Subsidieregeling Projectplannen MBO-Agenda

Geldend van 20-02-2016 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Projectplannen MBO-Agenda

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

  • In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a. Adviescommissie: Bestuurlijk overleg MBO-Agenda waaraan deelnemen wethouder onderwijs en afgevaardigden van het College van Bestuur van de vier mbo-instellingen en die het college van burgemeester en wethouders adviseert over de besluitvorming betreffende de subsidieaanvragen op grond van deze subsidieregeling

  • b. ASA 2013: Algemene Subsidieverordening 2013

  • c. College: Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.

  • d. MBO-Agenda: Het gemeentelijk beleidskader voor het middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam met als doel te investeren in goed onderwijs dat talenten optimaal tot ontwikkeling laat komen en jongeren in staat stelt om hun weg in de samenleving en op de arbeidsmarkt te vinden.

  • e. Mbo-instelling: Rijksbekostigde instelling voor middelbaar beroepsonderwijs, voor zover het een locatie betreft in de gemeente Amsterdam van ROC van Amsterdam, ROC TOP, Hout- en Meubileringscollege en het Mediacollege Amsterdam.

  • f. Peer-review: Een kritische beoordeling van en door collega's (‘peers') van de ingediende aanvragen om de kwaliteit van deze aanvragen te toetsen en te verbeteren.

  • g. Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs (VO): Het Samenwerkingsverband VO Amsterdam-Diemen coördineert en ondersteunt scholen bij het organiseren van passend onderwijs voor iedere leerling. 

  • h. Schooljaar: De periode die loopt van 1 augustus van enig kalenderjaar tot en met 31 juli van het daarop volgende kalenderjaar.

  • i. Werkgroep MBO-Agenda: Een werkgroep van vertegenwoordigers van vier mbo-instellingen en ambtenaren van de gemeente Amsterdam die sturing geeft aan de uitvoering van de MBO-Agenda. Tevens bereiden zij de besluitvorming voor betreffende de subsidieaanvragen op grond van deze regeling.

Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 Doel subsidieregeling

  • Het doel van deze subsidieregeling is:

  • a. dat Amsterdamse mbo-instellingen met kwalitatief sterk onderwijs jongeren goed kunnen voorbereiden op de eisen van de samenleving en de arbeidsmarkt, nu en voor de toekomst;

  • b. het realiseren van de ambities uit de MBO-Agenda.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Het college kan  eenmalig subsidie verlenen ten behoeve van projecten gericht op de verwezenlijking van de ambities van de MBO-Agenda.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond

Artikel 5 Subsidieplafond

Het college stelt voor de activiteiten, die volgens deze subsidieregeling voor subsidie in aanmerking komen voor het tijdvak dat loopt van 1 augustus 2016 tot en met 31 juli 2019, per schooljaar een subsidieplafond vast.

Artikel 6 Verdeelsleutel subsidieplafond

  • 1. Indien het subsidieplafond als bedoeld in artikel 5 van deze regeling onvoldoende is om alle aanvragen te honoreren, stelt het college de aanvragen met inachtneming van het advies van de adviescommissie als bedoeld in artikel 10 van deze regeling in een rangorde vast op een prioriteitenlijst.

  • 2. De aanvragen worden gehonoreerd op basis van de volgorde op de prioriteitenlijst.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 7 Aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door het College van Bestuur van een mbo-instelling of door het bestuur van het samenwerkingsverband VO.

Artikel 8 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overlegd:

  • 1. Een aanvraagformulier waarin inzichtelijk wordt gemaakt:

    • a.

      Hoe het project bijdraagt aan de ambities van de MBO-Agenda;

    • b.

      De methodische onderbouwing van het project;

    • c.

      De beoogde kwantitatieve en kwalitatieve resultaten van het project;

    • d.

      De wijze waarop de resultaten genoemd onder c. gemeten worden;

    • e.

      Hoe het project geëvalueerd en geborgd wordt.

  • 2. Een onderliggend projectplan van de instelling

  • 3. Een begroting en toelichting.

