Regeling vervallen per 05-10-2017

Verordening leerlingenvervoer gemeente Amsterdam 2011

Geldend van 01-08-2014 t/m 04-10-2017

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Amsterdam 2011

Inhoud

TITEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1: Begripsomschrijving

  • In deze verordening wordt verstaan onder

  • a. aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi;

  • b. afstand: de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg berekend, met behulp van een door het college vastgesteld routeplanningsprogramma;

  • c. begeleider: de ouder of een door de ouders aangewezen persoon die de leerling begeleidt in het vervoer van en/of naar school;

  • d. beperking: een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke beperking;

  • e. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • f. commissie van onderzoek: de commissie als bedoeld in artikel 41 tweede lid van de Wet op de expertisecentra;

  • g. commissie voor de begeleiding: commissie als bedoeld in artikel 40b van de Wet op de expertisecentra;

  • h. eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

  • i. inkomen: het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (Stb. 2000, 215) vastgestelde gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor een vervoersvoorziening wordt aangevraagd;

  • j. leerling: een leerling van een school als bedoeld onder q;

  • k. openbaar vervoer: voor eenieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto;

  • l. opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

  • m. ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • n. Reisregeling Binnenland: regeling van de minister van Binnenlandse Zaken van 1 april 1993 (Staatscourant 1993, 56), laatstelijk gewijzigd op 1 januari 2010 (Staatscourant 2009, 19060).

  • o. reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en het aankomen bij de school, berekend met behulp van een door het college vastgesteld routeplanningsprogramma;

  • p. samenwerkingsverband:

  • - voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a tweede en vijftiende lid van de Wet op het primair onderwijs;

  • - voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, tweede en zestiende lid van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • q. school:

  • - een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

  • - een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs in het cluster 3 of 4, alsmede een vestiging van een instelling voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs in het cluster 1 of 2, als bedoeld in de Wet op de expertisecentra als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

  • - een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • r. toegankelijke school:

  • - voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de school van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen;

  • - voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs: de school van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting van de soort waarop de leerling is aangewezen dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

  • s. vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het vaste begin en vaste einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele beperking van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • t. vervoersvoorziening:

  • - een gehele of gedeeltelijke tegemoetkoming in de door het college noodzakelijk geachte kosten van openbaar vervoer voor de leerling en zonodig diens begeleider, in de vorm van bekostiging of in de vorm van een pas;

  • - een gehele of gedeeltelijke tegemoetkoming in de door het college noodzakelijk geachte kosten van eigen vervoer of;

  • - een verstrekking van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen; u.  woning: de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft;

Artikel 2: De door het college noodzakelijk te achten vervoersvoorziening

  • 1. Voor het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 3. Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de vervoersvoorziening op aanvraag toegekend aan de leerling. Voor de toepassing van de verordening moet in dat geval voor ouders dan ook leerling gelezen worden.

  • 4. Indien het college een vervoersvoorziening toekent en de ouders op grond van titel 5 van deze verordening een eigen bijdrage aan de kosten van het vervoer verschuldigd zijn, kan het college deze eigen bijdrage in mindering brengen op de toegekende vervoersvoorziening.

  • 5. Ingeval ouders de eigen bijdrage weigeren te voldoen of nalatig zijn deze te betalen, vervalt de aanspraak op een vervoersvoorziening en trekt het college de toegekende vervoersvoorziening in.

Artikel 3: Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school 

  • 1. Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2. Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of artikel 15 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op een vervoersvoorziening naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

Artikel 4: Toekenning vervoersvoorziening

  • 1. Bij toekenning van een vervoersvoorziening, kiest het college voor de goedkoopst mogelijke wijze van vervoer.

  • 2. In die gevallen waarin het college aan ouders een vervoersvoorziening toekent, bepaalt het college de wijze en het tijdstip van de uitbetaling dan wel verstrekking alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.

Artikel 5: Aanvraagprocedure

  • 1. Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan door indiening bij het college van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

  • 2. De aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft, vóór 1 juni voorafgaand aan dat schooljaar ingediend.

  • 3. Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 4. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 5. Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 6. Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:

    • a.

      met ingang van het nieuwe schooljaar indien de aanvraag vóór 1 juni is ingediend;

    • b.

      met ingang van de door de ouders verzochte datum als het een aanvraag gedurende het schooljaar betreft, met dien verstande dat de datum waarop een vervoersvoorziening wordt toegekend, niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

Artikel 6: Doorgeven van wijzigingen

  • 1. De ouders zijn verplicht wijzigingen in de bij de aanvraag verstrekte gegevens, onder vermelding van de datum van wijziging, onmiddellijk schriftelijk mee te delen aan het college.

