Regeling vervallen per 31-12-2015

Bijzondere subsidieverordening voor de realisatie van oplaadpunten buiten de openbare ruimte voor elektrische voertuigen

Geldend van 11-10-2014 t/m 30-12-2015

Intitulé

Bijzondere subsidieverordening voor de realisatie van oplaadpunten buiten de openbare ruimte voor elektrische voertuigen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. ASA 2013: Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013;

  • b. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • c. communicatiemodule: een technische voorziening ten behoeve van de doorgifte en/of uitwisseling van gegevens aan of met een centraal systeem aangesloten op internet;

  • d. concern: een economische eenheid waarin rechtspersonen onder centrale leiding organisatorisch zijn verbonden en waarbij de eenheid is gericht op een duurzame deelneming aan het economisch verkeer;

  • e. elektrisch voertuig: een voertuig dat op de openbare weg mag rijden en waaraan een parkeervergunning kan worden verleend die een elektrische motor als hoofdmotor heeft zijnde een personenauto, categorie M1 met classificatie M1, of zijnde een stadsauto, L7e onder voorwaarde dat een snelheid van minimaal 60 kilometer per uur kan bereiken;

  • f. erkend installateur: een installateur van oplaadpunten die is aangesloten bij de brancheorganisatie UNETO-VNI;

  • g. Groepsvrijstellingsverordening: verordening nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107, 108 en 109 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verenigbaar worden verklaard (PBEU L 214/3);

  • h. grote onderneming: een onderneming die geen kleine of middelgrote onderneming is;

  • i. kleine onderneming: een onderneming met minder dan 50 werknemers, een jaaromzet en/of een jaarlijks balanstotaal van minder dan € 10 miljoen, zoals bepaald in bijlage I van de Groepsvrijstellingsverordening;

  • j. middelgrote onderneming: een onderneming met minder dan 250 werknemers, een jaaromzet van minder dan € 50 miljoen en/of een jaarlijks balanstotaal van minder dan € 43 miljoen, zoals bepaald in bijlage I van de Groepsvrijstellingsverordening;

  • k. niet-openbaar oplaadpunt: een oplaadpunt, niet zijnde een semi-openbaar oplaadpunt of een oplaadpunt in de openbare ruimte;

  • l. onderneming: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een economische activiteit uitvoert ongeacht de wijze van financiering of de rechtsvorm;

  • m. oplaadpunt: een voorziening voor het opladen van de accu van een elektrisch voertuig;

  • n. Regeling voertuigen: Regeling tot uitvoering van de hoofdstukken III en VI van de Wegenverkeerswet 1994;

  • o. semi-openbaar oplaadpunt: een oplaadpunt dat wordt geplaatst op een parkeerplaats met een geldende, functionele en herkenbare bestemming voor het laten parkeren van voertuigen van derden die niet bij de subsidieontvanger in dienst zijn waarbij het oplaadpunt op vaststaande tijden of de hele dag zonder voorafgaande afspraak of bestelling toegankelijk is voor derden.

Artikel 2 Toepasselijkheid ASA 2013

  • 1. De ASA 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in het bij of krachtens deze verordening bepaalde uitdrukkelijk wordt afgeweken.

  • 2. De subsidies die op grond van deze verordening worden verstrekt zijn eenmalige subsidies, zoals bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c, van de

Hoofdstuk 2 Subsidieprogramma

Artikel 3 Doel en subsidiabele activiteiten

  • 1. Het College kan per subsidieaanvrager zoals genoemd in artikel 4 van deze verordening een subsidie verstrekken voor de aanschaf en aanleg van niet-openbare oplaadpunten en semi-openbare oplaadpunten tot een maximum van:

    • a.20

      niet-openbare oplaadpunten voor zover de oplaadpunten worden geplaatst op parkeerplaatsen van ondernemingen of rechtspersonen zonder winstoogmerk of waarbij de subsidie wordt aangevraagd door een rechtspersoon die de subsidie op grond van haar statutaire doel namens meerdere particulieren aanvraagt;

    • b.50

      semi-openbare oplaadpunten voor zover de semi-openbare oplaadpunten worden geplaatst op parkeerplaatsen van ondernemingen;