Artikel 9 Aanvraagtermijn eenmalige subsidie

De subsidieaanvraag moet uiterlijk 1 april voorafgaande aan het te subsidiëren schooljaar worden ingediend bij het College.

Artikel 10 Advies

  • 1. De adviescommissie beoordeelt de aanvragen aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      De mate waarin de activiteit bijdraagt aan de ambities van de MBO-Agenda;

    • b.

      De methodische onderbouwing;

    • c.

      De te bereiken kwantitatieve of kwalitatieve resultaten ten opzichte van de financiële (of personele) inzet;

    • d.

      Haalbaarheid;

    • e.

      Borging en duurzaamheid;

    • f.

      Deelbaarheid met andere opleidingen, instellingen.

  • 2. Per criterium kan nul tot en met vijf punten worden behaald.

  • 3. Het bestuurlijk overleg MBO-Agenda adviseert het college over:

    • a.

      De mate waarin een aanvraag voldoet aan de criteria genoemd in het eerste lid van dit artikel;

    • b.

      de plaats die een aanvraag inneemt in de rangorde op de prioriteitenlijst en

    • c.

      over de hoogte van de subsidieverlening.

Artikel 11 Beslistermijn

In afwijking van artikel 8 van de ASA 2013 beslist het College op een aanvraag voor eenmalige subsidie voor 1 juli  voorafgaand aan het te subsidiëren schooljaar.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 12 Weigeringsgrond

In aanvulling op artikel 9, eerste lid van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen, als een aanvrager op een criterium genoemd in artikel 10, eerste lid op twee onderdelen 0 punten heeft gescoord, of minder dan 60% van het totaal te behalen punten heeft behaald.

Hoofstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Projectplannen MBO-Agenda.

Toelichting

Algemene toelichting

Deze subsidieregeling is onderdeel van de Amsterdamse MBO-Agenda. De gemeente verstrekt subsidie aan middelbaar beroepsonderwijs (mbo-)instellingen voor projecten die passen binnen de ambities van de MBO-Agenda.

De MBO-Agenda is tot stand gekomen na intensieve dialoog met de vijf mbo-instellingen in de stad, docenten, studenten, onderwijsexperts en vertegenwoordigers van het regionale bedrijfsleven.

Met de MBO-Agenda zet de gemeente met een set van maatregelen in op het versterken van het middelbaar beroepsonderwijs, zodat alle jongeren die een mbo-opleiding volgen in Amsterdam goed onderwijs krijgen. Onderwijs dat hen uitdaagt hun talenten te ontwikkelen en ervoor zorgt dat ze als vakmensen op de arbeidsmarkt gewaardeerd worden.

Drie ambities staan centraal:

1. De kwaliteit van het middelbaar beroepsonderwijs is goed

Het middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam is van goede kwaliteit, er werken bevoegde en competente docenten met veel kennis van de beroepspraktijk. Jongeren worden op elk niveau uitgedaagd en gestimuleerd het beste uit zichzelf te halen.

2. Elke jongere doorloopt met succes de schoolloopbaan

Jongeren krijgen in het voorgezet onderwijs de ruimte om een goede keuze voor een vervolgopleiding in het mbo te maken. Wat kan ik (capaciteiten) en wat wil ik (motivatie) staan hierbij centraal. Het onderwijs sluit aan bij de persoonlijkheidsontwikkeling die jongeren doormaken, maar ook op hun specifieke ondersteuningsbehoefte. Het onderwijs is interessant en uitdagend. Jongeren gaan graag naar school.

3. Het middelbaar beroepsonderwijs sluit goed aan op de (regionale) arbeidsmarkt

Jongeren oriënteren zich goed op de arbeidsmarkt, beheersen werknemersvaardigheden en zijn in staat een sollicitatieprocedure goed te doorlopen. Er zijn voldoende stage- en leerwerkplekken van goede kwaliteit. De onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven weten elkaar goed te vinden als het gaat om arbeidsmarktrelevant opleiden.

