Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Amstelveen

Geldend van 15-06-2006 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Amstelveen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    accountant: een door de raad benoemde:

    • -

      registeraccountant of;

    • -

      accountant-administratieconsulent met een aantekening in het inschrijvingsregister als bedoeld in artikel 36, lid 3 van de Wet op de Accountant-Administratieconsulenten of;

    • -

      organisatie waarin voor de accountantscontrole bevoegde accountants samenwerken;

      belast met de controle van de in artikel 197 Gemeentewet bedoelde jaarrekening;

  • b.

    accountantscontrole: de controle van de in artikel 197 van de Gemeentewet bedoelde jaarrekening uitgevoerd door de door de raad benoemde accountant van:

    • -

      het getrouwe beeld van de in de jaarrekening gepresenteerde baten en lasten, alsmede de grootte en samenstelling van het vermogen;

    • -

      het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten alsmede de balansmutaties;

    • -

      het in overeenstemming zijn van de door het college opgestelde jaarrekening met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels bedoeld in artikel 186 van de Gemeentewet;

    • -

      de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken;

    • -

      onrechtmatigheden in de jaarrekening;

      waarbij de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van artikel 213, lid 6 van de Gemeentewet, in acht worden genomen;

  • c.

    rechtmatigheid in het kader: het overeenstemmen van het tot stand komen van de van accountantscontrole financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan met de relevante wet- en regelgeving, zoals bedoeld in de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van het zesde lid van artikel 213 van de Gemeentewet;

  • d.

    deelverantwoording: een in opdracht van de raad ten behoeve van de verslaglegging opgestelde verantwoording van een afzonderlijke organisatie-eenheid binnen de gemeentelijke organisatie, welke verantwoording onderdeel uit maakt van de jaarrekening.

Artikel 2 Opdrachtverlening accountantscontrole

  • 1. De accountantscontrole van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, lid 2 van de Gemeentewet, wordt opgedragen aan een door de raad te benoemen accountant. De benoeming van de accountant geschiedt voor een periode van minimaal drie en maximaal zes boekjaren.

  • 2. Het college bereidt in overleg met (een voor dit doel door de raad ingestelde vertegenwoordiging van) de raad de aanbesteding van de accountantscontrole voor.

  • 3. De raad stelt voor de aanbesteding van de accountantscontrole het programma van eisen vast. Dit bevat de periode waarvoor de accountant wordt benoemd, met inachtneming van het eerste lid van dit artikel. In het programma van eisen worden voor de jaarlijkse accountantscontrole in ieder geval opgenomen:

    • a.

      de toe te passen goedkeuringstoleranties en eventuele afwijkende rapporteringstoleranties bij de controle van de jaarrekening;

    • b.

      de apart te controleren deelverantwoordingen en de daarbij toe te passen goedkeuringstoleranties en eventuele afwijkende rapporteringstoleranties;

      en voor ieder afzonderlijk te controleren begrotingsjaar:

    • c.

      de posten van de jaarrekening en deelverantwoordingen met bijbehorende afwijkende rapporteringstoleranties, waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht moet besteden;

    • d.

      de gemeentelijke functies en of organisatieonderdelen met bijbehorende afwijkende rapporteringstoleranties, waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht moet besteden.

  • 4. In afwijking van lid 3, letters c en d kan de raad in het programma van eisen opnemen, dat de raad jaarlijks voorafgaand aan de accountantscontrole in overleg met de accountant vaststelt de posten van de jaarrekening, de posten van de deelverantwoordingen, de gemeentelijke functies en de gemeentelijke organisatieonderdelen, waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht moet besteden en welke rapporteringstoleranties hij daarbij dient te hanteren.

  • 5. In geval van Europese aanbesteding van de accountantscontrole stelt de raad voor de selectie van de accountant de selectiecriteria vast en per selectiecriterium de bijbehorende weging vast.

Artikel 3 Informatieverstrekking door college

  • 1. Het college is verantwoordelijk voor de samenstelling van de jaarrekening conform de geldende interne en externe wet- en regelgeving en verstrekt deze aan de accountant voor de aanvang van de controle.

  • 2. Het college draagt er zorg voor, dat alle aan de jaarrekening ten grondslag liggende verordeningen, nota’s, collegebesluiten, deelverantwoordingen, administraties, plannen, overeenkomsten, berekeningen en dergelijke voor de accountant ter inzage liggen en goed toegankelijk zijn.

  • 3. Bij de jaarrekening bevestigt het college schriftelijk aan de accountant, dat alle hem bekende informatie van belang voor de oordeelsvorming van de accountant is verstrekt.

  • 4. Met inachtneming van de hiervoor geldende termijnen overlegt het college de gecontroleerde jaarrekening samen met de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen voor behandeling in uiterlijk de laatste raadsvergadering voor de in artikel 200 van de Gemeentewet genoemde datum en de aan deze raadsvergadering voorafgaande voorbereidende commissievergaderingen.

  • 5. Alle informatie die na afgifte van de accountantsverklaring en voor behandeling van de jaarrekening in de raad beschikbaar komt en die van invloed is op het beeld dat de jaarrekening geeft, wordt terstond door het college aan de raad en de accountant gemeld.

Artikel 4 Inrichting accountantscontrole

  • 1. De accountant bepaalt binnen het kader van de opdrachtverlening de wijze, waarop de accountantscontrole wordt ingericht, alsmede de aard en de omvang van de daarbij behorende werkzaamheden.

  • 2. De accountant bepaalt binnen het kader van de opdrachtverlening de frequentie van de uit te voeren controles. De accountant kan de controlewerkzaamheden zonder voorafgaande kennisgeving uitvoeren.

  • 3. Voorzover wenselijk ter bevordering van een efficiënte en doeltreffende accountantscontrole pleegt de accountant (afstemmings-)overleg met (een voor dit doel door de raad ingestelde vertegenwoordiging van) de raad, (een vertegenwoordiging uit) de rekenkamer(functie), de portefeuillehouder financiën, de gemeentesecretaris, de (concern-)controller en het hoofd middelenbeheer.

Artikel 5 Toegang tot informatie

  • 1. De accountant is bevoegd tot het opnemen van alle kassen, waardepapieren en voorraden en het inzien van alle boeken, notulen, brieven, computerbestanden en overige bescheiden waarvan hij inzage voor de accountantscontrole nodig oordeelt. Het college draagt er zorg voor dat de accountant voor de uitvoering van zijn controlewerkzaamheden een onbelemmerde toegang heeft tot alle kantoren, magazijnen, werkplaatsen, terreinen en informatiedragers van de gemeente.