    • c.50

      niet-openbare oplaadpunten waarbij voldaan is aan de volgende voorwaarden: 

      i. het niet-openbare oplaadpunt is exclusief en herkenbaar bestemd voor het opladen van elektrische auto's die in eigendom zijn van een onderneming die als primaire, feitelijke en statutaire bedrijfsactiviteit heeft om het gedeeld gebruik van elektrische auto's te exploiteren; 

      ii. de elektrische auto's die voor gedeeld gebruik beschikbaar worden gesteld, kunnen worden gebruikt door particulieren of ondernemingen die de mogelijkheid hebben of krijgen om permanent of volgens afspraak een elektrische auto te kunnen gebruiken en 

      iii. de elektrische auto's worden geparkeerd op vaste en herkenbare parkeerplaatsen, niet zijnde parkeerplaatsen op het eigen terrein van de vestigingsplaats van de onderneming die het autodelen exploiteert, waarbij de parkeerlocaties bij de gebruikers van de elektrische auto's bekend zijn.

  • 2. Het College kan, onverminderd het maximum aantal te subsidiëren oplaadpunten zoals genoemd in het eerste lid onder a, subsidie verstrekken aan een subsidieaanvrager die niet-openbare oplaadpunten wil aanleggen op parkeerplaatsen van leaserijders als voldaan is aan de volgende criteria:

    • a.

      de subsidieaanvrager is een rechtspersoon;

    • b.

      de subsidieaanvrager is een onderneming die de elektrische voertuigen in eigendom heeft;

    • c.

      de subsidieaanvrager heeft als bedrijfsactiviteit het leasen of verhuren van elektrische auto's;

    • d.

      de subsidieaanvrager leaset of verhuurt de elektrische auto's voor minimaal 1 (zegge: één) jaar als een aansluitende periode aan een leaserijder die in Amsterdam woonachtig is en

    • e.

      de gebruiker, lessee of huurder gebruikt de elektrische auto hoofdzakelijk voor zakelijke activiteiten.

  • 3. Het College kan subsidie verstrekken voor een communicatiemodule voor zover de communicatiemodule wordt gebruikt voor semi-openbare oplaadpunten.

Artikel 4 Voorwaarden met betrekking tot de subsidieaanvrager

De subsidieaanvrager is een onderneming of een rechtspersoon zonder winstoogmerk die rechtsgeldig kan beslissen het oplaadpunt op een parkeerplaats aan te leggen.

Artikel 5 Voorwaarden met betrekking tot het oplaadpunt en de communicatiemodule

  • 1. Het oplaadpunt waarvoor subsidie wordt aangevraagd, voldoet aan de volgende criteria:

  • a. het oplaadpunt wordt aangelegd in de gemeente;

  • b. het oplaadpunt is nodig voor het opladen van elektrische voertuigen;

  • c. het oplaadpunt voldoet aan de laatste stand van de normen zoals vastgelegd op http://www.amsterdam.nl/elektrisch en

  • d. het oplaadpunt wordt aangelegd door een erkend installateur.

  • 2. Het semi-openbare oplaadpunt voldoet, naast de criteria genoemd in het eerste lid, eveneens aan de volgende criteria:

    • a.

      de parkeerplaats waar het oplaadpunt wordt geplaatst heeft als geldende, functionele en herkenbare bestemming het parkeren van voertuigen door derden die zonder voorafgaande afspraak of op grond van een voorafgaande bestelling hun voertuig op de parkeerplaats kunnen parkeren en die niet in dienst van de subsidieaanvrager zijn en

    • b.

      het semi-openbare oplaadpunt is in ieder geval tijdens gangbare openingstijden en kantooruren zonder voorafgaande afspraak of bestelling toegankelijk voor derden.

  • 3. De communicatiemodule voldoet aan de voorwaarden en geldende normen zoals vastgesteld door het College en die als bijlage bij deze verordening zijn opgenomen en zijn gepubliceerd ophttp://www.amsterdam.nl/elektrisch.