Deze subsidieregeling voorziet in subsidieverlening voor activiteiten die vallen onder ambitie 2 en 3. Voor het realiseren van ambitie 1 kunnen leraren en scholen een  aanvraag voor een subsidie doen voor de speciale voor het mbo opengestelde Amsterdamse lerarenbeurs en scholenbeurs. 

Toelichting per artikel

Artikel 1 behoeft geen toelichting

Artikel 2 behoeft geen toelichting

Artikel 3 behoeft geen toelichting

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

  • De 10 speerpunten van de MBO-Agenda:

  • 1. Investeren in professionele leraren en teams

  • 2. Meer aandacht voor talent

  • 3. Verzuim en uitval worden effectief teruggedrongen

  • 4. Jongeren kiezen bewuster voor een mbo-opleiding

  • 5. De inzet rondom kwetsbare jongeren in het onderwijs wordt versterkt

  • 6. De thuisomgeving wordt actiever betrokken bij de schoolloopbaan

  • 7. Er zijn voldoende stage- en leerwerkplekken van goede kwaliteit

  • 8. Jongeren gaan goed voorbereid en met de juiste vakkennis de arbeidsmarkt op

  • 9. Jongeren worden gestimuleerd om door te leren

  • 10. Het onderwijs speelt goed in op innovaties op de arbeidsmarkt

  • De projectplannen die voor subsidie in aanmerking komen, hebben vooral betrekking op de speerpunten 3 tot en met 10. De speerpunten 1 en 2 vallen onder ambitie 1, waarvoor apart subsidie kan worden aangevraagd (zie algemene toelichting).

Artikel 5 behoeft geen toelichting

Artikel 6 behoeft geen toelichting

Artikel 7 behoeft geen toelichting

Artikel 8 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Ad lid 1.b. In de aanvraag moet uitgelegd worden waarom specifiek voor dit project wordt gekozen, bijvoorbeeld tijdelijk extra impuls in aanvulling op het kwaliteitsplan van de instelling.

Ad lid 1.c. Onder meetbare resultaten worden zowel kwalitatieve als kwantitatieve resultaten verstaan. Hierbij valt voor kwantitatieve resultaten te denken aan bijvoorbeeld het aantal jongeren dat het project betreft, afname aantal verzuimmeldingen, afname percentage of aantal vsv'ers, aantal extra stageplekken.

Ad lid 1.d. Hiermee wordt bedoeld dat het plan realistisch is, bijvoorbeeld qua planning, maar ook qua ambities en financiën..

Ad lid 1.e. Met borging en duurzaamheid wordt bedoeld de continuering van de activiteit door de instelling zonder extra (gemeentelijke) middelen. Indien de activiteit succesvol is, zorgt de instelling ervoor dat dit in de organisatie gaat landen.

Artikel 9 behoeft geen toelichting

Artikel 10 Advies

De gemeente en de mbo-instellingen beoordelen in een peer-review gezamenlijk de  plannen en adviseren over welke projecten voldoende bijdragen aan de gezamenlijke ambities. Hieronder staan de verschillende stappen toegelicht:

  • 1. Een gemeentebrede klankbordgroep van Onderwijs, Leerplicht, Jeugd, Economie, Diversiteit en Werk & Inkomen en de vier individuele mbo-instellingen leveren ieder een advies aan bij de Werkgroep MBO-Agenda.

  • 2. De Werkgroep MBO-Agenda bereidt de besluitvorming voor en stelt op basis van deze vijf adviezen één integraal advies op (een shortlist voor toekenningen en afwijzingen), dat wordt voorgelegd aan het bestuurlijk overleg.

  • 3. Het bestuurlijk overleg is als adviescommissie door het college ingesteld en adviseert het college over welke subsidieaanvragen worden verleend en welke worden afgewezen.

  • 4. Het college besluit over de uiteindelijke subsidieverleningen en -afwijzingen.

Artikel 11 behoeft geen toelichting

Artikel 12 behoeft geen toelichting

Artikel 13 behoeft geen toelichting