  • 2. De accountant is bevoegd om van alle ambtenaren mondelinge en schriftelijke inlichtingen en verklaringen te verlangen die hij voor de uitvoering van zijn opdracht denkt nodig te hebben. Het college draagt er zorg voor dat de desbetreffende ambtenaren hieraan hun medewerking verlenen.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de ambtenaren van de gemeente zijn gehouden de accountant alle informatie te verstrekken, opdat de accountant zich een juist en volledig oordeel kan vormen over de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties en het gevoerde beheer en over de getrouwheid van de daarover verstrekte informatie.

Artikel 6 Overige controles en opdrachten

  • 1. Het college kan de door de raad benoemde accountant opdracht geven tot het uitvoeren van specifieke werkzaamheden met betrekking tot de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid voor zover de onafhankelijkheid van de accountant daarmee niet in het geding komt. Het college informeert de raad vooraf over deze aan de accountant te verstrekken opdrachten.

  • 2. Het college draagt de zorg voor de uitvoering van het beleid betreffende de specifieke uitkeringen volgens de eisen van rechtmatigheid van de ministeries. Het college is voor de controle van de rechtmatige besteding van specifieke uitkeringen bevoegd de opdracht te verlenen aan een andere dan de door de raad benoemde accountant, indien dit in het belang van de gemeente is.

  • 3. Het college draagt de zorg voor de verantwoording aan derden (belastingdienst, ABP, Sociale verzekeringsbank, en dergelijke) en neemt hierbij de gestelde controle-eisen in acht. Indien een deel van deze verantwoording dient te worden uitgevoerd door een accountant, is het college bevoegd hiervoor de opdracht verlenen aan een andere dan de door de raad benoemde accountant, indien dit in het belang van de gemeente is.

  • 4. Het college informeert de raad over verstrekte opdrachten aan andere accountants dan de door de raad benoemde accountant.

Artikel 7 Rapportering

  • 1. Indien de accountant afwijkingen constateert die leiden tot het niet afgeven van een goedkeurende verklaring, meldt hij deze terstond schriftelijk aan de raad en zendt een afschrift hiervan aan het college.

  • 2. In aanvulling op het in de wet voorgeschreven verslag van bevindingen brengt de accountant over de door hem uitgevoerde (deel-) controles verslag uit over zijn bevindingen zijnde niet van bestuurlijk belang aan de desbetreffende sectordirecteur/hoofd Facilitair Bedrijf, alsmede in kopie aan de (concern-) controller en het hoofd middelenbeheer.

  • 3. De accountantsverklaring en het verslag van bevindingen worden voor verzending aan de raad door de accountant aan het college voorgelegd met de mogelijkheid voor het college om op deze stukken te reageren.

  • 4. De accountant bespreekt voorafgaand aan de raadsbehandeling van de jaarstukken het verslag van bevindingen met (een voor dit doel door de raad ingestelde vertegenwoordiging van) de raad.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 15 november 2003, met dien verstande dat zij van toepassing is op de accountantscontrole van de jaarrekening (en deelverantwoordingen) van het verslagjaar 2004 en later.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Controleverordening gemeente Amstelveen”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 november 2003.

TOELICHTING BIJ CONTROLEVERORDENING GEMEENTE AMSTELVEEN

Deze toelichting bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een algemene inleiding op de materie die het onderwerp is van deze verordening: het accountantsonderzoek. Het tweede deel bevat een artikelsgewijze toelichting.

DEEL 1 INLEIDING

De Wet dualisering gemeentebestuur heeft de functie van de accountantsverklaring veranderd. Die dient tegenwoordig als ondersteuning van de raad bij het uitoefenen van zijn controlerende taak. Daartoe is een aantal bepalingen rond de opdracht aan de accountant aangescherpt. De belangrijkste verandering is dat de accountantsverklaring niet langer meer alléén een oordeel over het getrouwe beeld bevat, maar een oordeel over het getrouwe beeld en de rechtmatigheid samen. Bovendien moet de opdracht voor de accountantscontrole worden verstrekt door de raad en niet meer door het college.

In paragraaf 1 wordt ingegaan op de verschillende verantwoordelijkheden. Rechtmatigheid als onderdeel van de accountantsverklaring is nieuw, daarom wordt er in paragraaf 2 stilgestaan bij dit begrip. De rechtmatigheid diende overigens vóór de Wet dualisering gemeentebestuur ook gecontroleerd te worden, maar de accountant ging daarop alleen in het verslag van bevindingen op in. Thans is er, op grond van artikel 213, zesde lid Gemeentewet, het Besluit accountantscontrole gemeenten(BAG) dat minimumeisen stelt aan de accountantscontrole. Dit Besluit is voor het eerst van toepassing op de accountantscontrole van de jaarrekening 2004. Het gaat ook in op de mogelijkheid van de raad om deze minimumeisen aan te vullen. In paragraaf 3 worden de minimumeisen besproken en in paragraaf 4 de keuzemogelijkheden die de raad heeft ten aanzien van deze minimumeisen.

De laatste verandering is dat in het vijfde lid van artikel 213 expliciet is opgenomen dat de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen direct door de controlerend accountant aan de raad worden aangeboden. Ook benadrukt artikel 213, dat de raad de accountant aanwijst. Dit kan niet worden gedelegeerd aan het college. Voorts is het de raad die, binnen de wettelijke kaders, bepaalt wat de opdracht aan de accountant is. Dit is nader geregeld in het BAG. In paragraaf 5 wordt daarom ingegaan op de opdracht aan de accountant.

Paragraaf 1 Verantwoordelijkheden bij rechtmatigheid

Met de Wet dualisering gemeentebestuur wordt de functionele scheiding tussen de raad en het college scherper dan voorheen het geval was. De raad zal zich moeten concentreren op zijn taakstellende en controlerende rollen. Dit betekent dat hij de kaders stelt voor de rechtmatigheid, de relevante wet- en regelgeving en de regelgeving waarvoor de raad een verordende bevoegdheid heeft. De raad stelt ook de kaders voor de accountantscontrole, gebruik makend van de mogelijkheden die artikel 213 en het BAG daartoe bieden. De raad zal de opdracht aan de accountant moeten verstrekken en kan aanvullende controle-eisen stellen (zie rapporteringstoleranties, paragraaf 3). In dit verband is artikel 213 relevant: daarin is bepaald dat de accountant rechtstreeks rapporteert aan de raad.