Artikel 6 Aanvraag subsidie

  • 1. Bij een subsidieaanvraag worden in ieder geval de volgende stukken overgelegd:

    • a.

      een recent uittreksel van de Kamer van Koophandel;

    • b.

      foto's van de oplaadpunten;

    • c.

      facturen betreffende de aanschaf en de plaatsing van de oplaadpunten, waarop tevens zijn opgenomen de naam van de leverancier van het oplaadpunt en de naam van de erkende installateur, het factuurnummer, de naam van de opdrachtgever, de fabrikant van het oplaadpunt, het volledige typenummer van het oplaadpunt, de locatie van het oplaadpunt en de opleveringsdatum van de installatie en ;

    • d.

      betalingsbewijzen.

  • 2. Als de subsidieaanvrager de parkeerplaats waarop het oplaadpunt is aangelegd niet zelf in eigendom heeft, wordt een volmacht van de beslissingsbevoegde partij overgelegd.

  • 3. Als de subsidieaanvraag wordt gedaan ten behoeve van een lessee, wordt een leasecontract overgelegd waaruit blijkt dat de lessee in Amsterdam is gevestigd.

Artikel 7 Subsidieplafond en verdeelcriteria

  • 1. Het subsidieplafond voor de activiteiten als bedoeld in artikel 3 van deze verordening bedraagt € 338.000. Het College kan het subsidieplafond aanpassen.

  • 2. De verdeling van het subsidieplafond geschiedt op de wijze als bedoeld in artikel 7 van de ASA 2013, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht eenmalig de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen als datum van ontvangst geldt.

  • 3. Indien aanvragen een gelijke ontvangstdatum hebben en gezamenlijk het subsidieplafond overschrijden, krijgen bij de verdeling van het beschikbare bedrag die activiteiten voorrang die het meest overeenkomen met het doel van deze verordening.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

  • 1. De subsidiabele kosten voor subsidie voor de aanleg van een oplaadpunt zijn de kosten voor:

    • a.

      de aanschaf van het oplaadpunt;

    • b.

      aanpassingen in de meterkast;

    • c.

      aanleg van de bedrading;

    • d.

      manuren voor het aanleggen van de bedrading, het installeren en gebruikneming van het oplaadpunt;

  • 2. De subsidiabele kosten voor subsidie voor de communicatiemodule zijn de abonnementskosten.

Artikel 9 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal € 500 voor elk niet-openbaar oplaadpunt.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal € 1.000 voor elk semi-openbaar oplaadpunt en voor elk niet-openbaar oplaadpunt waarbij voldaan is aan de criteria genoemd in artikel 3, eerste lid onder c, van deze verordening.

  • 3. De subsidie voor de communicatiemodule die is gekoppeld aan het semi-openbare oplaadpunt, bedraagt maximaal € 300.

  • 4. De subsidie wordt beperkt tot het percentage van de subsidiabele kosten zoals door het College is vastgesteld.

  • 5. De subsidie bedraagt maximaal € 65.000 per aanvrager. Als de subsidieaanvrager tot een concern behoort, geldt dit maximum voor het hele concern. De subsidie bedraagt maximaal € 5.000 per aanvraag.

Artikel 10 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • Voor de subsidieontvanger gelden de volgende verplichtingen:

  • a. de subsidieontvanger zorgt ervoor dat het oplaadpunt uitsluitend wordt gebruikt voor het opladen van elektrische voertuigen;

  • b. de subsidieontvanger zorgt ervoor dat het oplaadpunt daadwerkelijk gebruikt kan worden voor het opladen van elektrische voertuigen en dat bij semi-openbare oplaadpunten de toegang hiertoe niet belemmerd wordt;

  • c. de subsidieontvanger gaat ermee akkoord dat de locatie van het semi-openbare oplaadpunt wordt opgenomen op de website http://www.amsterdam.nl/elektrisch;

  • d. de subsidieontvanger brengt geen additionele kosten in rekening aan een derde die, conform de voorwaarden van artikel 5, tweede lid, van deze verordening van het semi-openbare oplaadpunt gebruik maakt;

  • e. de subsidieontvanger zorgt ervoor dat het oplaadpunt in ieder geval twee jaar na de dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening niet wordt verwijderd;

  • f. de communicatiemodule dient minimaal twee jaar operationeel te blijven, volgens de voorwaarden in de bijlage en op de website http://www.amsterdam.nl/elektrisch;

  • g. de subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan het College wanneer hij verwacht niet aan de subsidieverplichtingen te kunnen voldoen.

