Regeling vervallen per 24-11-2016

Verordening Mobiliteitsfondsen amsterdam 2015

Geldend van 05-10-2015 t/m 23-11-2016

Intitulé

Verordening Mobiliteitsfondsen amsterdam 2015

Inhoud

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1. Brutofiscale parkeerinkomsten: alle fiscale inkomsten uit parkeren in Amsterdam, zoals uit de parkeerapparatuur, belparkeren, vergunningen, dag(deel)-, week- en maandkaarten, omschreven in de Parkeerverordening, met uitzondering van de inkomsten uit naheffingsaanslagen;

  • 2. Mobiliteitsfonds Amsterdam: een bestemmingsreserve op de gemeentebegroting;

  • 3. Stadsdeelparkeerfonds: een bestemmingsreserve op de gemeentebegroting ten behoeve van het betreffende stadsdeel.

Artikel 2 Het Centraal Mobiliteitsfonds

  • 1. Er wordt een Centraal Mobiliteitsfonds Amsterdam ingesteld.

  • 2. Het fonds beoogt de gemeentelijke doelstellingen met betrekking tot het verkeers- en vervoerbeleid via een effectief in te zetten financieel instrumentarium te realiseren en tevens een directe en zichtbare relatie te leggen tussen de inkomsten uit parkeermaatregelen en de bestedingen hiervan in het kader van het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente Amsterdam.

Artikel 3 Het beheer van het fonds

  • 1. Het college is belast met het beheer van het fonds.

  • 2. Het college stelt per collegeperiode nadere regels in een uitvoeringsbesluit vast over de mogelijke activiteiten die zullen worden gedekt uit het fonds en waarin een duidelijke koppeling wordt gelegd met de dan geldende collegeprioriteiten.

  • 3. Het college verzorgt in dit verband de uitkering van gelden ten behoeve van de in deze verordening opgenomen doelen en de concretisering daarvan in het Uitvoeringsbesluit,

  • 4. Het college legt jaarlijks via de reguliere P&C-cyclus verantwoording af over de voeding van en de voorgestelde en gerealiseerde bestedingen uit het Mobiliteitsfonds.

Artikel 4 De voeding

  • 1. Het Centraal Mobiliteitsfonds wordt jaarlijks gevoed door een afdracht van de brutofiscale parkeeropbrengsten van gebieden in Amsterdam waar fiscaal parkeren is ingevoerd. De berekening, methodiek en verantwoording van de afdracht worden vastgelegd in de nadere regels in het Uitvoeringsbesluit

  • 2. De voeding kan voorts bestaan uit andere daartoe door de raad aan te wijzen incidentele en structurele middelen.

Artikel 5 Afdracht aan de algemene dienst

  • 1. Uit de onder 4 genoemde voeding vindt jaarlijks een afdracht aan de algemene dienst plaats van € 728.000 betreffende de compensatie van de algemene dienst voor de uitname uit het gemeentefonds vanwege de invoering van het BTW-CompensatieFonds;

  • 2. Uit de onder 4 genoemde voeding vindt jaarlijks een algemene afdracht aan de algemene dienst plaats van € 16.000.000;

Artikel 6 Voorwaarden besteding

  • 1. Voor dekking uit het fonds komen activiteiten in aanmerking die een vernieuwing van het bestaande verkeers- en vervoersysteem betekenen of mogelijk maken, maar ook activiteiten op het gebied van verkeer en vervoer waaraan het gemeentebestuur prioriteit geeft. In het coalitieakkoord 2014-2018 is tevens bepaald dat jaarlijks € 5 mln. wordt uitgetrokken voor de groengelden en jaarlijks € 5 miljoen ten behoeve van bouwstimulering, leefbaarheid en wijkaanpak;;

  • 2. In de vastlegging van de nadere regels in het uitvoeringsbesluit worden per Collegeperiode de voorwaarden uit het eerste lid gespecificeerd aan de hand van de geldende Collegeprioriteiten;

  • 3. Activiteiten die voor dekking in aanmerking komen zijn:

    • -

      Projecten: niet-routinematige investeringen;

    • -

      Programma's: gebundelde (kleinere) gelijksoortige investeringen op basis van een meerjarig programma;

    • -

      Producten: planstudies, beleidskaders, beleidsevaluaties;

    • -

      Exploitatie: uitvoeren van activiteiten ten behoeve van de instandhouding en benutting van (infrastructurele) voorzieningen.

  • 4. Adviserende en vertegenwoordigende activiteiten worden niet uit het fonds gefinancierd;

  • 5. Kapitaallasten worden niet uit het fonds gefinancierd;

  • 6. Ten minste de helft van de middelen worden ingezet aan projecten en programma's. Regulier onderhoud wordt slechts bij uitzondering uit het fonds gedekt.

Artikel 7 Het bestedingsbesluit

  • 1. Het college neemt jaarlijks, als onderdeel van de reguliere P&C-cyclus, een besluit over de besteding van de beschikbare middelen uit het fonds, met inachtneming van het per collegeperiode vastgestelde uitvoeringsbesluit. Dit gebeurt in een meerjarig perspectief van tenminste 4 jaar;

Artikel 8 Stadsdeelparkeerfonds

  • 1. Per stadsdeel is een parkeerfonds ingesteld.

