Nadere regels voor subsidiëring stimulering jeugdsport 2013

1. Het subsidieplafond voor het subsidiëren van sportverenigingen in Amstelveen ten behoeve van sportbeoefening voor de Amstelveense jeugd in de leeftijd van vier tot achttien jaar wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld in de programmabegroting.

2. Indien het door de gemeenteraad vastgestelde plafond voor het subsidiëren van sportverenigingen in Amstelveen ten behoeve van sportbeoefening voor de Amstelveense jeugd in de leeftijd van vier tot achttien jaar is bereikt, wordt geen subsidie meer verstrekt.

1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient een vereniging te voldoen aan de volgende verplichtingen:

• a.

  de vereniging moet lid zijn van een landelijke sportbond onder de koepel van NOC*NSF;

• b.

  de vereniging bezit rechtspersoonlijkheid;

• c.

  de vereniging heeft haar zetel in Amstelveen;

• d.

  de vereniging dient bij de aanvraag een overzicht in van het aantal nieuwe contribuerende jeugdleden van 4 tot 12 jaar, het aantal nieuwe contribuerende jeugdleden van 12 tot 18 jaar, en het aantal extra geworven contribuerende jeugdleden van 4 tot 18 jaar ten opzichte van het jaar voorafgaand aan het jaar, waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

• e.

  de vereniging verplicht zich de bovenstaande overzichten te laten ondertekenen door ten minste twee bestuursleden;

• f.

  de subsidieverlening betreft tevens de verantwoording.

2. Het college kan bij de verlening van een subsidie (nadere) verplichtingen opleggen.

1. Subsidie wordt in ieder geval niet verleend indien:

• a.

  de doelstelling of activiteiten van de subsidieaanvrager, dan wel het beoogde gebruik van de subsidie discriminatie opleveren of op zullen leveren wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid, leeftijd of op welke grond dan ook, of,

• b.

  binnen de organisatie van de subsidieaanvrager of binnen de activiteiten waarvoor de aanvrager (mede-)verantwoordelijkheid draagt, discriminatie als omschreven onder a. plaatsvindt of zal plaatsvinden, en de aanvrager ter voorkoming of beperking hiervan niet die maatregelen treft welke onder de gegeven omstandigheden in redelijkheid van de aanvrager mogen worden verwacht.

2. Onder discriminatie, bedoeld in het eerste lid, wordt voor de toepassing van deze bepaling niet begrepen het onderscheid ter opheffing van maatschappelijke achterstand of om participatie van groepen te bevorderen.