In de verordening is op een aantal plaatsen sprake van “een voor dit doel door de raad ingestelde vertegenwoordiging van de raad”. Dit betreft de voorbereiding van het programma van eisen (artikel 2, tweede lid), een eventueel afstemmingsoverleg met de accountant ter bevordering van een efficiënte en doeltreffende controle (artikel 4, derde lid), alsmede de bespreking met de accountant van diens verslag van bevindingen (artikel 7, vierde lid). In de huidige situatie fungeert de Rekeningencommissie als eerste aanspreekpunt voor de accountant vanuit de raad, maar dit kan in de toekomst wijzigen. Daarom is bewust gekozen voor een algemene formulering.

Het college dient zich te richten op zijn bestuursbevoegdheden. Het is primair verantwoordelijk voor de naleving van relevante wet- en regelgeving en daarmee voor de rechtmatigheid van de besteding en inning van het publieke geld binnen een gemeente. Het is niet zo dat de accountant met zijn controle de rechtmatigheid wel zal ‘afdekken’. Wel is het zo dat een goede administratieve Organisatie (AO) en daarin opgenomen maatregelen van interne controle (IC) de kans op onrechtmatigheden aanzienlijk beperkt. Ook hierin zal het college zijn verantwoordelijkheid moeten nemen. Met een adequate AO/lC wordt ook de accountant geholpen om te komen tot zijn oordeel. In het algemeen kunnen in dat geval de aanvullende controlewerkzaamheden van de accountant worden beperkt.

De accountant is verantwoordelijk voor de uitvoering van de controle in overeenstemming met de vaktechnische randvoorwaarden. Voor de rechtmatigheid is algemene kennis van de relevante wet- en regelgeving van belang. De accountant zal toetsen of de wet- en regelgeving door de gemeente in acht zijn genomen. De accountantscontrole richt zich op de beoordeling van de opzet, het bestaan en de werking van het systeem van kwaliteitsborging ter uitvoering van de wet- en regelgeving, aangevuld met deelwaarnemingen (steekproeven). Over de interpretatie van wet- en regelgeving zal de accountant overleg moeten voeren met het verantwoordelijke management of met een (juridische) deskundige. De eindverantwoordelijkheid voor het afgeven van een accountantsverklaring blijft bij de accountant liggen. Als er sprake is van onrechtmatigheden met een materiële betekenis, die gevolgen hebben voor de strekking van de accountantsverklaring, of als de accountant stuit op een overschrijding van de rapporteringstoleranties - indien die zijn overeengekomen - moet rapportering plaatsvinden aan de raad, in het rapport van bevindingen bij de accountantsverklaring. Daarbij spelen zowel kwantitatieve als kwalitatieve (i.c. professional judgement-) overwegingen een rol (zie ook verder). Men kan ervoor kiezen dat de accountant, uit hoofde van zijn natuurlijke adviesfunctie, óók een zogenoemde managementletter uitbrengt met meer gedetailleerde bevindingen die niet direct de verklaring raken. Hij kan daaraan aanbevelingen voor verbeteringen toevoegen. Een dergelijke managementletter is bestemd voor het management van het gemeentelijk apparaat en het college.

Paragraaf 2 De accountantsverklaring en rechtmatigheid

De accountantsverklaring is belangrijk voor de raad, omdat zij een rol speelt bij het oordeel van de raad over de wijze waarop het college het beleid en het daarmee samenhangend financieel beheer heeft uitgevoerd. De accountantsverklaring is vooral belangrijk voor het verlenen van décharge aan het college en voor het eventueel starten van een indemniteitsprocedure. Zie daarvoor ook artikel 198 Gemeentewet.

Vanaf het verslagjaar 2004 bevat de accountantsverklaring een oordeel over het getrouwe beeld én de rechtmatigheid (zie box 5). Een getrouw beeldverklaring houdt in dat de uitkomsten van het gevoerde financieel beheer getrouw in de jaarrekening worden weergegeven, waarbij rekening wordt gehouden met het doel waarvoor de verantwoording is opgesteld. De doelstellingen moeten worden afgestemd op de belanghebbenden, in dit geval de raad. Een getrouw beeld impliceert dat de jaarrekening geen zodanige fouten en/of onzekerheden bevat dat het oordeel van de gebruiker beïnvloed wordt. Het begrip getrouw beeld komt uit het boek 2 BW titel 9, waar de wettelijke vereisten zijn opgenomen die aan een jaarrekening worden gesteld. Daarbij wordt gerefereerd aan het getrouwe beeld van vermogen en resultaat. In het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is dit begrip gekoppeld aan de financiële positie en de baten en lasten. Een getrouw beeldverklaring is niet nieuw, daarom wordt er hier niet verder op ingegaan.

Box 5 Accountantsverklaring

Accountantsverklaring met oordeel over het getrouwe beeld en rechtmatigheid

Het oordeel van de accountant zoals dat is verwoord in de goedkeurende accountantsverklaring luidt als volgt:

“Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening van gemeenten……..(plaatsnaam) getrouw en in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten zowel de baten en lasten over…..(jaartal) als de activa en passiva per 31 december ..... (jaartal) weergeeft, en dat de in deze jaarrekening opgenomen baten en lasten, alsmede de balansmutaties tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met van toepassing zijnde wettelijke regelingen waaronder gemeentelijke verordeningen.”

Wat houdt rechtmatigheid in de accountantsverklaring in?

Rechtmatigheid als onderdeel van het oordeel van de accountant is wel nieuw en vergt daarom enige uitleg. Rechtmatigheid in brede zin betekent het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Voor gemeenten zijn dat de wet- en regelgeving van hogere overheden en die van de gemeente zelf. De geldende wet- en regelgeving kan voor een gemeente betrekking hebben op een zeer omvangrijk gebied. Van belang is daarom dat onderscheid wordt gemaakt tussen het juridische begrip rechtmatigheid en het begrip rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole. Dit laatste begrip is beperkter dan het juridische begrip rechtmatigheid en wordt in het BAG zo goed mogelijk afgebakend. Volledigheidshalve wordt hier nog vermeld dat onrechtmatigheid niet synoniem is met fraude. Bij fraude is altijd sprake van opzet.

Rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole vereist dat de baten en lasten in de jaarrekening en de balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Aangezien de baten en lasten en de balansmutaties in de jaarrekening een optelsom zijn van diverse financiële beheershandelingen (zoals het beslissen tot het toekennen van een subsidie, het betalen van rekeningen, het opleggen van een belastingaanslag, etc.) staan deze handelingen centraal bij de toets die de accountant verricht; deze moeten gebeuren volgens de regels die gelden. Een voorbeeld: subsidie mag alleen worden toegekend als er een subsidieregeling is en als de aanvragen voldoen aan de eisen zoals gesteld in deze regeling. Voorts moeten alle uitkomsten van de handelingen in het financieel beheer worden vastgelegd in de administratie; het moet traceerbaar zijn welke subsidies zijn toegekend, wanneer betalingen hebben plaatsgevonden, enzovoorts. Verder moeten alle financiële beheershandelingen niet alleen voldoen aan specifieke regels (bijvoorbeeld de subsidievoorschriften), maar moeten ze ook in overeenstemming zijn met financiële regels, zoals de financiële verordening en de controleverordening van de gemeente. Tevens moet worden voldaan aan de Gemeentewet en het BBV, waarin is voorgeschreven aan welke regels de begroting en jaarstukken minimaal dienen te voldoen. De bedragen moeten op het juiste programma zijn geboekt.

Hierboven zijn al enige voorbeelden gegeven van wet- en regelgeving die relevant is voor de rechtmatigheid. Daaronder vallen ook raadsbesluiten die de raad uit hoofde van zijn kaderstellende rol neemt, mits daar een financieel aspect aan is verbonden; het gaat immers om de rechtmatigheid van posten uit de jaarrekening. Een voorbeeld van ‘hogere’ relevante regelgeving vormen de Europese aanbestedingsrichtlijnen (EAR) die door de Europese Commissie zijn vastgesteld. Als een decentrale overheid - bijvoorbeeld een gemeente - een aanbesteding doet, dan moet worden nagegaan of de EAR van toepassing zijn. Is dat het geval, dan zal de accountant moeten toetsen of de aanbesteding ook conform de EAR heeft plaatsgevonden. Voor een voorbeeld van werkzaamheden van de accountant bij subsidies en uitkeringen zie box 6.

Rechtmatigheid en handelingen en beslissingen van niet-financiële aard.

De vraag wat rechtmatigheid in het kader van de begroting niet inhoudt is ook belangrijk. Kort gezegd komt het erop neer dat handelingen en beslissingen van niet-financiële aard, bijvoorbeeld in relatie tot de arbeidsomstandighedenwet of de privacywetgeving, buiten de reikwijdte van de rechtmatigheidcontrole door de accountant vallen.

Dat geldt niet als er indicaties zijn van tekortkomingen die belangrijke financiële risico’s opleveren. Van de accountant wordt niet verwacht dat hij handelingen en beslissingen van niet-financiële aard door gegevensgericht onderzoek inhoudelijk toetst, dus door alle onderliggende bescheiden te controleren. Wat hij beoordeelt is het systeem van risicoafweging. De centrale vraag daarbij is of dat systeem zodanig is dat het bestuur in staat is een goede afweging te maken. Met andere woorden: hij hanteert een systeemgerichte benadering voor zijn controle.

Box 6 Voorbeeld controlewerkzaamheden

Voorbeeld van controlewerkzaamheden van de accountant.

Van gemeente uitgaande overdrachtsstromen: subsidies en uitkeringen.

Bij de beantwoording van de vraag of een subsidie of een uitkering rechtmatig is, zal de accountant de volgende concrete vragen beantwoorden bij het doen van zijn onderzoek naar deze stromen:

• Zijn de verplichtingen m.b.t. subsidies en uitkeringen totstandgekomen binnen de grenzen van de begroting (begrotingscriterium)?

• Is voldaan aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een subsidie of uitkering (voorwaardencriterium)?

• Zijn de gegevens door de belanghebbende volledig verstrekt en zijn deze inhoudelijk juist en volledig (M en 0-criterium)?

• Is gelet op de bepalingen van de regelgeving het bedrag van de verplichting juist vastgesteld (calculatiecriterium)?

• Is gelet op de bepalingen van de regelgeving het tijdstip van betaling juist vastgesteld en is de verplichting op het juiste tijdstip verantwoord (valuteringcriterium)?

• Is gelet op de bepalingen van de regelgeving de verplichting aan de juiste persoon/instantie geadresseerd (adresseringscriterium)?

Aan de feitelijke uitgave wordt de eis gesteld dat de uitgave is geschied overeenkomstig de daaraan ten grondslag liggende verplichting, d.w.z. voor het juiste bedrag, aan de rechthebbende persoon of instantie en op het juiste tijdstip (conformiteitcriterium)?

Het dynamische karakter van rechtmatigheid.

De controle op rechtmatigheid door de accountant is niet altijd zo eenduidig als ze lijkt. In bepaalde situaties kan sprake zijn van een grijs gebied. Dit komt vooral voor bij nieuwe regelgeving, zoals de richtlijnen voor Europese aanbesteding. De introductie van dergelijke richtlijnen brengt een proces op gang waarin het begrip rechtmatigheid in de praktijk steeds meer wordt uitgewerkt. Het is nog niet duidelijk wanneer het overschrijden van voorgeschreven termijnen moet worden beschouwd als onrechtmatig. Geldt een ‘fout’ in de procedure, zonder dat daar financiële gevolgen aan verbonden zijn, als een onrechtmatigheid, en zo ja in welke mate? Het begrip ‘rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole’ heeft een duidelijke onveranderlijke kern, maar de randen kunnen in beweging zijn.

Controle op rechtmatigheid is niet nieuw.

Volledigheidshalve wordt het volgende nog opgemerkt. Ten eerste maakte rechtmatigheid tot 2003 al onderdeel uit van de accountantscontrole. Bij geconstateerde onrechtmatigheden behoorde de accountant daarvan verslag te doen in het rapport van bevindingen (zie het oude artikel 213 Gemeentewet).

In de nieuwe situatie zullen tekortkomingen uit hoofde van rechtmatigheid in het oordeel van de accountant moeten worden betrokken, dat wil zeggen onderdeel uitmaken van de accountantsverklaring. Onrechtmatigheden die de tolerantiegrenzen overschrijden, zullen leiden tot een niet-goedkeurende accountantsverklaring.

Ten tweede maakt in de nieuwe situatie de controle van de doelmatigheid géén onderdeel meer uit van de accountantscontrole. Opmerkingen en constateringen ter zake hoeven niet meer in het rapport van bevindingen te worden opgenomen, zoals in de oude situatie nog wel het geval was (zie het oude artikel 213 Gemeentewet). De controle op doelmatigheid is dan ook geen taak meer voor de accountant, maar is onderdeel van het onderzoek door de locale rekenkamer(functie) en de interne onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid van het college (zie voor dit laatste het nieuwe artikel 21 3a Gemeentewet).

Begrotingsrechtmatigheid.

