Regeling vervallen per 22-12-2015

Bijzondere subsidieverordening periodieke subsidiëring in het kader van de Hoofdlijnennota en het Kunstenplan

Geldend van 12-12-2011 t/m 21-12-2015

Intitulé

Bijzondere subsidieverordening periodieke subsidiëring in het kader van de Hoofdlijnennota en het Kunstenplan

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      ASA 2004: Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2004;

    • b.

      college: college van burgemeester en wethouders van Amsterdam;

    • c.

      culturele infrastructuur: het samenhangend geheel van functionele en vrije ruimte die samen het culturele leven van Amsterdam bepalen;

    • d.

      gemeenteraad: gemeenteraad van Amsterdam;

    • e.

      Hoofdlijnennota: de door de gemeenteraad vastgestelde nota, waarin het inhoudelijke beleid ten aanzien van de kunst en cultuur, de cultuurpolitieke doelen en het financiële kader voor een periode van vier jaar is uitgezet;

    • f.

      Inrichtingseisen: de door de gemeenteraad vastgestelde eisen behorende bij de Hoofdlijnennota over de door de aanvrager te verstrekken informatie en de wijze waarop;

    • g.

      Kunstenplan: de door de gemeenteraad ter uitwerking van de Hoofdlijnennota vastgestelde nota over het gemeentelijk beleid en de verdeling van de middelen over de instellingen in de culturele infrastructuur;

    • h.

      Kunstenplanperiode: vierjaarlijkse periode waarvoor op basis van deze verordening subsidie wordt verstrekt;

    • i.

      Kunstraad: de Amsterdamse Kunstraad;

    • j.

      Kunstschouw: een bijzondere adviseur van het college en de gemeenteraad;

    • k.

      Verkenning: het beeld van het culturele landschap, aanwezige functies en hun spreiding binnen de stad, een overzicht van de sterkten en zwakten binnen de cultuursector, de relatie met andere portefeuilles en stadsdelen;

    • l.

      Vooruitblik: een beschouwende analyse op basis van onder meer de vigerende cultuurpolitieke doelen, resulterend in een advies met aanbevelingen voor het beleid van het gemeentebestuur.

Artikel 2 Toepasselijkheid verordening

  • 1. Op basis van deze verordening kunnen periodieke subsidies als bedoeld in artikel 1:1 van de ASA 2004 worden verstrekt voor activiteiten uit te voeren door professionele instellingen passend binnen de beleidsdoelstellingen vastgesteld in de Hoofdlijnennota, daaronder in ieder geval begrepen de culturele infrastructuur bestaande uit de functionele en vrije ruimte, de stedelijke ambities en (het onderhoud van) het culturele vastgoed dat voor de uitvoering van de activiteiten nodig is.

  • 2. Het college is het bevoegd orgaan om subsidie te verstrekken op basis van het Kunstenplan.

  • 3. De ASA 2004 is van toepassing op subsidies die op grond van deze verordening worden verstrekt, voor zover daarvan niet is afgeweken bij deze verordening.

Artikel 3 Culturele infrastructuur en aanvragers

  • 1. In de Hoofdlijnennota zijn de functionele ruimte en vrije ruimte van de culturele infrastructuur en de daarbij behorende criteria opgenomen.

  • 2. In de Hoofdlijnennota is bepaald of een functie door één of meerdere instellingen kan worden vervuld.

  • 3. Op basis van deze verordening komen in aanmerking voor subsidie instellingen die in Amsterdam zijn gevestigd en:

    • a.

      waarvan de activiteiten onlosmakelijk verbonden zijn met Amsterdam vanwege een lange traditie, vanwege verantwoordelijkheden die zij dragen voor de gebouwen of collecties of unieke huisbespelers zijn van podia en uit hoofde van een of meerdere van deze eigenschappen onmiskenbaar verbonden zijn met een specifieke functie binnen de culturele infrastructuur;

    • b.

      waarvan de activiteiten kunnen samenvallen met een functie binnen de culturele infrastructuur die nodig zijn om te voldoen aan de veelzijdige vraag van het publiek;

    • c.

      waarvan de activiteiten vallen binnen en voldoen aan de criteria geldend voor de vrije ruimte van de culturele infrastructuur.

  • 4. De gemeenteraad wijst op voordracht van het college de in het derde lid onder a bedoelde instellingen aan.

Artikel 4 Criteria

  • 1. De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de drie criteria:

    • a.

      kwaliteit, in de eerste plaats artistieke/inhoudelijke kwaliteit en daaropvolgend zakelijke kwaliteit;

    • b.

      publieksbereik en

    • c.

      belang voor de stad.

  • 2. In de Hoofdlijnennota zijn deze criteria en de wijze waarop deze worden toegepast uitgewerkt.

Artikel 5 Verkenning, Vooruitblik en Hoofdlijnennota

  • 1. Op grond van artikel 2, vierde lid, van de Verordening op de Amsterdamse Kunstraad 2011 stelt de Kunstraad halverwege de kunstenplanperiode de Verkenning op.

  • 2. Het college heeft, volgend op de Verkenning, tot taak om de Vooruitblik op te stellen.

  • 3. Het college stelt met inachtneming van de Verkenning en de Vooruitblik de Hoofdlijnennota op en legt deze ter vaststelling voor aan de gemeenteraad. De Hoofdlijnennota bevat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de beleidsdoelstellingen binnen de culturele infrastructuur ter realisatie waarvan activiteiten voor subsidie in aanmerking komen;

    • b.

      de criteria en de uitwerking daarvan die bij de beoordeling van de subsidieaanvragen gehanteerd wordt en

    • c.

      het financieel kader waarbinnen de subsidieverstrekking geschiedt.