  • h. de subsidieontvanger legt het oplaadpunt aan binnen 2 maanden na dagtekening van de beschikking tot subsidieverstrekking.

Artikel 11 Weigering van de subsidie

  • Het College kan in ieder geval weigeren subsidie te verstrekken als:

  • a. door het verstrekken van de subsidie de maximale grenzen van de Europese regels met betrekking tot staatssteun worden overschreden;

  • b. de subsidieaanvrager een onderneming is die geen de-minimisverklaring kan overleggen en de oplaadpunten niet gaat gebruiken voor het opladen van elektrische voertuigen waarover de subsidieaanvrager een eigendomsrecht heeft.

  • c. de subsidieaanvrager in financiële moeilijkheden verkeert;

  • d. er ten aanzien van de subsidieaanvrager een uitstaand bevel geldt tot terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun;

  • e. het College eerder voor het oplaadpunt subsidie heeft verstrekt.

Hoofstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het College kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in deze verordening afwijken of bepalingen buiten toepassing laten, voor zover toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 13 Looptijd

Deze bijzondere subsidieverordening treedt in werking op 1 januari 2014 en vervalt met ingang van 31 december 2015 dan wel eerder indien het subsidieplafond zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, van deze verordening is bereikt.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Bijzondere subsidieverordening   voor de realisatie van oplaadpunten buiten de openbare ruimte voor elektrische voertuigen.

Toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Het begrip concern is niet wettelijk bepaald. Vandaar dat er in deze verordening een definitie van is opgenomen. De centrale leiding is een kernbegrip bij een concern. In hoeverre hier sprake van is kan worden bepaald aan de hand van de volgende factoren:

  • de centrale leiding heeft de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van andere ondernemingen,

  • de centrale leiding heeft het recht de meerderheid van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van een andere onderneming te benoemen of te ontslaan,

  • de centrale leiding heeft een directe of indirecte overheersende invloed

Uit Europese regels over staatssteun, zoals de bijlage I van de Groepsvrijstellingsverordening (Verordening (EG) Nr. 800/2008 van de Commissie van 9 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag (nu: artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (PBEU/L214/3) is op te maken dat van een grote onderneming sprake is bij minimaal 250 werknemers, bij een jaaromzet van minimaal € 50 miljoen of een jaarlijks balanstotaal van minimaal €43 miljoen. Deze definities zijn overgenomen.

Voor een niet-openbaar oplaadpunt en een semi-openbaar oplaadpunt zijn afzonderlijke definities opgenomen. Een niet-openbaar oplaadpunt is negatief gedefinieerd als een oplaadpunt dat geen semi-openbaar oplaadpunt is. Het semi-openbare oplaadpunt kent een aantal criteria. Het moet in de eerste plaats gaan om een oplaadpunt dat wordt geplaatst op een parkeerplaats waarvan de bestemming is het doen laten parkeren van derden. Die bestemming moet op dit moment wel geldig zijn. Dit betekent dat er op dit moment daadwerkelijk geparkeerd wordt. Verder moet de parkeerplaats functioneel zijn ingericht als parkeerplaats. Het is dus onvoldoende als het gaat om een terrein waar praktisch gezien, vanwege allerlei beperkingen, geen voertuigen geparkeerd kunnen worden. Tevens moet de parkeerplaats herkenbaar zijn als parkeerplaats. Een ander vereiste is dat de parkeerplaats toegankelijk moet zijn voor derden waarbij de derden zonder voorafgaande afspraak of een bestelling op het parkeerterrein kunnen parkeren. De parkeerplaats van een kantoor dat klanten ontvangt valt dus niet binnen deze definitie. De parkeerplaats van een ziekenhuis wel. Daar is een voorafgaande afspraak niet per se nodig. Wat de derden betreft die op de parkeerplaats willen parkeren is nog bepaald dat zij niet in dienst van de subsidieaanvrager mogen zijn. Dit begrip wordt ruim gedefinieerd. Werknemers en gedetacheerden zijn in deze definitie dus geen derden.

