Regeling vervallen per 31-03-2018

Subsidieregeling Stimulering Huisvesting Statushouders 2017-2018

Geldend van 30-03-2017 t/m 30-03-2018

Intitulé

Subsidieregeling Stimulering Huisvesting Statushouders 2017-2018

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a. ASA: Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013;

  • b. Betaalbare woning voor statushouders: woningen die worden verhuurd aan statushouders en een rekenhuur hebben van maximaal:

    • -

      €414,02 per maand voor personen jonger dan 23 jaar per huishouden;

    • -

      €592,55 per maand vanaf 23 jaar voor een- en tweepersoonshuishoudens; en

    • -

      €635,05 per maand voor drie- of meerpersoonshuishoudens.

  • c. Erfpachtcontract: schriftelijk juridisch overeenkomst van de Gemeente met daarin opgenomen een beschrijving van het erfpachtterrein alsmede de erfpachtvoorwaarden en overige afspraken op grond waarvan de Gemeente na onvoorwaardelijke acceptatie ervan door degene aan wie dit aanbod is gericht het betreffende erfpachtrecht zal doen vestigen;

  • d. College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • e. DAEB-de minimisverordening: de Verordening van de Europese Commissie nummer 360/2012 van 25 april 2012, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen, PbEU L114/8, 26.4.2012.

  • f. Jongerencontract: tijdelijk huurcontract voor niet- studerende jongeren van 18 tot en met 27 jaar van maximaal 5 jaar;

  • g. Omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • h. Projectontwikkelaar: rechtspersoon die op eigen risico transformatieprojecten in de bouw voorbereidt en uit laat voeren voor commerciële partijen;

  • i. Regulier huurcontract: huurcontract voor onbepaalde tijd;

  • j. Rekenhuur: de kale huurprijs plus de subsidiabele servicekosten;

  • k. Start bouw: start van de bouwkundige werkzaamheden in verband met het transformatieproject;

  • l. Statushouder: vreemdeling van 18 jaar of ouder die in Nederland een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd en als gevolg daarvan een verblijfsvergunning heeft ontvangen als bedoeld in artikel 8, onderdeel a, b, c of d, van de Vreemdelingwet 2000;

  • m. Stichtingskosten: som van de kosten voor het uitvoeren van een (ver)bouwproject;

  • n. Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders: Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 10 december 2015, nr. 2015-00000731519, houdende vaststelling van regels voor het verstrekken van subsidie;

  • o. Transformeren: het wijzigen van de functie van een leegstaand of vrijkomend gebouw naar woningen; en

  • p. Zelfstandige woningen: woningen met een eigen toegang en eigen keuken en toilet.

Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 Doel subsidieregeling

Het doel van deze subsidieregeling is het stimuleren van de realisatie van betaalbare woningen voor statushouders door het transformeren van leegstaande of leegkomende ruimten zonder woonfunctie tot woningen. De betaalbare woningen worden gerealiseerd door transformatie van uitsluitend particulier vastgoed in de gemeente Amsterdam.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Het college kan eenmalige subsidie verlenen ten behoeve van het realiseren van betaalbare woningen voor statushouders door het transformeren van een leegstaand of vrijkomend gebouw/ruimten zonder woonfunctie binnen particulier vastgoed in de gemeente Amsterdam. De subsidie wordt verleend voor projecten die reeds met de (ver)bouw zijn gestart, maar nog niet zijn voltooid of voor toekomstige projecten.

  • 2. De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, zijn diensten van algemeen economisch belang als bedoeld in:

    • a.

      artikelen 106 lid 2 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; en

    • b.

      de DAEB-de minimisverordening.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

De subsidiabele kosten zijn de stichtingskosten voor het realiseren van betaalbare woningen voor statushouders via transformaties. De subsidie bedraagt €10.000 per betaalbare woning voor statushouder. De subsidieaanvrager kan niet meer subsidie ontvangen dan €500.000 over drie belastingjaren.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond

Artikel 6 Subsidieplafond

Voor de verstrekking van subsidie op grond van deze regeling geldt een subsidieplafond van €2.000.000. Voor de kwartalen als bedoeld in artikel 10 is een subsidieplafond van €500.000 vastgesteld per kwartaal. Indien in een kwartaal het subsidieplafond niet geheel wordt gebruikt schuift het resterende bedrag door naar het volgende kwartaal. Het eerste kwartaal van de subsidieverstrekking eindigt op 30 april 2017.

Artikel 7 Verdeelsleutel subsidieplafond en advies

  • 1. Het college rangschikt de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen op een prioriteitenlijst.

  • 2. De rangschikking wordt bepaald door het aantal punten dat wordt gehaald op basis van de volgende criteria:

    • a.