Als in de jaarrekening sprake is van overschrijdingen op geautoriseerde bedragen is sprake van begrotingsonrechtmatigheid. Formeel is het budgetrecht van de raad een hard wettelijk kader: er mogen geen uitgaven worden gedaan waarvoor de raad geen bedragen op de begroting heeft gebracht. Maar zelfs op dit punt is de praktijk soms sterker dan de theorie; overschrijdingen mogen in theorie niet voorkomen, maar zijn er in de praktijk wel. Het feit, dat de autorisatie door de raad met het BBV op een hoger niveau ligt (programmaniveau in plaats van productniveau) sluit dit niet uit. Artikel 6 van de (concept) verordening ex artikel 212 Gemeentewet bepaalt, dat de raad via vaststelling van een nota begrotingsbeheer het referentiekader formuleert waarbinnen de uitvoering van de begroting door het college dient plaats te vinden.

Paragraaf 3 Minimumeisen accountantscontrole

Een accountant controleert niet ieder bonnetje of iedere financiële handeling die binnen een gemeente wordt verricht. Dit is theoretisch wel mogelijk, maar de kosten van de accountantscontrole zouden dan buitensporig oplopen. Daarom is de controle gericht op het ontdekken van belangrijke fouten. De accountant maakt hiervoor bij zijn controle onder meer gebruik van toleranties, risicoanalyse en statistische berekeningen. Daarmee wordt de kans beperkt dat de jaarrekening de gebruiker, i.c. de raad, op het verkeerde been zet en blijven tevens de controlewerkzaamheden betaalbaar. In het BAG zijn de minimumeisen aan de accountantscontrole gegeven. Welke deze minimumeisen zijn, wordt hieronder behandeld. In paragraaf 4 komen de mogelijkheden van de raad aan de orde om deze minimumeisen scherper te stellen. In de accountantscontrole bestaan twee gangbare begrippen die de marge voor controle en rapportering aangeven: de goedkeuringstolerantie en de rapporteringstolerantie. Deze toleranties gelden zowel voor het getrouwe beeld als voor de rechtmatigheid.

Goedkeuringstolerantie.

Niet iedere fout of onzekerheid zal leiden tot een niet-goedkeurende accountantsverklaring, alleen al omdat de accountant niet iedere afzonderlijke financiële transactie controleert. Omdat de accountant niet alles controleert moet hij bepaalde fouten- en onzekerheidsmarge hanteren. Deze marge wordt de goedkeuringstolerantie genoemd.

Box 7 Definitie goedkeuringstolerantie

Definitie:

De goedkeuringstolerantie is het bedrag dat de som van fouten in de jaarrekening of onzekerheden in de controle aangeeft, die in een jaarrekening maximaal mogen voorkomen, zonder dat de bruikbaarheid van de jaarrekening voor de oordeelsvorming door de gebruikers wordt beïnvloed.

Voor de goedkeuringstolerantie wordt onderscheid gemaakt tussen fouten en onzekerheden. Een fout in de jaarrekening kan bijvoorbeeld ontstaan doordat jaarrekeningposten onvolledig zijn opgenomen (bijvoorbeeld het achterwege laten van een voorziening voor groot onderhoud aan het gemeentehuis) of dat de toelichting niet toereikend is (vanwege strijdigheid met het BBV), of dat de waarderingsgrondslag onjuist is (vanwege strijdigheid met het BBV). Een onzekerheid in de controle kan bijvoorbeeld ontstaan door gebreken in de interne controle, waardoor het achteraf niet meer vast te stellen is of bijvoorbeeld een bepaalde uitgave rechtmatig heeft plaatsgevonden of bepaalde baten volledig zijn verantwoord.

De goedkeuringstolerantie wordt berekend als een percentage van de totale lasten van de gemeente. Dus als de totale lasten € 1.000.000 zijn en de in box 7 genoemde percentages worden gebruikt dan mogen voor een goedkeurende verklaring de fouten maximaal € 10.000 bedragen en de onzekerheden maximaal € 30.000.

Box 8 Soorten accountantsverklaring

Soorten accountantsverklaring

goedkeurend

met beperking

oordeelonthouding

afkeurend

Fouten in de jaarrekening

≤ 1%

> 1 % < 3 %

-

≥ 3 %

(% van lasten)

Onzekerheden in de

≤ 3%

> 3 % < 10 %

≥ 10 %

-

controle (% van lasten)

NB. Naast deze kwantitatieve benadering zal de accountant ook altijd nog een kwalitatieve beoordeling hanteren, het zogenoemde

professional judgement speelt ook mee.

NB. De weging van fouten en onzekerheden maakt ook onderdeel uit van het professional judgement.

De goedkeuringstoleranties spelen een belangrijke rol bij het verkrijgen van een goedkeurende accountantsverklaring. Als de goedkeuringstoleranties niet worden overschreden, wordt in beginsel een goedkeurende accountantsverklaring afgegeven. Als één of beide goedkeuringstolerantie(s) wordt/worden overschreden, zal de accountant geen goedkeurende accountantsverklaring verstrekken.

Box 9 Voorbeeld.

Voorbeeld

Als de accountant op basis van statische berekeningen een steekproef uitvoert naar de toekenning van subsidies en constateert dat bij de toekenning een bepaald percentage niet volgens de regels heeft plaatsgevonden zal hij deze ‘fout’ extrapoleren voor de gehele massa van toegekende subsidies. Op basis hiervan wordt een schatting gemaakt van de mogelijke fout in de jaarrekening. Deze fout wordt meegenomen bij het bepalen of de goedkeuringstoleranties worden overschreden.

Indien een niet-goedkeurende accountantsverklaring wordt gegeven zijn er drie mogelijkheden: een verklaring met beperking, een verklaring van oordeelonthouding en een afkeurende verklaring. Het soort accountantsverklaring is afhankelijk van de fouten in de jaarrekening en onzekerheden in de controle. De percentages in bovengenoemde box zijn voorgeschreven in het BAG.

Rapporteringstolerantie.

In de Gemeentewet staat dat de accountant behalve de accountantsverklaring ook een verslag van bevindingen opstelt. In dit verslag moet de accountant onder meer fouten in de jaarrekening en onzekerheden in de controle opnemen die geen invloed hebben op de strekking van de accountantsverklaring, maar die wel van zodanig belang zijn dat deze aan de raad moeten worden gerapporteerd.

Box 10 Definitie rapporteringstolerantie

Definitie

De rapporteringstolerantie(s) is een bedrag dat gelijk is aan of lager is dan de bedragen voortvloeiend

uit de goedkeuringstolerantie. Bij overschrijding van dit bedrag vindt rapportering plaats in het verslag van bevindingen.