Naast subsidie voor de oplaadpunten is er eveneens subsidie mogelijk voor een communicatiemodule. De subsidie is alleen mogelijk als deze is gekoppeld aan een semi-openbaar oplaadpunt. Deze communicatiemodule is een internet applicatie waarop gebruikers van elektrische voertuigen kunnen nagaan welke oplaadpunten nog beschikbaar zijn.

Artikel 2 Toepasselijkheid ASA 2013

Ook de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing op subsidies op basis van deze verordening. Ten aanzien van sommige onderwerpen (de beslistermijn voor het college bijvoorbeeld) regelt deze verordening niets. In dat geval gelden de bepalingen van de ASA 2013. Ten aanzien van sommige onderwerpen wijkt deze verordening uitdrukkelijk af van de bepalingen van de ASA 2013. Zo wordt in artikel 6 van deze verordening geregeld welke gegevens bij het indienen van de aanvraag moeten worden overgelegd. Artikel 6 van deze verordening wijkt af van artikel 5 van de ASA 2013.

Artikel 3 Doel en subsidiabele activiteiten

Het doel van de regeling is het stimuleren van de aanleg en het gebruik van niet-openbare oplaadpunten en semi-openbare oplaadpunten. De gemeente ziet de oplaadpunten immers als een noodzakelijke voorwaarde voor het stimuleren van elektrisch vervoer in de stad. Er kan ook subsidie worden aangevraagd als de subsidieaanvrager zelf niet de beschikking heeft over een elektrisch voertuig. Als de subsidieaanvrager in dat geval echter een onderneming is kan dit betekenen dat de subsidie wordt beperkt. In artikel 11 is hierover een weigeringgrond opgenomen.

In dit artikel is aangegeven dat er subsidie mogelijk is voor autodeelconcepten. Het moet gaan om een onderneming die als statutaire en feitelijke doel heeft om het autodelen te exploiteren. De onderneming moet haar activiteiten via marketingacties voldoende bekend hebben gemaakt. Het moet voor de buitenwereld herkenbaar zijn dat het om het delen van elektrische auto's gaat. De regeling geldt dus niet voor een onderneming die op ad hoc basis een elektrische auto beschikbaar stelt voor gebruik. De auto's moeten kunnen worden gedeeld door particulieren of ondernemingen die de auto's permanent of volgens afspraak kunnen gebruiken. Verder moeten de parkeerplaatsen herkenbaar zijn als parkeerplaatsen die voor het delen van auto's bedoeld zijn. Hieronder wordt niet verstaan een parkeerplaats op het eigen terrein van de autodeelonderneming.

Voor ondernemingen en bepaalde rechtspersonen is het mogelijk om subsidie voor een oplaadpunt op een niet-openbare parkeerplaats subsidie aan te vragen. Wat de rechtspersonen betreft is er wel een beperking aangelegd als de rechtspersoon niet is aan te merken als een onderneming. Er is dan alleen subsidie voor meerdere oplaadpalen mogelijk als de rechtspersoon de oplaadpalen op grond van een statutair doel de oplaadpalen voor meerdere particulieren en/of ondernemingen aanvraagt. Dit geldt bijvoorbeeld voor een Vereniging van Eigenaren die de oplaadpalen namens de leden aanvraagt.

In dit artikel is opgenomen dat ook een lease-maatschapij subsidie kan aanvragen voor niet-openbare oplaadpunten voor particulieren. Er moet dan wel cumulatief zijn voldaan aan een aantal voorwaarden.

Artikel 4. Voorwaarden met betrekking tot de subsidieaanvrager

In dit artikel is opgenomen dat de subsidieaanvrager rechtsgeldig moet kunnen beslissen over de aanleg van het oplaadpunt. Dit geldt bijvoorbeeld als de subsidieaanvrager eigenaar is van de parkeerplaats waar het oplaadpunt wordt geplaatst. Als de subsidieaanvrager geen eigendom heeft dan moet worden aangetoond dat er toestemming is van de eigenaar.