      Kwaliteit van het beheerconcept

    Het beheerplan wordt getoetst aan de mate waarin wordt voldaan aan de volgende aspecten: .

    Sociale aspecten

  • 1. Contacten en binding: de mate waarin activiteiten worden georganiseerd om de sociale cohesie onder de bewoners te bevorderen en de mate waarin de bewoners met elkaar in contact staan.

  • 2. Introductie: er sprake is van een introductieprogramma waarbij de bewoners voor de oplevering met elkaar kennismaken.

  • Fysieke aspecten

  • 1. Voorzieningsniveau:  de mate waarin er voorzieningen aanwezig zijn.

  • 2. Netheid: de mate waarin er aandacht wordt besteed aan de schoonheid van de woningen en gezamenlijke ruimten.

    • b.

      Garantie datum eerste verhuur: de snelheid waarmee statushouders worden gehuisvest in de gerealiseerde woningen.

    • c.

      Reguliere huurovereenkomst: aan de subsidieaanvraag worden hogere beoordelingscijfers toegekend naarmate er meer reguliere huurcontracten worden afgesloten.

  • 3. Voor het in het tweede lid van dit artikel genoemde criterium onder a. kunnen 20 punten worden behaald, voor criterium onder b. 20 punten en voor criterium onder c. 20. De reeks beoordelingscijfers loopt van 0 tot en met 20. Bij de beoordeling kunnen maximaal 60 punten worden toegekend aan de aanvragen. Op basis van het aantal behaalde punten wordt een rangorde aangebracht.

  • 4. Indien de hoogste totaalscore voor twee of meerdere partijen gelijk is (afgerond op hele getallen), dan geeft de score op het onderdeel beheerconcept de doorslag.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 8 De aanvrager

De subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door gebouweigenaren, projectontwikkelaars en woningcorporaties.

Artikel 9 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • In aanvulling op artikel 5 tweede lid van de ASA moeten bij de aanvraag de volgende gegevens en stukken worden ingediend:

  • a. naam en organisatie van de projectontwikkelaar of woningcorporaties;

  • b. naam en organisatie van de eigenaar van het gebouw;

  • c. naam en organisatie van de bouwer;

  • d. naam en organisatie van de beheerder van het gebouw;

  • e. een beschrijving van het te realiseren project, soort huurovereenkomst, inclusief een overzicht van de

  •       hoogte van de huurprijzen en een beschrijving van het beheerconcept;

  • f. garantie datum eerste verhuur;

  • g. een bewijs dat er een ontvankelijke aanvraag voor een omgevingsvergunningaanvraag is ingediend en  dat

  •       de leges betaald zijn;

  • g. projectbegroting/kostenoverzicht;

  • h. start bouw en planning bouwwerkzaamheden; en

  • i. een getekende Verklaring de-minimissteun voor Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB) en

  •      een verklaring waaruit blijkt dat subsidieaanvrager voor het project niet tevens financiering ontvangt uit

  •      hoofde van de Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders of de Wet maatregelen

  •      woningmarkt 2014 II.

Artikel 10 Aanvraagtermijn eenmalige subsidies

In afwijking van artikel 6 van de ASA 2013 wordt een subsidieaanvraag voor een subsidie per kwartaal ingediend bij het college. Deze subsidieaanvragen moeten uiterlijk op de volgende datum worden ingediend.

Aanvraagtijdvak                         Uiterste ontvangstdatum subsidieaanvraag

1e kwartaal                                     30 april 2017

2e kwartaal                                    30 september 2017

3e kwartaal                                     31 december 2017

4e kwartaal                                    31 maart 2018

Artikel 11 Beslistermijn

In afwijking van artikel 8 van de ASA beslist het college op de aanvraag binnen acht weken na sluiting van de aanvraagtermijnen als bedoeld in artikel 10.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 12 Weigeringsgronden

  • In aanvulling op artikel 9, eerste lid , van de ASA 2013 weigert  het college een subsidie  te verlenen als:

  • a. Er reeds subsidie is verleend op basis van de subsidieregeling Realisatie jongeren- en studentenhuisvesting 2015 - 2018 van gemeente Amsterdam;

  • b. Er reeds tussen de gemeente en projectontwikkelaars/woningcorporaties/gebouweigenaren afspraken zijn gemaakt over het reserveren van betaalbare woningen voor verhuur aan statushouders en deze afspraken schriftelijk zijn vastgelegd;

  • c. Het project minder dan het minimum van 10 zelfstandige betaalbare woningen creëert voor statushouders van 18 jaar of ouder met een regulier huur- of jongerencontract;

  • d. Er bij projecten waarbij meer dan 50 woningen worden gerealiseerd, het aandeel voor statushouders meer dan 50% is.