  • 2. Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, trekt het college de vervoersvoorziening in en kent afhankelijk van de gewijzigde omstandigheden al dan niet een nieuwe vervoersvoorziening toe.

  • 3. Het college kan van de ouders de kosten van de ten onrechte genoten vervoersvoorziening terugvorderen of verrekenen met een nieuwe toekenning van een vervoersvoorziening.

Artikel 7: Peildatum leeftijd leerling

Voor het toekennen van een bekostiging op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Artikel 8: Andere vergoedingen

De aanspraak op een vervoersvoorziening wordt verminderd met de aanspraak op een toelage of voorziening, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten of het vervoer van de leerling.

TITEL 2: BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Artikel 9: Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband

  • Bij wijziging van de situatie waardoor een leerling van een basisschool naar een speciale school voor basisonderwijs moet, kent het college een vervoersvoorziening toe over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en

  • a. de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is of de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs als vermeld in artikel 3, lid 1.

  • b. een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a. bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a, mits de leerling in de oorspronkelijke situatie voor een vervoersvoorziening in aanmerking kwam op grond van deze verordening.

Artikel 10: Bij de beoordeling te betrekken documenten

  • 1. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor een vervoersvoorziening de bij de aanvraag overgelegde stukken en andere beschikbare documenten die betrekking hebben op de vervoersaanvraag van de leerling en die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn

  • 2. Indien het college de gevraagde vervoersvoorziening voor een leerling op een school voor primair onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, betrekt het college bij de beschikking de beschikbare adviezen van deskundigen betreffende de aard van de noodzakelijke voorziening.

Artikel 11: Openbaar vervoer

  • 1. Het college kent aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, met inachtneming van artikel 3, een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 2. Het college kent aan de ouders van de leerling die een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, met inachtneming van artikel 3 en artikel 9, een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan vier kilometer bedraagt.

Artikel 12: Openbaar vervoer begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening zoals bedoeld in artikel 11, kent het college tevens een vervoersvoorziening op basis van de kosten van het openbaar vervoer voor één begeleider toe, indien de leerling jonger dan 9 jaar is, of de ouders aan het college genoegzaam aantonen dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, kent het college slechts een vervoersvoorziening voor één begeleider toe.

Artikel 13. Aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, met inachtneming van artikel 3, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en

    • a.

      de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer met ten minste 50% van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of

    • b.

      openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

  • 2. Het college verstrekt aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal basisonderwijs bezoekt, met inachtneming van artikel 3 en artikel 9, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en:

    • a.

      door de ouders naar het oordeel van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken én het begeleiden van de leerling in redelijkheid onmogelijk blijkt wegens naar oordeel van het college genoegzaam aangetoonde bezwarende gezinsomstandigheden, of;

    • b.

      door de ouders naar het oordeel van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken én de reistijd met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug meer dan vijfenveertig minuten is, of;

    • c.

      de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer met ten minste 50% van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of;

    • d.

      openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 14: Eigen vervoer

  • 1. Indien de leerling op grond van de verordening in aanmerking komt voor een vervoersvoorziening, kunnen de ouders een aanvraag indienen voor bekostiging van het zelf vervoeren of laten vervoeren van de leerling.

  • 2. Bij toekenning van een bekostiging voor het zelf vervoeren of laten vervoeren van de leerling, bekostigt het college aan de ouders:

    • a

      ) een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer;

    • b

      ) een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, indien aanspraak zou bestaan op verstrekking van aangepast vervoer.

  • 3. Ingeval ouders meer leerlingen tegelijk vervoeren of laten vervoeren op basis van een toekenning als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, kent het college een kilometervergoeding voor de auto toe, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Het college kent geen bekostiging toe aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling Binnenland.

TITEL 3: BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS

Artikel 15: Openbaar vervoer

  • 1. Het college kent aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal onderwijs (SO) bezoekt, met inachtneming van artikel 3, een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan drie kilometer bedraagt.