Artikel 5. Voorwaarden met betrekking tot het oplaadpunt en de communicatiemodule

De gemeente stelt technische eisen aan het niet-openbare oplaadpunt. De eisen zijn als bijlage bij deze regeling gepubliceerd en staan op de website van de gemeente. Verder zijn er extra eisen opgenomen met betrekking tot het semi-openbare oplaadpunt.

Artikel 6. Aanvraag tot subsidie en uitbetaling

Bij de aanvraag van de subsidie moeten in ieder geval de gegevens en bescheiden worden overgelegd die in dit artikel zijn genoemd. Deze gegevens zijn nodig om de aanvraag te kunnen beoordelen. Met erkend installateur wordt uiteraard bedoeld een installateur die is aangesloten bij UNETO-VNI. Als op meerdere locaties oplaadpunten zijn aangelegd, moeten meerdere adressen worden vermeld. De gevraagde betalingsbewijzen kunnen giroafschriften zijn, of uitdraaien van internetbankieren. Als niet aan de voorwaarden wordt voldaan kan nog steeds subsidie worden aangevraagd. In dat geval kunnen echter beperkingen gelden met betrekking tot de hoogte van de subsidie.

Artikel 7. Subsidieplafond en verdeelcriteria

In dit artikel is opgenomen dat er € 500.000 aan subsidie kan worden verstrekt. Dit betekent dat er geen subsidie meer kan worden verstrekt als het plafond van € 500.000 bereikt is.

Het subsidieplafond wordt verdeeld volgens het principe ‘wie het eerst komt; wie het eerst maalt'. Dat betekent dat een subsidieaanvrager die als eerste een aanvraag indient waarbij alle gegevens en bescheiden zijn aangeleverd als eerste voor subsidie in aanmerking komt. Dit is overigens conform het systeem van de ASA 2013.

Het College kan besluiten om een nieuw subsidieplafond vast te stellen.

Artikel 8. Subsidiabele kosten

In dit artikel is een opsomming gemaakt van de kosten die voor subsidie in aanmerking komen. Het gaat om de kosten die noodzakelijk zijn voor de aanschaf en het aanleggen van niet-openbare oplaadpunten. De subsidiabele kosten bestaan uit:

  • de aanschaf van het oplaadpunt,

  • aanpassingen in de meterkast,

  • aanschaf van de bedrading,

  • manuren voor het aanleggen van de bedrading, het installeren en gebruikneming van het niet-openbare oplaadpunt.

Artikel 9. Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 1.000 voor elk niet-openbaar oplaadpunt.

De subsidie bedraagt maximaal € 65.000 per aanvrager. Als de subsidieaanvrager tot een concern behoort dan geldt dit maximum voor het hele concern. Het is dus niet mogelijk subsidie door meerdere project BV's aan te vragen om op die manier een hoger subsidiebedrag te krijgen.

Artikel 10. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

a. De subsidieontvanger gebruikt het niet-openbare oplaadpunt uitsluitend voor het opladen van elektrische voertuigen en zorgt ervoor dat het niet-openbare oplaadpunt daadwerkelijk gebruikt kan worden voor het opladen van elektrische voertuigen;

b. De subsidieontvanger zorgt ervoor dat het niet-openbaar oplaadpunt in ieder geval twee jaar na de subsidieverlening niet wordt verwijderd;

c. De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan de gemeente van de omstandigheid dat de subsidieontvanger verwacht niet aan de gestelde verplichtingen te kunnen voldoen.

Als blijkt dat de subsidieontvanger zich niet aan de verplichtingen houdt dan kan dit een reden zijn voor het college om de subsidie te verlagen of zelfs in te trekken.

Artikel 11. Weigering van de subsidie

Het college kan de aanvraag weigeren als een van de gronden uit deze bepaling zich voordoet.  Overigens gelden daarnaast ook de weigeringsgronden van de ASA 2013.

Artikel 12. Hardheidsclausule

In enkele gevallen leiden de hier opgenomen bepalingen voor de subsidieontvanger onbedoeld en onvoorzien tot buitengewoon onbillijke situaties. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van het in deze verordening bepaalde.