  • e. Er bij projecten waarbij minder dan 50 woningen worden gerealiseerd, het aandeel voor statushouders meer dan 25 woningen is.

  • f. De niet-subsidiabele servicekosten meer bedragen dan het maximum van €75,00 per maand, inclusief voorschot voor verwarming, elektra, water of meer bedragen dan het maximum van €25,00 zonder voorschot voor verwarming, elektra en water.

  • g. De betaalbare woningen niet voor een periode van minimaal 10 jaar beschikbaar blijven voor statushouders en de eerste, tweede en opeenvolgende verhuring niet bestemd is voor statushouders;

  • h. De zelfstandige woningen voor een eenpersoonshuishouden een gebruiksoppervlakte hebben die kleiner zijn dan 21 m2;

  • i. De zelfstandige woningen voor tweepersoonshuishouden een gebruiksoppervlakte hebben die kleiner zijn dan 35 m2;

  • j. De zelfstandige driekamerwoningen voor drie- of meerpersoonshuishoudens een gebruiksoppervlakte hebben die  kleiner zijn dan 50 m2;

  • k. Het project geen beheerconcept bevat waarbij rekening is gehouden met de doelgroep statushouders;

  • l. Indien uit de ingediende Verklaring de-minimissteun blijkt dat de subsidieaanvrager reeds € 500.000 de-minimissteun heeft ontvangen of indien de subsidieaanvrager voor het project tevens financiering ontvangt uit hoofde van de Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders of de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II; en

  • m. De aanvrager niet een minimale score van 10 punten heeft gehaald bij de beoordelingscriteria.

Artikel 13 Aanvullende verplichtingen subsidieverlening

  • Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • a. De start bouw van de toekomstige transformatieprojecten vindt uiterlijk 3 maanden na de subsidieverlening plaats en de transformatie wordt binnen 15 maanden gerealiseerd. Afwijking van deze termijnen behoeft schriftelijke toestemming van het college.

  • b. Er geldt een meldingsplicht als het project na realisatie niet voor de doelgroep behouden blijft of de woningen niet meer voldoen aan de definitie ‘betaalbare woningen voor statushouders'.

  • c. De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat minimaal twee maanden voor de oplevering het college schriftelijk in kennis wordt gesteld dat de woningen voor statushouders gereedkomen onder vermelding van het aantal woningen, de soort woning, de soort huurovereenkomst, de adresgegevens en de huurprijzen.

  • d. De subsidieontvanger is gehouden om in te stemmen met de toewijzing van statushouders door het college.

  • e. Als de subsidieontvanger ná het tekenen van de in artikel 9 sub i genoemde verklaringen alsnog financiering ontvangt voor het project als bedoeld in de DAEB-de minimisverordening of uit hoofde van Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders of de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II, dan stelt subsidieontvanger het college hiervan onverwijld op de hoogte.

Artikel 14 Bevoorschotting

  • 1. Het college kan een voorschot op de subsidie verlenen van maximaal 95% van het subsidiebedrag.

  • 2. De ontvanger van een eenmalige subsidie dient bij de subsidieaanvraag bij het college een aanvraag in voor bevoorschotting van de subsidie.

Artikel 15 Aanvraag vaststelling

  • 1. In aanvulling op artikel 14, tweede lid van de ASA 2013 moeten bij de aanvraag de volgende gegevens en stukken worden ingediend:

    • a.

      een bewijs van oplevering en inwoning (bijvoorbeeld met een foto); en

    • b.

      een overzicht van de per woning gemaakte kosten.

Artikel 16 Vaststelling subsidie

Indien uit de melding van de subsidieontvanger als bedoeld in artikel 13 onder e blijkt dat de subsidieontvanger alsnog op grond van de in dat artikel genoemde regelingen subsidie heeft ontvangen, dan wordt de subsidie vastgesteld op nihil of lager vastgesteld evenredig met het bedrag dat de subsidieontvanger op grond van de in artikel 13 onder e genoemde regelingen aan financiering heeft ontvangen. De reeds verleende voorschotten worden teruggevorderd.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 17  Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking drie dagen na publicatie ervan in het Gemeenteblad en vervalt op 31 maart 2018.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Stimulering Huisvesting Statushouders

Toelichting

Algemene toelichting:

Met deze subsidieregeling wordt uitvoering gegeven aan het programma Huisvesten Kwetsbare Groepen, dat is vastgesteld door de gemeenteraad op 16 december 2015. Het programma heeft tot doel alle kwetsbare groepen (waaronder statushouders) met een urgente huisvestingsvraag binnen 3 maanden een passende woning aan te bieden. Daarnaast geeft de subsidieregeling uitvoering aan de ‘Motie 842-B die de gemeenteraad op 9 september 2015 heeft aangenomen. De motie roept het college op om ‘op zo kortmogelijke termijn transformatie van leegstaande kantoren en gemeentelijk vastgoed bij voorrang in te zetten voor de huisvesting van statushouders'. De aangenomen motie heeft raakvlak met de bestuursopdracht Programma Transformaties 2015-2018 dat door het college is vastgesteld. De belangrijkste doelen van het programma zijn: een bijdrage te leveren aan de vermindering van de kantorenleegstand met minimaal 60.000 m2 per jaar en een kwart van de totale woningbouwopgave via transformaties te realiseren, zijnde 1.250 woningen.   

De uitgangspunten van de subsidieregeling luiden als volgt:

  • Het betreft een transformatieproject. Er is leegstand en er liggen goede kansen voor de huisvesting van statushouders in de te transformeren gebouwen.

  • Het college zet actief in op de realisatie van betaalbare woningen voor statushouders. Dit zijn

woningen die voor minimaal 10 jaar worden verhuurd aan statushouders en een rekenhuur hebben van maximaal:

  • - €414,02 per maand voor personen jonger dan 23 jaar per huishouden;

  • - €592,55 per maand vanaf 23 jaar voor een- en tweepersoonshuishoudens; en

  • - €635,05 per maand voor drie- of meerpersoonshuishoudens.

De huurprijzen worden vastgelegd in het erfpachtcontract. Hiermee wordt geborgd dat na een eventuele verkoop van het transformatieproject aan een belegger de vastgestelde huurprijzen worden gehandhaafd voor een periode van 10 jaar. 

  • Het project dient minimaal 10 zelfstandige betaalbare woningen voor statushouders te creëren.

In het project wordt een mix van verschillende doelgroepen gerealiseerd, bijvoorbeeld jongeren/ studenten met kwetsbare groepen, waaronder statushouders. Bij projecten waarbij meer dan 50 woningen worden gerealiseerd, is het aandeel voor statushouders maximaal  50%. Bij projecten waarbij minder dan 50 woningen worden gerealiseerd, is het aandeel voor statushouders maximaal 25 woningen.

  • In Amsterdam bestaat een grote urgentie omtrent de huisvesting van de kwetsbare groepen. De gemeente nodigt ontwikkelaars uit na te denken over slimme combinaties van deze doelgroepen in hun projecten en stimuleert dit door middel van deze regeling.

  • De aanvragen worden onderling vergeleken en de beste voorstellen komen in aanmerking voor een eenmalige subsidie.

  • Het college beoordeelt de aanvragen op:

  • - Kwaliteit van het beheerconcept: aan de subsidieaanvraag worden hogere beoordelingscijfers toegekend naarmate de sociale en fysieke aspecten geloofwaardig worden onderbouwd in het aan te leveren beheerplan.

  • - Garantie datum eerste verhuur: de snelheid waarmee de statushouders worden gehuisvest in de gerealiseerde woningen.

  • - Reguliere huurovereenkomst: aan de subsidieaanvraag worden hogere beoordelingscijfers toegekend naarmate er meer reguliere huurcontracten worden afgesloten.

De beoordelingscriteria is nader uitgewerkt in het document ‘uitwerking beoordelingscriteria'. Dit document bevat informatie over de wijze waarop de beoordeling en selectie plaatsvindt.

Aanwijzen als Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB)

Uit de Europese regels vloeit de verplichting voort om de activiteiten die (deels) met de subsidie worden gefinancierd, aan te wijzen als een zogenoemde dienst van algemeen economisch belang (DAEB). DAEB's zijn economische activiteiten die het algemeen belang dienen en die de markt niet verricht zonder het overheidsoptreden, of niet onder dezelfde voorwaarden inzake objectieve kwaliteit, veiligheid, betaalbaarheid, gelijke behandeling of algemene toegang.

Het aanwijzen van een uitvoerder van een DAEB, maakt het mogelijk om een financiële vergoeding te verlenen aan de uitvoerder ter compensatie van de kosten die hij maakt ter uitvoering van de DAEB. Zo'n financiële compensatie zou - als geen sprake is van een DAEB - kwalificeren als verboden staatssteun. De Europese Commissie heeft in navolging van jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU bepaald dat decentrale overheden een ruime beoordelingsbevoegdheid hebben bij het definiëren van een DAEB. Wel is het van belang dat de decentrale overheid voldoende onderbouwt dat sprake is van marktfalen.