Indien de raad in de opdrachtverstrekking aan de accountant géén nadere rapporteringstolerantie(s) voorschrijft dan zijn de rapporteringstolerantie(s) gelijk aan de bedragen die voortvloeien uit de goedkeuringstolerantie.

Paragraaf 4 Keuzemogelijkheden van de raad

De minimumeisen die aan de accountantsverklaring worden gesteld, hebben te maken met de goedkeuringstoleranties en de rapporteringstoleranties. De keuzemogelijkheden van de raad hebben dan ook betrekking op deze twee toleranties.

Goedkeuringstolerantie.

De bovengrenzen van de goedkeuringstoleranties zijn 1% voor de fouten in de jaarrekening en 3% voor onzekerheden in de controle. De raad kan deze percentages echter aanscherpen, dat wil zeggen op een lager percentage dan 1 of 3% vaststellen (zie box 11).

Box 11 Voorbeeld

Voorbeeld

Voor de fouten in de jaarrekening is een goedkeuringstolerantie van 1% van de totale lasten van de gemeente geregeld in het BAG. Als de totale lasten van de gemeente € 100 miljoen bedragen dan is de maximale fout in de jaarrekening € 1 miljoen. Als de raad dit een te hoge marge vindt, dan kan het percentage bijvoorbeeld worden verlaagd naar 0,9%. De maximale fout is dan € 900.000. De accountant zal dan meer werkzaamheden verrichten om aan deze eis te voldoen.

De goedkeuringstolerantie kan alleen voor de gehele jaarrekening gelden, er kunnen geen verschillende goedkeuringstoleranties voor onderdelen worden gehanteerd. Wel kan - indien voor bepaalde onderdelen van de gemeente een afzonderlijke verantwoording (deelverantwoording) wordt opgesteld - een strengere goedkeuringstolerantie voor de deelverantwoording worden geëist.

Rapporteringstolerantie.

De raad heeft als opdrachtgever de mogelijkheid om voor delen van de jaarrekening met de accountant lagere rapporteringstoleranties overeen te komen. Politiek gevoelige artikelen (declaraties van bestuurders, aanbestedingen) of risicovolle projecten van de gemeente (in het kader van PPS bijvoorbeeld) komen daarvoor bijvoorbeeld in aanmerking. Zoals gezegd zijn de rapporteringstoleranties bepalend voor het opnemen van bevindingen in het verslag van bevindingen door de accountant. De raad kan hogere eisen aan de rapporteringstoleranties stellen, dus strengere normen stellen. Daarmee bepaalt de raad dat over bepaalde onderwerpen eerder elementen van onrechtmatigheden in het verslag van bevindingen worden opgenomen, zonder dat die onderwerpen direct leiden tot een niet-goedkeurende verklaring (redenen van een niet-goedkeurende verklaring moeten in ieder geval worden opgenomen in het verslag van bevindingen).

Box 12 Voorbeeld

Voorbeeld

De raad wil weten of de declaraties van collegeleden rechtmatig zijn. U wenst een rapportering op het moment dat er sprake is van een onrechtmatigheid per collegelid van meer dan € 500,00. Hoewel op grond van de goedkeuringstoleranties de declaratie nauwelijks controle behoeven, zal de accountant op grond van een lager overeengekomen rapporteringstolerantie de declaraties intensiever controleren.

Als de raad niet zelf bepaalt welke bedragen voor de rapporteringstoleranties gehanteerd moeten worden, dan zijn de bedragen van de rapporteringstoleranties gelijk aan de bedragen die voortvloeien uit de goedkeuringstoleranties. Een aanvullende opdrachtverlening aan de accountant is dan niet nodig. Het is, zeker in een duaal stelsel, essentieel dat de raad een afweging maakt over de rapporteringtoleranties van bepaalde programma’s of delen van de organisatie. Immers, de raad heeft de verantwoordelijkheid om de activiteiten binnen de gemeente en de jaarrekening van de gemeente te analyseren en afwegingen te maken over de gewenste (specifieke) informatie die van de accountant wordt verlangd.

Daarbij moet worden opgemerkt dat een afgesproken lagere rapporteringstolerantie (feitelijk een strengere norm) in het algemeen meer controle-inspanningen vergt en daarmee kan leiden tot hogere controlekosten.

Paragraaf 5 De opdracht aan de accountant

Als de raad kiest voor (een) afwijkende goedkeuringstolerantie(s) of voor specifieke rapporteringstoleranties, is het belangrijk dat dit expliciet en gemotiveerd zichtbaar in de opdracht aan de accountant staat.

In de opdracht aan de accountant moet de raad dan ook aandacht schenken aan de goedkeuringstoleranties en de bedragen voor rapportering in het verslag van bevindingen van de accountant. In principe is het mogelijk - en verdient het zelfs de voorkeur - dat de raad ieder jaar overweegt of hij de opdracht aan de accountant wil wijzigen. Dit hoeft geen bijzonder tijdrovende zaak te zijn. Het kan bijvoorbeeld voldoende zijn te kijken of er onderdelen zijn waarvan het wenselijk is dat die extra gecontroleerd worden en waar vervolgens over wordt gerapporteerd in het verslag van bevindingen.

De opdracht aan de accountant staat los van de regels in de controleverordening. De opdracht is namelijk een privaatrechtelijke overeenkomst. De verordening artikel 213 behelst publiek recht en bevat regels, die de raad stelt voor het college. In de verordening artikel 213 kan de raad regels neerleggen voor de verplichtingen die het college heeft jegens de accountant tijdens de accountantscontrole en over de verplichtingen die het college heeft jegens de raad inzake de accountantscontrole. Daarnaast kan de raad in de verordening gedragsregels voor zichzelf opnemen, zodat de verordening zekerheid voor het college schept over datgene wat het van de raad mag verwachten.

De overeenkomst met de accountant wordt in de meeste gemeenten voor meerdere jaren aangegaan. Meestal wordt de dienst aanbesteed. Prijsbepalende factoren bij de aanbesteding zijn onder andere de goedkeuringstoleranties en rapporteringstoleranties. Deze zullen in het programma van eisen bij de aanbesteding moeten worden vastgelegd. Hoewel de aanwijzing van de accountant door de raad dient te geschieden, zullen de werkzaamheden voor de aanbesteding worden verricht door de ambtenaren van de gemeente. De controleverordening zal dan ook regels voor de aanbesteding moeten bevatten. Gewaarborgd moet worden dat de raad de goedkeuringstoleranties en rapporteringstoleranties voor het programma van eisen vaststelt. Bij een Europese aanbesteding moet worden geregeld dat de raad de selectiecriteria voor de keuze van de accountant vaststelt.

