Beleidsregels Schuldhulpverlening Amsterdam

Geldend van 04-06-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 19-03-2016

Intitulé

Beleidsregels Schuldhulpverlening Amsterdam

Beleidsregels Schuldhulpverlening Amsterdam

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • b.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het betreffende stadsdeel van de gemeente Amsterdam;

  • c.

    inwoner: persoon die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie bij de gemeente Amsterdam staat ingeschreven;

  • d.

    schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • e.

    verzoeker: de natuurlijke persoon of de zelfstandige ondernemer die een beroep doet op schuldhulpverlening;

  • f.

    uitvoerder: de organisatie die het schuldhulpverleningsaanbod uitvoert

  • g.

    wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Iedere inwoner van de gemeente Amsterdam van 18 jaar en ouder kan zich tot het

college, of het dagelijks bestuur, wenden voor schuldhulpverlening.

Artikel 3. Toegang Schuldhulpverlening

  • 1. Het college, dan wel het dagelijks bestuur, verleent aan de inwoner schuldhulpverlening indien dit noodzakelijk wordt geacht. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht kan het college, dan wel het dagelijks bestuur, een aanvraag weigeren.

  • 2. Op grond van artikel 3 lid 5 van de Wet kan een vreemdeling slechts in aanmerking komen voor schuldhulpverlening, indien hij een ingezetene is die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.

Artikel 4. Verplichtingen Schuldhulpverlening

  • 1. De verzoeker is verplicht aan het college, dan wel aan het dagelijks bestuur op verzoek of onmiddellijk uit eigen beweging mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag, als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject, zoals is bedoeld in artikel 6 van de wet.

  • 2. De verzoeker is verplicht alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject, zoals bedoeld in artikel 7 van de wet. Indien redelijkerwijs nodig kunnen naast algemene voorwaarden ook bijzondere voorwaarden worden gesteld, gelet op de bijzondere persoonlijke omstandigheden van de verzoeker. Deze voorwaarden hebben betrekking op elke vorm van ondersteuning die het welslagen van de schuldhulpverlening bevordert en belemmeringen wegneemt. Deze voorwaarden kunnen onder andere bestaan uit:

    • a.

      het nakomen van afspraken gedurende de aanvraagperiode en het schuldhulpverleningstraject;

    • b.

      het niet aangaan van nieuwe financiële verplichtingen;

    • c.

      het hebben van een zorgverzekering;

    • d.

      het verrichten van voldoende inspanningen om het inkomen te vergroten;

    • e.

      het verrichten van voldoende inspanningen om de financiële vaardigheden te vergroten;

    • f.

      eventuele bezittingen te gelde maken indien zij vermogen opleveren of indien hiermee kosten worden verminderd.

Artikel 5. Weigerings- en beëindiginggronden

  • 1. Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels en de bepalingen in de wet besluit het college, dan wel het dagelijks bestuur, tot weigering dan wel beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

    • a.

      de noodzaak voor schuldhulpverlening niet (langer) aanwezig wordt geacht;

    • b.

      de verzoeker niet of in onvoldoende mate de verplichtingen nakomt zoals bedoeld in artikel 4;

    • c.

      de gestelde doelen zijn gerealiseerd;

    • d.

      de verzoeker zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet gebruikt voor de aflossing van schulden;

    • e.

      op grond van later gebleken onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan de verzoeker is toegekend, en een andere beslissing zou zijn genomen als deze gegevens ten tijde van de besluitvorming bij het college, dan wel het dagelijks bestuur, bekend waren geweest;

    • f.

      de verzoeker zich misdraagt jegens personen die werkzaam zijn bij de uitvoerende instellingen voor schuldhulpverlening. Onder misdraging wordt in elk geval verstaan: verbaal geweld, discriminatie, lichamelijk geweld of dreiging met lichamelijk geweld, gijzelneming, huis- of lokaalvredebreuk met geweld en dreiging met geweld;

    • g.

      de geboden schuldhulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker, niet (langer) passend is;

    • h.

      de verzoeker niet langer te beschouwen is als inwoner.

  • 2. Alvorens te besluiten tot weigering dan wel beëindiging van schuldhulpverlening, wordt de verzoeker een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog, binnen de gestelde termijn, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

Artikel 6. Herhaalde aanvraag

  • 1. Indien minder dan drie maanden voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend:

  • - een schuldhulpverleningstraject tussentijds is beëindigd door het niet nakomen van verplichtingen

  • - ingevolgde artikel 5 een schuldhulpverleningstraject is geweigerd,

  • wordt een aanvraag schuldhulpverlening geweigerd. In alle gevallen kan de verzoeker aanspraak maken op informatie en advies, crisisinterventie en/of een doorverwijzing.

  • 2. Indien de herhaalde aanvraag tot stand komt na de drie maanden zoals bedoeld in artikel 6.1 kunnen er aanvullende voorwaarden worden gesteld.

Artikel 7. Wacht- en doorlooptijd

  • 1. Binnen vier weken nadat een persoon zich heeft aangemeld vindt het eerste gesprek plaats zoals bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet.

  • 2. Binnen drie dagen vindt het eerste gesprek plaats, indien er sprake is van een bedreigende situatie zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 van de wet.

  • 3. De uitvoerder geeft aan de verzoeker inzicht in het aantal weken tussen het eerste gesprek en het bereiken van het resultaat zoals bedoeld in artikel 4 lid 3 van de wet.

Artikel 8. Bijzondere omstandigheden

Het college, dan wel het dagelijks bestuur, wijkt van de bepalingen van deze regeling af, indien wegens bijzondere omstandigheden toepassing voor de verzoeker onevenredige gevolgen zou hebben zoals bedoeld in artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de bekendmaking ervan. Zij zijn van toepassing op aanvragen ingediend op of na die dag en worden aangehaald als ‘Beleidsregels Schuldhulpverlening Amsterdam'.

Toelichting_Beleidsregels_Schuldhulpverlening_Amsterdam.pdf (27 Kb)