De in artikel 4 lid 1 van de regeling opgesomde activiteiten worden in artikel 4 lid 2 van de regeling als een DAEB aangewezen. Er geldt een wettelijke taakstelling voor Amsterdam om jaarlijks een door het Rijk vastgesteld aantal statushouders te huisvesten. Voor 2016 was deze taakstelling 2.077.  Daarnaast heeft Amsterdam nog een achterstand uit het verleden te huisvesten, van opgelopen 932. Om aan deze taakstelling te voldoen is met de Amsterdamse woningcorporaties afgesproken dat zij 30% van de vrijkomende woningen beschikbaar stellen aan kwetsbare groepen. Hieronder vallen statushouders, maar ook andere groepen, zoals sociaal medisch urgenten en uitstroom uit de Maatschappelijke Opvang. Dit is niet genoeg.  Er zijn onvoldoende corporatiewoningen beschikbaar om alle groepen te huisvesten. Daarom is in het programma Huisvesting Kwetsbare Groepen door de gemeenteraad van Amsterdam vastgesteld om 2.700 extra woningen te realiseren, middels tijdelijke nieuwbouw en transformatie. Deze zijn met name bedoeld voor statushouders, zodat er voldoende reguliere corporatiewoningen beschikbaar blijven voor andere groepen. Het huisvesten van statushouders in transformatieprojecten verloopt traag. Dit komt doordat de wachtlijsten te lang zijn en projectontwikkelaars te weinig betaalbare woningen aanbieden aan statushouders.

Hierover heeft ook de raad haar zorgen geuit op 9 september 2015  in de aangenomen ‘Motie 842-B'. De motie roept het college op om ‘op zo kortmogelijke termijn transformatie van leegstaande kantoren en gemeentelijk vastgoed bij voorrang inzetten voor de huisvesting van statushouders'. De reden dat het huisvesten van statushouders minder snel loopt dan gewenst, hangt samen met de omstandigheid dat projectontwikkelaars en de beleggers het huisvesten van statushouders in de regel als een groot risico zien. Met de subsidieregeling worden de projectontwikkelaars gestimuleerd om kwalitatief goede en betaalbare woningen voor statushouders te realiseren. Dat is een activiteit die de markt uit zich zelf niet oppakt.

Aan de uitvoerder van een DAEB kan op twee manieren compensatie worden verleend. Namelijk via het DAEB Vrijstellingsbesluit of via de DAEB de-minimisverordering. Gelet op de maximale omvang van de te verlenen subsidies wordt ervoor gekozen om DAEB de-minimissteun te verlenen. Het voordeel van DAEB de-minimis steun is dat de eisen voor toewijzing minder zwaar zijn dan het DAEB vrijstellingsbesluit en bovendien hoeven onder de DAEB de-minimisverordering gemaakte kosten niet te worden gecontroleerd op overcompensatie.

De DAEB de-minimisverordering maakt het mogelijk om aan de uitvoerder van een DAEB steun te verlenen tot een bedrag van € 500.000 over drie belastingjaren. Daar zijn wel een aantal voorwaarden aan verbonden. Van belang is dat de DAEB nauwkeurig in besluitvorming wordt omschreven. Aan dit vereiste wordt middels artikel 4 en deze toelichting op de regeling voldaan. Daarnaast dient de uitvoerder van de DAEB te worden aangewezen in een besluit. Aan dit vereiste zal worden voldaan in de subsdieverleningsbeschikking. Uit de DAEB de-minimisverordening volgt verder dat een onderneming niet meer dan € 500.000 aan de-minimissteun mag ontvangen over een periode van 3 belastingjaren. Dit betekent dat een onderneming die reeds € 500.000 aan DAEB de-minimis steun heeft ontvangen, niet voor subsidie in aanmerking komt. In zoverre de onderneming reeds een deel de-minimissteun heeft ontvangen, is de maximale hoogte van de subsidie € 500.000 minus het deel dat hij reeds in heeft in de voorafgaande periode heeft ontvangen. Om dit te controleren zal het college verlangen dat de ontvanger van een subsidie eerst een de-minimisverklaring ondertekent (artikel 9 sub i).