DEEL 2 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 Opdrachtverlening accountantscontrole

Na afloop van ieder begrotingsjaar moet het college verantwoording afleggen aan de raad over het gevoerde bestuur door overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag (artikel 197, eerste lid Gemeentewet). Voor het overleggen van deze stukken aan de raad moet de jaarrekening door een bevoegd accountant zijn gecontroleerd (artikel 197, tweede lid Gemeentewet). De accountant controleert de jaarrekening in opdracht van de raad. Het is dan ook de raad, die de accountant aanwijst (artikel 213, tweede lid Gemeentewet). De raad is echter niet het bestuursorgaan, dat de overeenkomst met de accountant ondertekent. Het is de burgemeester, die de overeenkomst voor de accountantscontrole met de accountant moet sluiten. De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in en buiten rechte, luidt het eerste lid van artikel 171 Gemeentewet.

Een bevoegd accountant voor de controle van de gemeentelijke jaarrekening is een registeraccountant, een accountant-administratieconsulent met een aantekening in het inschrijvingsregister als bedoeld in het derde lid van artikel 36 Wet op de Accountant-Administratieconsulenten of een organisatie waarin voor de accountantscontrole bevoegde accountants samenwerken. Het zevende lid van artikel 213 Gemeentewet zegt, dat de bevoegde accountant in gemeentelijke dienst kan worden aangesteld. Wel dient dan de benoeming, schorsing en het ontslag van de accountant door de raad te geschieden.

Artikel 2 van de verordening regelt de opdrachtverlening van de accountantscontrole van de gemeentelijke jaarrekening. Het eerste lid legt de “bandbreedte” vast waarbinnen de periode van de verbintenis met de accountant voor de controle van de jaarrekening zich moet bevinden. Binnen deze “bandbreedte” wordt per aanbesteding in het programma van eisen de concrete contractduur bepaald (zie derde lid). Het tweede lid regelt dat de voorbereiding van de aanbesteding van de accountantscontrole van de jaarrekening een zaak is van overleg tussen college en raad. Op grond van artikel 160 Gemeentewet vervult het college een rol bij de voorbereiding van de besluitvorming door de raad, maar de reikwijdte hiervan wordt mede bepaald door de mate waarin de raad hier zelf bij betrokken wenst te zijn. De periode van de verbintenis met de accountant uit het eerste lid impliceert niet dat daarna van accountant wordt gewisseld. De accountant maakt bij de nieuwe aanbesteding wederom kans op de opdracht. Een raad die per periode wil wisselen van controlerend accountant zal hierbij met de aanbesteding rekening moeten houden, door de controlerend accountant van de afgelopen periode uit te sluiten.

Voor de accountantscontrole geldt het BAG dat krachtens het zesde lid van artikel 213 Gemeentewet door de minister is vastgesteld. Het BAG bevat onder andere regels voor de omvangsbases en goedkeuringstoleranties voor de accountantsverklaring en de rapporteringstoleranties voor het verslag van bevindingen. In het derde lid van artikel 2 wordt geregeld welke zaken in ieder geval in het programma van eisen moeten worden opgenomen. Naast de contractduur betreft dit de toe te passen goedkeurings- en rapporteringstoleranties, alsmede het aanwijzen van specifieke aandachtspunten voor controle met afwijkende rapporteringstoleranties. De begrippen goedkeuringstolerantie en rapporteringstolerantie en de mogelijkheden die de raad daarmee heeft zijn behandeld in het algemene deel van deze toelichting (paragrafen 3 en 4), waarnaar kortheidshalve wordt verwezen.

Mogelijk zal de raad de onderdelen van de jaarrekening, de onderdelen van deelverantwoordingen en gemeentelijke organisatieonderdelen jaar op jaar willen vaststellen. Dit daar de raad dan rekening kan houden met gewijzigde politieke omstandigheden. Hierin voorziet het vierde lid van artikel 2. Het is raadzaam om ook hierover bepalingen in het programma van eisen bij de aanbesteding en opdrachtverlening op te nemen.

Bij Europese aanbesteding zijn het de selectiecriteria en de bijbehorende wegingsfactoren, die uiteindelijk de selectie van de accountant voor de controle van jaarrekening bepalen. De raad is het bestuursorgaan, dat de accountant aanwijst en dat dus de selectiecriteria en de bijbehorende wegingsfactoren moet vaststellen. Dit wordt geregeld in het vijfde lid van artikel 2.

Artikel 3 Informatieverstrekking door college

In de nieuwe gedualiseerde verhoudingen is het college verantwoordelijk voor de samenstelling van de jaarrekening en het jaarverslag. Ten opzichte van de raad is het college ook verantwoordelijk voor de samenstelling van eventuele door de raad geëiste deelverantwoordingen. Artikel 3 van de verordening regelt de verplichtingen van het college voor de verstrekking van de achterliggende informatie aan de accountant.

Voor de controle van de jaarrekening doet de accountant onderzoek naar de achterliggende bescheiden. Het tweede lid draagt aan het college op deze achterliggende bescheiden goed toegankelijk ter inzage aan de accountant beschikbaar te stellen.

Het derde lid verplicht het college een verklaring af te geven aan de accountant, waarin het college verklaart geen informatie die van belang is voor de beoordeling van de jaarrekening, te hebben achtergehouden. De verklaring wordt ook wel een LOR (Letter Of Representation) genoemd.

Het vierde lid regelt, dat het college zorgdraagt voor tijdige aanlevering van de gecontroleerde jaarrekening ten behoeve van de behandeling door de raad. Artikel 200 Gemeentewet bepaalt de wettelijk termijn voor inzending van de door de raad vastgestelde jaarrekening aan gedeputeerde staten. Met ingang van de jaarrekening 2004 is deze termijn vervroegd van 15 september naar 15 juli. Overigens heeft Amstelveen bij de jaarrekening 2002 reeds aan deze termijn voldaan.

De accountant verzendt de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen rechtstreeks aan de raad. Het tweede lid van artikel 197 Gemeentewet bepaalt echter, dat het college bij de overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag aan de raad daarbij moet toevoegen de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen.

Het vijfde lid van het artikel gebiedt het college alle informatie die van invloed is op het beeld van de jaarrekening en pas na de afgifte van de accountantsverklaring maar voor de vaststelling van de jaarrekening door de raad aan het college bekend is geworden, terstond te melden aan de raad en de accountant. Het sluit verrassingen tijdens de raadsbehandeling uit.