Artikel 6 Kunstschouwen

  • 1. Op voordracht van het college bepaalt de gemeenteraad per kunstenplanperiode of er Kunstschouwen worden aangesteld, wie de Kunstschouwen zijn en gedurende welke periode zij werkzaam zijn.

  • 2. De Kunstschouwen hebben tot taak om een visie te ontwikkelen over kunst en cultuur in Amsterdam en om nieuwe ontwikkelingen aan te jagen en het college en de gemeenteraad daarover te adviseren.

  • 3. Het college stelt nadere regels vast over de taak en het functioneren van de Kunstschouwen.

Artikel 7 Subsidieplafond en verdeelsleutel

  • 1. Indien het door de gemeenteraad in de begroting opgenomen subsidieplafond als bedoeld in artikel 1:4, eerste lid, ASA 2004 onvoldoende is om alle aanvragen voor de betreffende ruimte te honoreren, stelt de gemeenteraad de aanvragen met inachtneming van het advies van de Kunstraad en het voorstel van het college in een rangorde vast.

  • 2. Om in de rangorde te worden opgenomen dient een aanvraag te voldoen aan de vereisten opgenomen in artikel 8 en dient zich niet een van de weigeringsgronden als opgenomen in artikel 10 voor te doen.

Hoofdstuk 2 Subsidieverlening

Artikel 8 Aanvraag

  • 1. In de Hoofdlijnennota of zoveel eerder als mogelijk wordt de datum waarvoor de subsidieaanvragen moeten zijn ingediend, bekendgemaakt.

  • 2. Een aanvraag bevat in ieder geval de informatie als opgenomen in de Inrichtingseisen en dient te geschieden op de wijze als voorgeschreven in de Inrichtingseisen en de daarin opgenomen formulieren of formats.

  • 3. De aanvrager kiest bij de indiening van zijn subsidieaanvraag of hij aanvraagt voor functionele ruimte of vrije ruimte als bedoeld in artikel 3.

  • 4. Indien een aanvraag niet volledig is, wordt de aanvrager een redelijke termijn gegund om de aanvraag aan te vullen.

Artikel 9 Advisering, beslissing en beslistermijn

  • 1. De Kunstraad beoordeelt de aanvragen die aan het bepaalde in artikel 2, artikel 3 en artikel 8 voldoen en geeft een advies met betrekking tot de rangorde.

  • 2. De Kunstraad brengt advies uit met daarin een afweging van alle aanvragen in onderlinge samenhang en met in achtneming van de in deze verordening opgenomen en in de Hoofdlijnennota nader uitgewerkte criteria, het bepaalde in artikel 7 en het in de Hoofdlijnennota vastgestelde beleid en financieel kader.

  • 3. Uiterlijk drie maanden voorafgaande aan het eerste jaar van de kunstenplanperiode stelt het college het Kunstenplan op, inclusief de voorgenomen subsidieverstrekking, onder voorbehoud dat de gemeenteraad met het Kunstenplan en de daarbij behorende subsidieverstrekking instemt.

  • 4. Het college kan de termijn voor het nemen van een besluit met ten hoogste een maand verlengen.

Artikel 10 Weigeringsgronden

  • 1. Onverminderd de weigeringsgronden uit artikel 5:4 ASA 2004 kan het college de aanvraag afwijzen indien:

    • a.

      de aanvraag niet tijdig is ingediend;

    • b.

      de aanvraag niet past binnen het toepassingsbereik van deze verordening, zoals bedoeld in artikel 2;

    • c.

      de aanvrager niet een instelling is zoals bedoeld in artikel 3;

    • d.

      de aanvraag niet voldoet aan de eisen als bedoeld in artikel 8;

    • e.

      de aanvraag niet voldoet aan het criterium kwaliteit op het onderdeel artistieke/inhoudelijke kwaliteit als opgenomen in artikel 4, eerste lid, onder a;

    • f.

      de aanvraag aan het criterium kwaliteit op het onderdeel artistieke/inhoudelijke kwaliteit als opgenomen in artikel 4, eerste lid, onder a, maar gemiddeld niet voldoet aan de in artikel 4 opgenomen criteria;

    • g.

      de te subsidiëren activiteiten niet zullen worden uitgevoerd in de kunstenplanperiode.

Hoofdstuk 3 Egalisatiereserve

Artikel 11 Egalisatiereserve

  • In afwijking op de artikelen 7:5 en 7:6 ASA 2004 kan het college de aanvrager bij de subsidieverlening verplichten een egalisatiereserve te vormen indien de aard van de te subsidiëren activiteiten en de daarmee samenhangende doelstellingen met betrekking tot de overige inkomsten van de aanvrager daar aanleiding toe geven.

Hoofdstuk 4 Slotbepaling

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van publicatie in afdeling 3A van het Gemeenteblad.

  • 2. De eerste kunstenplanperiode waarop deze verordening van toepassing is, vangt aan op 1 januari 2013.

  • 3. De Bijzondere subsidieverordening meerjarige budgetsubsidiëring van 1993 is van toepassing op subsidies verleend in het kader van het Kunstenplan 2009 - 2012 en blijft van kracht tot en met 31 december 2012 of zo veel langer als nodig is de verleende subsidies vast te stellen. De hiervoor bedoelde verordening vervalt met ingang van de achtste dag na die waarop de laatste subsidie is vastgesteld.

Artikel 13 Citeertitel

  • Deze verordening wordt aangehaald als Bijzondere subsidieverordening periodieke subsidiëring in het kader van de Hoofdlijnennota en het Kunstenplan of afgekort als Bijzondere subsidieverordening Hoofdlijnennota en Kunstenplan.

Hoofdlijnennota 2013-2016.pdf (360 Kb)

Inrichtingseisen aanvraag Kunstenplan 2013-2016.pdf (143 Kb)