Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2013

Inhoud

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. binnenschip: een schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor lokaal, interlokaal dan wel internationaal bedrijfsmatig vervoer van goederen te water waarop de Wet vervoer binnenvaart van toepassing is;

  • b. binnenwater: openbaar water dat niet tot de haven behoort;

  • c. dag: kalenderdag;

  • d. dagtarief: het tarief dat wordt geheven wanneer men binnen 24 uur na aankomst wenst af te meren;

  • e. dagvignet: het opplakbare bewijs van betaling van het dagtarief waarop staat aangegeven op welke dag of tot wanneer men gerechtigd is af te meren in het openbaar water;

  • f. haven: het IJ, het Buiten IJ, het Noordzeekanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal en alle daarop uitkomende wateren tot de begrenzing zoals weergegeven op de kaart behorende bij de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2010 (bijlage 2)

  • g. jaar: kalenderjaar;

  • h. jaartarief: tarief dat wordt geheven wanneer men heeft aangegeven het pleziervaartuig voor langere tijd en meermalen in Amsterdam af te meren;

  • i. jaarvignet: het opplakbare bewijs van betaling van het jaartarief;

  • j. openbaar gemeentewater: alle wateren gelegen binnen de grenzen van de gemeente die al of niet met enige beperking voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn;

  • k. pleziervaartuig: een vaartuig dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de niet-bedrijfsmatige varende recreatie;

  • l. schipper: degene die de feitelijke leiding over een pleziervaartuig voert;

  • m. tabel: de bij deze verordening behorende tarieventabel (bijlage 1);

  • n. vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het dragen of vervoer te water van personen of goederen, of voor het dragen of vervoer van al dan niet met het drijvende lichaam een geheel uitmakende voorwerpen.

Artikel 2 Aard van de heffing; belastbaar feit

Onder de naam Binnenhavengeld Pleziervaart wordt een recht geheven ter zake van het gebruik met een pleziervaartuig van openbaar gemeentewater of van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente dan wel ter zake van het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de eigenaar, de schipper, de gebruiker van het pleziervaartuig, of degene die als vertegenwoordiger voor een van dezen optreedt.

Artikel 4 Maatstaf

  • 1. Maatstaf voor de berekening van het Binnenhavengeld Pleziervaart jaartarief is de lengte van het pleziervaartuig, uitgedrukt in meters. De maatstaf voor de berekening van het Binnenhavengeld Pleziervaart dagtarief is de verblijftijd per vaartuig, uitgedrukt in eenheden van 24 uur.

  • 2. Uit de tabel blijkt welke maatstaf per soort vaartuig van toepassing is.

Artikel 5 Tarief

Het Binnenhavengeld Pleziervaart wordt geheven naar de tarieven die zijn opgenomen in de tabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en het bepaalde in artikel 6.

Artikel 6 Toepassing van de tarieven

  • Voor de toepassing van de tarieven:

  • a. wordt de lengte van een pleziervaartuig gesteld op de lengte over het dek gemeten;

  • b. wordt een gedeelte van een eenheid van lengte voor een volle eenheid gerekend.

Artikel 7 Vrijstellingen

  • Binnenhavengeld Pleziervaart wordt niet geheven ter zake van het gebruik van openbaar gemeentewater of van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente dan wel ter zake van het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten, met een:

  • a. pleziervaartuig dat op het water vertoeft zonder aan te leggen aan kaden, wallen of steigers dan wel dat slechts is aangelegd in de onmiddellijke nabijheid van een brug of sluis in afwachting van de eerstvolgende bediening van die brug of sluis en dat niet onbemand wordt achtergelaten;

  • b. roeiboot, al dan niet met aanhangmotor, behorende bij een binnenschip en uitsluitend in gebruik tot

    • -

      onmiddellijke scheepsdienst of

    • -

      het via de kortste route tussen de wal en het binnenschip overbrengen van opvarenden;

  • c. roeiboot toebehorend aan een onderwijsinstelling, een opleidingsinstituut of een vereniging waar roeionderricht wordt gegeven, die niet voor verhuur is bestemd en die uitsluitend met riemen wordt voortbewogen;

  • d. kano die uitsluitend met peddels wordt voortbewogen;

  • e. opblaasbare boot;

  • f. zeilplank.

Artikel 8 Wijze van heffing

Het Binnenhavengeld Pleziervaart wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 9 Verschuldigdheid

Het Binnenhavengeld Pleziervaart is verschuldigd zodra het gebruik of genot begint, zoals benoemd in artikel 2.

Artikel 10 Aangifte en betaling

  • 1. De aangifte Binnenhavengeld Pleziervaart wordt gedaan bij de gemeenteambtenaar, belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen.

  • 2. Het Binnenhavengeld Pleziervaart, verschuldigd uit hoofde van het jaartarief, dient onmiddellijk na mondelinge of schriftelijke aangifte te worden betaald aan de gemeenteambtenaar, belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen.

  • 3. Het Binnenhavengeld Pleziervaart, verschuldigd uit hoofde van het dagtarief, dient onmiddellijk na mondelinge aangifte te worden betaald aan de gemeenteambtenaar, belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen.

Artikel 11 Vignet

Voor elk pleziervaartuig waarvoor op aangifte het Binnenhavengeld Pleziervaart is voldaan, wordt kosteloos een jaar- of dagvignet uitgereikt, welke zal worden bevestigd op een door het college van burgemeester en wethouders te bepalen wijze.

Artikel 12 Kwijtschelding

Er wordt geen kwijtschelding verleend van het Binnenhavengeld Pleziervaart.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het Binnenhavengeld Pleziervaart.

Artikel 14 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1. De Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2012, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 december 2011, nr. 283/1224 (Gemeenteblad afd. 3A), wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich v��r die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2013.

Bijlage 1 Regionale havenverordening noordzeekanaal 2010.pdf (70 Kb)

Bijlage 2 Tarieventabel 2013.pdf (7 Kb)