Artikel 4 Uitvoering controle

Artikel 4 van de verordening regelt de bevoegdheidsverdeling tussen de accountant en het college ten aanzien van de inrichting van de accountantscontrole. De accountant is leidend ten aanzien van de inrichting van de accountantscontrole. Hij mag zelfs onaangekondigd controles uitvoeren. Het college is hierin volgend. Wel moet er ter bevordering van een soepele accountantscontrole periodiek overleg worden gevoerd tussen de accountant en de verschillende vertegenwoordigers van de gemeente. Ook is uitwisseling van informatie gewenst over specifieke aandachtsgebieden bij de accountantscontrole.

Artikel 5 Toegang tot informatie

In het vorige artikel hebben we gezien dat de accountant leidend is voor wat betreft de inrichting van de accountantscontrole. Om een goede controle uit te voeren moet hij echter ook onbelemmerd onderzoek kunnen doen. Artikel 5 van de verordening kent de bevoegdheid om onbelemmerd onderzoek te doen toe aan de accountant. Dit natuurlijk met in achtneming van de afspraken met de raad, zoals neergelegd in het programma van eisen bij de aanbesteding.

Het artikel legt aan het college de plicht op om er voor te zorgen, dat de accountant een onbelemmerde toegang heeft tot alle burelen van de gemeente en de ambtenaren van de gemeente volledig meewerken aan de accountantscontrole.

Artikel 6 Overige controles en opdrachten

Naast de controle van de jaarrekening zijn er meer werkzaamheden binnen de gemeente die de inzet van een accountant (kunnen) vereisen.

Het eerste lid van artikel 6 van de verordening regelt hoe het college moet omgaan met de uitbesteding van “advieswerkzaamheden” aan de door de raad benoemde accountant. Door deze werkzaamheden te gunnen aan de door de raad benoemde accountant kan de onafhankelijkheid en daarmee de integriteit van de accountant ten aanzien van zijn controlewerkzaamheden voor de raad in het geding komen. Op de loer liggende belangenverstrengeling tussen college en accountant kan mogelijk een weerslag hebben op de kwaliteit van de controle van de jaarrekening. Hetzelfde geldt voor die gevallen waarbij de accountant bij de accountantscontrole zijn eigen werk moet controleren. Het eerste lid bepaalt, dat het college voor advieswerkzaamheden, zoals bijvoorbeeld op het gebied van de bestuurlijke informatieverzorging of de rechtmatigheid, de door de raad benoemde accountant kan inschakelen voorzover de onafhankelijkheid van de accountant niet in het geding komt. Indien het college dit voornemen heeft, dient hij de raad hier vooraf over te informeren. Dit biedt de raad de mogelijkheid om over de desbetreffende uitbesteding van werkzaamheden zijn oordeel te vormen en zijn bedenkingen aan het college kenbaar te maken. Overigens wordt de accountantswetgeving op het gebied van dit soort advieswerkzaamheden de komende jaren aangescherpt.

Het tweede en het derde lid regelen, hoe het college moet omgaan met de uitbesteding van “overige controlewerkzaamheden”. Zo eisen ministeries voor de verantwoording over de uitvoering van de medebewindstaken door gemeenten (specifieke uitkeringen) vaak een aparte accountantsverklaring. De aanwijzing van de accountant voor onder andere dit soort accountantscontroles is een bevoegdheid van het college. Het tweede en derde lid bepalen dat het college voor deze overige controlewerkzaamheden in het algemeen de door de raad benoemde accountant inschakelt. Het college mag hiervan afwijken indien dit in het belang van de gemeente is. De accountant die de jaarrekening controleert, is vaak beter bekend met de gemeentelijke administraties. Daarbij kunnen controles van de jaarrekening en controles van medebewindstaken tegelijkertijd door één accountant worden uitgevoerd (single audit). Dit levert een aanzienlijke besparing op. Niettemin kan in bepaalde gevallen de inschakeling van een andere accountant raadzaam en soms zelfs onontkoombaar zijn. De reden hiervoor kan van prijstechnische aard zijn, maar ook van bijvoorbeeld organisatorische aard (zo kunnen de controlewerkzaamheden gemeenschappelijke activiteiten met een andere gemeente betreffen en de accountantscontrole hiervan door de accountant van de andere gemeente worden uitgevoerd).

Het vierde lid voorziet in de informatiebehoefte van de raad om te weten welke opdrachten aan andere accountants door het college zijn verstrekt.

Artikel 7 Rapportering

Artikel 7 regelt aanvullende zaken aangaande de rapportering op grond van de door de accountant uitgevoerde controles. Zaken die dan natuurlijk wel in het programma van eisen bij de aanbesteding moeten worden geregeld. Naast de uiteindelijke eindcontrole van de jaarrekening verricht de accountant meestal meerdere controles. Het eerste lid van artikel 7 regelt, dat geconstateerde afwijkingen door de accountant die leiden tot het niet afgeven van een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening terstond worden gemeld aan de raad met een afschrift aan het college.

Het tweede lid van artikel 7 regelt, dat het management een rapportage krijgt van afwijkingen en tekortkomingen die niet leiden tot het niet afgeven van een goedkeurende verklaring en niet van bestuurlijk belang zijn. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld opmerkingen over (kleine) rubriceringfouten en (kleine) onvolkomenheden in de administratieve organisatie, welke eenvoudig in onderling overleg met het management van de gemeente kunnen worden opgelost. Het management kan op grond van de rapportage actie ondernemen voor herstel van de afwijkingen en onvolkomenheden.

Voorts is in het artikel een lid opgenomen voor de procedure van hoor en wederhoor. De constateringen in het verslag van bevindingen worden voorafgaand aan verzending van de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen aan de raad door de accountant besproken met het college. Het geeft het college de mogelijkheid kanttekeningen te plaatsen bij de constateringen in het (concept-)verslag van bevindingen.

Tot slot is in het vierde lid van dit artikel opgenomen, dat de accountant zijn verslag van bevindingen mondeling toelicht aan (een vertegenwoordiging van) de raad.

Artikel 8 Inwerkingtreding

De wetgever heeft bepaald dat het nieuwe artikel 213 Gemeentewet bij alle gemeenten op het verslagjaar 2004 van toepassing is en dat de nieuwe Controleverordening voor 15 november 2003 moet zijn vastgesteld. De verordening moet binnen twee weken na vaststelling door het college naar gedeputeerde staten worden verzonden (artikel 214 Gemeentewet).

Artikel 9 Citeertitel

In dit artikel wordt de naam gegeven waarmee in gemeentelijke stukken naar deze verordening kan worden verwezen.