Van belang is verder dat door het rijk de Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders Rijksoverheid is vastgesteld (Staatscourant 2015, nr. 45925). Op grond van deze regeling levert het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een bijdrage aan de realisatie en het gedurende vijf jaar in stand houden van nieuwe woonvoorzieningen ten behoeve van de huisvesting van vergunninghouders. Per vergunninghouder kan € 6.250,- aan subsidie aangevraagd worden, met een maximum van € 15 miljoen per verhuurder per jaar. Van belang is dat activiteiten ook zijn aangewezen als DAEB. Compensatie vindt plaats op grond van het DAEB vrijstellingsbesluit (en dus niet op basis van de DAEB de-minimisverordening). Op grond van de DAEB de-minimisverordening is het niet mogelijk om voor dezelfde DAEB-activiteiten  zowel vrijstellingscompensatie als DAEB de-minimissteun te verlenen (artikel 2 lid 8 DAEB de-minimisverordening). Om te voorkomen dat subsidieaanvragers voor dezelfde DAEB activiteiten zowel subsidie op grond van deze regeling ontvangen als op grond van de rijksregeling - en dus in strijd wordt gehandeld met de DAEB de-minimisverordening - is een weigeringsgrond opgenomen die cumulatie van compensatie uitsluit (artikel 12 lid k). Bovenstaande geldt ook voor de eventuele compensatie (de zogenaamde Verhuurderheffingsvermindering) die woningcorporaties ontvangen op grond van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II. Om te controleren dat de subsidieontvanger geen dubbele compensatie ontvangt, wordt een verklaring ingediend bij de subsidieaanvraag (artikel 9 sub i) en een verplichting opgelegd om het college van dubbele compensatie op de hoogte te stellen ( artikel 13 sub e).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 onder b

Prijspeil 2017, jaarlijks te indexeren conform de normhuren van het huurtoeslagbeleid van het Rijk.

Artikel 1 onder e

De huurprijzen als bedoeld in artikel 1 onder b worden vastgelegd in het erfpachtcontract.

Artikel 1 onder l

Bij de omschrijving van statushouders is aangesloten bij de omschrijving daarvan in artikel 1, onderdeel g, van de Huisvestingswet 2014, met dien verstaande dat statushouders in de zin van deze regeling alleen personen zijn van 18 jaar of ouder.

Artikel 1 onder o

Transformatie vindt meestal plaats binnen de contouren van het bestaande gebouw, maar ook gedeeltelijke  sloop/nieuwbouw of volume uitbreiding kunnen aan de transformatie van het gebouw bijdragen.

Artikel 2

Behoeft geen toelichting.

Artikel 3

De subsidie wordt verstrekt voor het stimuleren van de realisatie en instandhouding van betaalbare woningen voor statushouders. De woningen worden gerealiseerd via transformaties van leegstaande of leegkomende ruimten in particulier vastgoed in de gemeente Amsterdam. De ruimten die worden getransformeerd hebben geen woonfunctie.

De subsidie wordt niet verstrekt voor alleen de bouw van woonvoorzieningen of de ombouw van bijvoorbeeld een leegstaande kantoorpand tot woningen. Het doel van de subsidie is in het bijzonder de huisvesting van statushouders in betaalbare woningen. Dit betekent echter niet dat er geen woonruimte binnen het transformatieproject mag worden verhuurd aan andere doelgroepen, bijvoorbeeld senioren, starters of studenten, echter slechts de gerealiseerde betaalbare woningen voor statushouders komen in aanmerking voor een subsidie. Om voor de subsidie in aanmerking te komen dienen minimaal 10 betaalbare woningen voor statushouders te worden gerealiseerd.

Artikel 4

De betaalbare woningen die voor statushouders worden gerealiseerd blijven minimaal 10 jaar bestemd voor statushouders. Mocht het college na bijvoorbeeld 5 jaar geen statushouders meer kunnen toewijzen, omdat er geen opgave meer is, vervallen alle verplichtingen. De opgave is thans en de komende jaren urgent. Daarom is de snelheid waarmee statushouders worden gehuisvest zeer van belang. Dit is ook de reden dat het college eenmalige subsidie kan verlenen ten behoeve van de transformeringskosten voor onder andere projecten die reeds met de (ver)bouw zijn gestart, maar nog niet zijn voltooid. Daarnaast is de snelheid waarmee de statushouders worden gehuisvest een van de drie beoordelingscriteria van deze subsidieregeling.

In het tweede lid van artikel 4 worden de te subsidiëren activiteiten aangewezen als diensten van algemeen economisch belang. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar hetgeen hierboven is toegelicht onder ‘Aanwijzen als Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB)'.

Artikel 5

De subsidie bedraagt €10.000 per betaalbare woning voor statushouder. Omdat de subsidie wordt geweigerd als er op de datum van subsidieverlening minder dan 10 betaalbare woningen voor statushouders worden gerealiseerd, bedraagt de subsidie altijd ten minste €100.000. Relevant is dus het aantal betaalbare woningen voor statushouders. De subsidie wordt verleend voor de stichtingskosten die gemoeid zijn met het transformatieproject.

