiteiten.

    Deze bepalingen gaan onder andere over de bevoegdheid van het bestuursorgaan om ambtenaren of andere personen aan te wijzen die zijn belast met het toezicht.

    Met betrekking tot de aanvraag zijn er bepalingen opgenomen m.b.t. de egalisatiereserve, de inhoud van het activiteitenplan, overzicht van de voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de aanvrager in de begroting en een aantal aanvullende vereisten voor de subsidieaanvraag indien voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen subsidie werd aangevraagd.

    Voor wat betreft de verplichtingen van de subsidieontvanger staan in deze afdeling bepalingen opgenomen over de mededelingsplicht voor de subsidieontvanger indien gedurende het boekjaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten.

    Tevens is opgenomen in welke situaties de subsidieontvanger toestemming moet vragen aan de subsidiegever.

    Met betrekking tot de subsidievaststelling wordt voorgeschreven dat de vaststelling van de subsidie altijd jaarlijks, per boekjaar, dient te geschieden en dat de aanvraag in ieder geval vergezeld moet gaan van een financieel verslag en een activiteitenverslag en worden voorschriften gegeven voor de inhoud van deze documenten.

    In deze afdeling zijn ook bepalingen opgenomen m.b.t. de accountantscontrole.

    De accountantsverklaring behelst, zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, het afleggen van een verklaring over de getrouwheid en de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie. In aanvulling op de accountantsverklaring wordt de aan de gemeente overlegde verantwoording (jaarrekening en/of rapportage) voor deze subsidies beoordeeld c.q. getoetst op een aantal zaken, onder meer de mate waarin de gevraagde prestaties zijn geleverd.

    Bij structurele subsidies wordt ook gekeken naar de solvabiliteit, de liquiditeit, het eigen vermogen en de voorzieningen. In algemene zin wordt dan beoordeeld of de continuïteit van de gevraagde prestaties in gevaar is of kan komen.

    Artikel 9 en 10 Verantwoording

    De subsidieontvanger dient verantwoording af te leggen over het verrichten van de gesubsidieerde activiteiten.

    De minimale verplichtingen van de subsidieontvanger en de mogelijkheid om verdere verplichtingen nader te regelen zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht. In ieder geval moet de subsidieontvanger voor de verantwoording een financieel verslag en een activiteitenverslag indienen. Bij structurele subsidies wordt meestal de verplichting opgelegd een jaarrekening in te dienen.

    Wat een jaarverslag of jaarrekening inhoudt is bij de instellingen bekend. Kleine en middelgrote instellingen volgen een door ons verstrekt format voor verslaglegging.

    Grote instellingen volgen de voorschriften zoals wettelijk verankerd.

    Voor het verkrijgen van een goedkeurende accountantsverklaring is de inhoud van een dergelijke wettelijk voorgeschreven jaarrekening verplicht.

    Als we een specifieke verslaglegging willen hebben wordt dat voorgeschreven in de subsidiebeschikking. Als aan de subsidie mede een rijks- of provinciale bijdrage ten grondslag ligt en de wijze van verslaglegging wordt voorschreven, wordt dat eveneens verplicht gesteld. Dit artikel is van toepassing op 22 instellingen.

    Bij structurele subsidies dient in principe vóór 1 april rekening en verantwoording aan het college te worden afgelegd. Voor incidentele subsidies is dit binnen 3 maanden na realisering van de activiteit of de voorziening.

    Tevens geldt voor structurele subsidies tussen de € 100.000 en € 500.000 waarbij de subsidieaanvrager voor 50% of meer van de totale omzet wordt gesubsidieerd door de gemeente en bij subsidies boven de € 500.000 de verplichting om tussentijds op een in nader overleg te bepalen datum uiterlijk voor 1 september een door een accountant op te stellen accountantsbeoordelingsverklaring bij het college in te dienen (artikel 10).

    Daarnaast kan de verplichting worden opgelegd een accountantsverklaring te overleggen. In ieder geval zal deze verplichting worden opgelegd bij structurele subsidies tussen de

    € 100.000 en € 500.000 waarbij de subsidieaanvrager voor 50% of meer van de totale omzet wordt gesubsidieerd door de gemeente en bij subsidies boven de € 500.000.

    De grens voor het overleggen van een accountantsverklaring is gesteld op € 100.000 omdat

    het risico voor de gemeente beneden dat bedrag is te overzien en het overleggen van een dergelijke verklaring de nodige kosten met zich meebrengt. Wel moet ook over subsidies beneden de € 100.000 verantwoording worden afgelegd (zie artikel 9 lid 1).

    Wanneer het vermoeden aanwezig is dat de prestaties niet worden gerealiseerd of de subsidienemer financiële problemen heeft, vragen we ook in het geval van subsidiebedragen onder € 100.000 om extrarapportages en voeren gerichte controle uit.

    Indien een subsidieontvanger zijn inkomsten geheel ontleent aan de subsidie kan worden aangegeven welke zaken tenminste in de accountantsverklaring moeten worden betrokken.

    Een belangrijk onderscheid tussen een accountantsverklaring en een accountants-beoordelingsverklaring is de rechtskracht; een accountantsverklaring is formeel van aard en een accountantsbeoordelingsverklaring is richtinggevend.

    Het hanteren van een accountantsprotocol komt in ieder geval aan de orde wanneer van het rijk of de provincie ontvangen subsidies door de gemeente op haar beurt worden gebruikt voor het verstrekken van subsidies aan instellingen.

    Artikel 11 Overig onderzoek

    Zonodig kunnen het college van B&W en/of Rekenkamercommissie onderzoek doen naar de besteding van de subsidie. De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan dit onderzoek.

    De rekenkamercommissie heeft om opname van deze verplichting voor de commissie verzocht. Dit houdt in dat de subsidieontvanger inzage in zijn administratie moet geven aan de onderzoeker. Dit gaat verder dan de reguliere verplichting om verantwoording af te leggen door rapportages en eindafrekeningen. De bepaling moet als subsidieverplichting in de subsidiebeschikking worden opgenomen.

    Het college van B&W wordt door de rekenkamercommissie in de gelegenheid gesteld om te reageren op de concept onderzoeksopzet van de commissie.

    Artikel 13 Voorzieningen en vermogensvorming bij structurele subsidies

    In principe heeft de gemeente geen bemoeienis met de bedrijfsvoering van instellingen. Wel ziet de gemeente er op toe dat de interne procedures goed geregeld zijn en voldoende voorzieningen worden gevormd. Voorzieningen zijn noodzakelijk om normale bedrijfsrisico’s af te dekken. Een bedrijfsvoeringreserve en een eigen vermogen dienen om onverwachte tegenvallers te kunnen opvangen. Het is mogelijk bovenmatig gereserveerde gelden en het resultaat in het lopende jaar te betrekken bij de afspraken over te realiseren prestaties in het volgende jaar. Tegenvallers moeten in principe door de instelling zelf worden opgevangen. Egalisatiereserves moeten zo veilig als redelijkerwijs mogelijk is worden belegd. In algemene zin zullen wij toezien op een goed systeem van ‘checks and balancs’, die inmiddels voor vele werkgebieden zijn vastgelegd in good governance-codes.

    Artikel 16 Overgangsregeling

    In de overgangsregeling staat vermeld wanneer de Algemene subsidieverordening Amersfoort 2008 of de Algemene Subsidieverordening Amersfoort zoals vastgesteld op 26 juni 2001 of door de raad vastgestelde subsidieverordeningen en door het college vastgestelde beleidsregels van toepassing zijn.