  • 2. Voor het stadsdeelparkeerfonds geldt dat:

    • a.

      de voeding van het stadsdeelparkeerfonds in ieder geval bestaat uit:

    • -

      het restant van de brutofiscale parkeeropbrengsten uit het betreffende stadsdeel dat niet wordt afgedragen aan het Centraal Mobiliteitsfonds minus de kosten van de beleidsrealisatie, inning, administratie en handhaving van de parkeervoorschriften;

    • -

      opbrengsten uit naheffingsaanslagen;

    • b.

      de middelen van het stadsdeelparkeerfonds uitsluitend worden aangewend als dekkingsbron voor maatregelen ten behoeve van het verkeers- en vervoersbeleid die het centrale verkeers- en vervoersbeleid niet tegenwerken;

    • c.

      Het college neemt jaarlijks, als onderdeel van de reguliere P&C-cyclus, een besluit over de besteding van de beschikbare middelen uit het fonds.

Artikel 9 Overgangsbepalingen

Verplichtingen, aangegaan onder de Verordening op het Centraal Mobiliteitsfonds  en de  Stadsdeelparkeerfondsen Amsterdam 2011, worden geacht te zijn aangegaan onder de werking van deze verordening.

Artikel 10

Voor brutofiscale parkeeropbrengsten die zijn ontvangen voor 1 januari 2015 blijven de bepalingen uit de Verordening op het Centraal Mobiliteitsfonds en de  Stadsdeelparkeerfondsen Amsterdam 2011 en het Uitvoeringsbesluit 2014 als nadere regels, op grond van de Verordening Mobiliteitsfondsen Amsterdam 2011 van kracht.

Artikel 11 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als: Verordening Mobiliteitsfondsen Amsterdam 2015.

Toelichting

Algemeen

Op 29 augustus 2007 heeft de gemeenteraad het Beleidskader Centraal Mobiliteitsfonds en de Stadsdeelparkeerfondsen vastgesteld. In dit beleidskader worden op hoofdlijnen de spelregels rond de besteding van de parkeeropbrengsten vastgelegd. De technische uitwerking van dit beleidskader wordt door de gemeenteraad vastgelegd in een verordening. De nadere (gedetailleerdere) regels rond de berekening, methodiek, verdeling en verantwoording van de parkeeropbrengsten wordt door het college vastgelegd in een uitvoeringsbesluit.

Hieronder wordt de duiding van de artikelen uit de verordening kort toegelicht.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel worden enkele begrippen die specifiek van belang zijn voor deze verordening gedefinieerd. Het zijn de begrippen

  • Brutofiscale parkeerinkomsten;

  • Mobiliteitsfonds Amsterdam;

  • Stadsdeelparkeerfonds.

Artikel 2 Het Centraal Mobiliteitsfonds

In dit artikel wordt conform het genoemde beleidskader gesteld dat er een Centraal Mobiliteitsfonds wordt ingesteld en wordt kort de doelstelling uit het genoemde beleidskader herhaald.

Artikel 3 Het beheer van het fonds

Hier worden enkele spelregels rond het beheer van het fonds vastgelegd. Zo wordt bepaald dat het College per collegeperiode nadere regels dient vast te leggen in een Uitvoeringsbesluit en dat de verantwoording van de middelen dient te geschieden in de reguliere P&C-cyclus.

Artikel 4 De voeding

De voeding van het Centraal Mobiliteitsfonds wordt in dit artikel geregeld. Het betreft een afdracht uit de brutofiscale parkeeropbrengsten. In het Uitvoeringsbesluit van het college dient te worden vastgelegd hoe deze bepaald moet worden. Daarnaast maakt dit artikel het mogelijk dat de raad ook andere middelen aan het fonds kan toevoegen.

Artikel 5 Afdracht aan de algemene dienst

Er zijn in het verleden enkele besluiten genomen die hebben geresulteerd in een afdracht uit het Mobiliteitsfonds aan de algemene middelen van de gemeente. Dit is besluitvorming geweest rond de invoering van het BTW-Compensatiefonds, het vaststellen van het coalitieakkoord 2010-2014 (afdracht van € 10 miljoen)  en het vaststellen van het coalitieakkoord 2014-2018 (afdracht van de extra opbrengst van € 6 miljoen voortkomende uit de harmonisering van vergunningtarieven). Dit artikel maakt deze afdrachten mogelijk.

Artikel 6 Voorwaarden besteding

In dit artikel worden op hoofdlijnen de voorwaarden vastgelegd waaraan bestedingen uit het Centraal Mobiliteitsfonds dienen te voldoen. Gedetailleerdere voorwaarden dienen te worden vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit.

Artikel 7 Het bestedingsbesluit

In dit artikel wordt bepaald dat er jaarlijks een bestedingsbesluit dient te worden vastgesteld als onderdeel van de reguliere P&C-cyclus van de gemeente.

Artikel 8 Stadsdeelparkeerfonds

In het beleidskader uit 2007 is bepaald dat per stadsdeel een stadsdeelparkeerfonds wordt ingesteld. Dit artikel geeft de spelregels voor deze fondsen weer op het gebied van voeding van de fondsen en de aanwending van de middelen uit de fondsen.

Artikel 9 en artikel 10 Overgangsbepalingen

De bestaande fondsen bestaan uit middelen die al onder de werking van de oude verordening vielen waardoor enkele technische overgangsbepalingen nodig zijn. In de artikelen 9 en 10 zijn deze bepalingen opgenomen.  

Artikel 11 Citeertitel

In dit artikel wordt aangegeven hoe deze verordening in andere bestuurlijke besluiten dient te worden genoemd.