Artikel 6

Het subsidieplafond voor deze subsidieregeling is voor de periode 30 april 2017 tot 31 maart 2018 vastgesteld op €2.000.000. De subsidieaanvragen voor een subsidie worden per kwartaal ingediend bij het college. Voor vier opeenvolgende kwartalen wordt een subsidieplafond vastgesteld van €500.000. Indien in een kwartaal het subsidieplafond niet geheel wordt gebruikt schuift het resterende bedrag door naar het volgende kwartaal. Het eerste kwartaal loopt tot 30 april 2017.

Artikel 7

De subsidieaanvragen worden door het college onderling vergeleken. Bij de toekenning van de punten wordt gekeken naar de kwaliteit van het beheerplan, de snelheid waarmee de statushouders worden gehuisvest en het aantal reguliere huurovereenkomsten dat wordt afgesloten.

De reeks beoordelingscijfers loopt van 0 tot en met 20. Een door het beoordelingsteam toegekend beoordelingscijfer betreft telkens een teamresultaat in consensus en geen gemiddelde van individuele beoordelingscijfers.

Het beoordelingsteam kent maximaal 60 punten toe aan de aanvragen en brengt een rangorde aan op basis van het aantal behaalde punten. Er worden maximaal 20 punten toegekend aan de kwaliteit van het beheerconcept. De subsidieaanvraag wordt een hogere beoordelingscijfers toegekend naarmate de sociale en fysieke aspecten geloofwaardig worden onderbouwd in het aan te leveren beheerplan.

Ook kan er maximaal 20 punten worden toegekend aan de snelheid waarmee de statushouders worden gehuisvest in de gerealiseerde woningen. Als laatste kan er maximaal 20 punten worden toegekend aan het criterium ‘reguliere huurovereenkomst'.  De beoordelingscriteria is nader uitgewerkt in het document ‘uitwerking beoordelingscriteria'. Dit document bevat informatie over de wijze waarop de beoordeling en selectie plaatsvindt.

Artikel 8, 9 a t/m h en artikel 11

Behoeven geen toelichting.

Artikel 9 lid i

Er worden verlangd i) een DAEB de-minimisverklaring en ii) een verklaring waaruit blijkt dat geen rijksfinanciering wordt ontvangen voor dezelfde activiteiten, om dubbele DAEB compensatie te voorkomen.  

Er is een separaat formulier opgesteld waarbij de aanvrager deze twee verklaringen simultaan kan ondertekenen. Dit formulier is eveneens te vinden in het subsidiebeheersysteem.

Artikel 12 onder a

Er wordt geen subsidie verleend als er reeds subsidie is toegekend vanuit de subsidieregeling ‘Realisatie jongeren- en studentenhuisvesting 2015 - 2018 van gemeente Amsterdam', vastgesteld  door het college bij besluit van 10 november 2015. Naast de subsidieregeling stimulering huisvesting statushouder kunnen immers alleen de projectontwikkelaars ook subsidie aanvragen voor de realisatie van betaalbare jongeren- en studentenhuisvesting in de gemeente Amsterdam.

Artikel 12 onder b

Bij sommige transformatieprojecten heeft de gemeente al met de projectontwikkelaars/woningcorporaties/gebouweigenaren afspraken gemaakt over het reserveren van betaalbare woningen voor verhuur aan statushouders en deze afspraken schriftelijk vastgelegd in bijvoorbeeld een afsprakenbrief, ontwikkelovereenkomst en erfpachtaanbieding. In al deze gevallen wordt er geen subsidie verleend voor de vastgelegde afspraken betreffende huisvesting van statushouders.

Artikel 12 onder c

Om subsidie aan te vragen, moet het project minimaal 10 zelfstandige betaalbare woningen creëren. Het jongerencontract heeft een duur van vijf jaar. De verhuurder is verplicht om na beëindiging van het eerste jongerencontract, de betaalbare woning opnieuw voor 5 jaar te verhuren aan een statushouder. Dit betekent dat er in de periode van 10 jaar minimaal twee keer een jongerencontract wordt afgesloten en dat er behalve de eerste verhuur ook sprake kan zijn van tweede en opeenvolgende verhuring. Naast het jongerencontract is het mogelijk om een regulier huurcontract voor onbepaalde tijd af te sluiten. Om het afsluiten van een regulier huurcontract voor onbepaalde tijd extra te stimuleren, is dit punt ook opgenomen in de beoordelingscriteria van deze subsidieregeling.

De opgave is thans en de komende jaren urgent. Daarom is de snelheid waarmee statushouders worden gehuisvest zeer van belang. Dit is ook de reden dat het college eenmalige subsidie kan verlenen ten behoeve van de transformeringskosten voor onder andere projecten die reeds met de (ver)bouw zijn gestart, maar nog niet zijn voltooid. Daarnaast is de snelheid waarmee de statushouders worden gehuisvest een van de drie beoordelingscriteria van deze subsidieregeling

Artikel 12 onder d

In transformatieprojecten waarbij meer dan 50 woningen worden gerealiseerd, mag het aandeel betaalbare woningen voor statushouders maximaal 50% zijn van het totaal aantal woningen. Voorbeeld: via het transformeren van een leegstaande kantoorgebouw worden er 80 woningen gerealiseerd. In dit geval mogen er maximaal 40 betaalbare woningen voor statushouders worden gerealiseerd.

Artikel 12 onder e

In transformatieprojecten waarbij minder 50 woningen worden gerealiseerd, mag het aandeel betaalbare woningen voor statushouders maximaal 25 woningen zijn van het totaal aantal woningen. Voorbeeld: via het transformeren van een leegstaande kantoorgebouw worden er 40 woningen gerealiseerd. In dit geval mogen er maximaal 25 betaalbare woningen voor statushouders worden gerealiseerd.

Artikel 12 onder f

De niet-subsidiabele servicekosten bedragen maximaal €75,00 per maand. Dit is inclusief voorschot voor verwarming, elektra en water of de niet-subsidiabele servicekosten bedragen maximaal €25,00 zonder voorschot voor verwarming, elektra  en water. De rekenhuur (artikel 1 sub b)  is inclusief servicekosten.

Artikel 12 onder g

Van de gerealiseerde betaalbare woningen voor statushouders is de eerste, tweede en opeenvolgende verhuring voor statushouders. Dit geldt voor een periode van minimaal 10 jaar.

Artikel 12 onder l

De DAEB-minimisverordening maakt het mogelijk om aan de uitvoerder van een DAEB steun te verlenen tot een bedrag van €500.000 over drie belastingjaren. Dit betekent dat een onderneming die reeds € 500.000 aan DAEB de-minimissteun heeft ontvangen, niet voor subsidie in aanmerking komt. In zoverre de onderneming reeds een deel de-minimissteun heeft ontvangen, is de maximale hoogte van de subsidie €500.000 minus het deel dat hij reeds in heeft in de voorafgaande periode heeft ontvangen. Tevens komen niet voor subsidie in aanmerking projecten die reeds financiering ontvangen uit hoofde van de Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders of de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II. De reden hiervoor is dat in deze rijksregelingen activiteiten als DAEB worden aangewezen die in ieder geval ten dele overeenkomen met de activiteiten die op grond van deze regeling voor subsidie in aanmerking komen. De DAEB-minimisverordening verbiedt compensatie voor dezelfde DAEB op grond van het DAEB-vrijstellingsbesluit (rijksregelingen) en de de-minimisverordening (deze gemeentelijke regeling).

Artikel 12 onder m

Te allen tijde geldt dat een aanvrager een minimale score van 10 punten moet halen.

Artikel 13 onder a

De snelheid waarmee de betaalbare woningen worden gerealiseerd is zeer relevant. Daarom moet de start bouw van een project uiterlijk 3 maanden na de subsidieverlening plaatsvinden en de transformatie binnen 15 maanden worden gerealiseerd. Mocht er worden afgeweken van deze termijnen, moet het college voorzien van een onderbouwing hiervan op de hoogte worden gesteld. Het college bepaalt of er toestemming wordt verleend om van de termijnen af te wijken en zal dit schriftelijk communiceren.

Artikel 13 onder b

De woningen moeten voor een periode van 10 jaar voor statushouders behouden blijven.

Binnen deze periode is de eerste, tweede en opeenvolgende verhuring bestemd voor statushouders. Mocht blijken dat de woningen niet meer voor statushouders  behouden blijven of niet meer voldoen aan de definitie van ‘betaalbare woningen voor statushouders' moet dit gemeld worden bij het college. Het college vordert dan het voorschot terug.

Artikel 13 onder e

Deze bepaling is opgenomen zodat het college zich ook na subsidieverlening en -vaststelling ervan kan vergewissen dat geen sprake is van dubbele compensatie. Als blijkt dat hiervan wel sprake is, is het college gehouden om deze steun terug te vorderen. 

Besluit van 20 december 2011 van de Commissie betreffende de toepassing van artikel 106 lid 2 van het VWEU op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van DAEB belaste ondernemingen (2012/21/EU), PbEU L7/3, 11.1.2012.

Verordening (EU) nr. 360/2012 van de Commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het VWEU op de-minimissteun verleend aan DAEB verrichtende ondernemingen, PbEU L114/8, 26.4.2012.