  • 2. Het college kent aan de ouders van de leerling die een school voor voortgezet speciaal onderwijs (VSO) bezoekt, met inachtneming van artikel 3, een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan vijf kilometer bedraagt.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kent het college aan ouders van een leerling die de Mytyl-Tytylschool, de W.B. Noteboomschool of de Dr. Coronelschool bezoekt, een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning meer dan twee kilometer bedraagt.

Artikel 16: Bij de beoordeling te betrekken documenten

  • 1. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor een vervoersvoorziening de bij de aanvraag overgelegde stukken en andere beschikbare documenten die betrekking hebben op de vervoersaanvraag van de leerling en die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

  • 2. Indien het college de aangevraagde vervoersvoorziening voor een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, betrekt het college bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding betreffende de aard van de noodzakelijke voorziening.

Artikel 17: Openbaar vervoer begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening zoals bedoeld in artikel 15, kent het college tevens een vervoersvoorziening op basis van de kosten van openbaar vervoer toe voor een begeleider, indien door de ouders aan het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn beperking of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, kent het college slechts een vervoersvoorziening voor één begeleider toe.

Artikel 18: Aangepast vervoer

  • Het college verstrekt aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, met inachtneming van artikel 3, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 15, en

  • 1. de leerling vanwege zijn beperking, naar het oordeel van het college niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van openbaar vervoer gebruik te maken, of;

  • 2. door de ouders tegenover het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken én het begeleiden van de leerling in redelijkheid onmogelijk blijkt wegens naar het oordeel van het college genoegzaam aangetoonde bezwarende gezinsomstandigheden, of;

  • 3. door de ouders naar het oordeel van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken èn de reistijd met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug meer dan, dertig minuten is, of;

  • 4. de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer met ten minste 50% van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of;

  • 5. openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 19: Eigen vervoer

  • 1. Indien de leerling op grond van de verordening in aanmerking komt voor een vervoersvoorziening, kunnen de ouders een aanvraag indienen voor bekostiging van het zelf vervoeren of laten vervoeren van de leerling.

  • 2. Bij toekenning van een bekostiging voor het zelf vervoeren of laten vervoeren van de leerling, bekostigt het college aan de ouders:

    • een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer;

    • een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, indien aanspraak zou bestaan op verstrekking van aangepast vervoer.

  • 3. Ingeval ouders meer leerlingen tegelijk vervoeren of laten vervoeren op basis van een toekenning als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, kent het college een kilometervergoeding voor de auto toe, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Het college kent geen bekostiging toe aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling Binnenland.

Artikel 20: Rolstoelvervoer

  • 1. Het college verstrekt, met inachtneming van artikel 3, eveneens aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt in het geval dat de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien de leerling door de aard van de beperking aangewezen is op een rolstoel en aangepast vervoer de technisch enige mogelijkheid is.

  • 2. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening zoals bedoeld in het eerste lid, kan ook een vervoersvoorziening zoals bedoeld in artikel 19 worden aangevraagd.

TITEL 4: BEPALINGEN OMTRENT WEEKEIND- EN VAKANTIEVERVOER

Artikel 21: Weekeind en vakantievervoer voor de in de gemeente wonende ouders

Het college kent desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeind- en vakantievervoer toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, met inachtneming van artikel 3, volgens het bepaalde in deze titel.

Artikel 22: Weekeind en vakantievervoer

  • 1. Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe van het weekeindvervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2. Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 3. Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 16, artikel 18, tweede en derde lid, en artikel 20.

TITEL 5: EIGEN BIJDRAGE EN BEKOSTIGING NAAR FINANCIËLE DRAAGKRACHT

Artikel 23: Drempelbedrag

1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan euro 23.400,-, wordt slechts bekostiging toegekend voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand te boven gaan.

2. In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan euro 23.400,-.

3. De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.

4. Het bedrag van euro 23.400,-, genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2011 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van euro 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van euro 23.400,-.

5. Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

Artikel 24: Financiële draagkracht

  • 1. Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2. Ingeval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3. De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid worden berekend per gezin en zijn afhankelijk van de hoogte van het gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 2001.

    Zij bedragen:

    .

    Inkomen in euro's

    Eigen bijdragen in euro's

                0 - 31.500

    Nihil

    31.500 - 38.000

    125

    38.500 - 44.000

    520

    44.000 - 49.500

    960

    49.500 - 56.500

    1.405

    56.500 - 62.500

    1.855

    62.500 en verder

    Voor elke extra € 4.500: € 455 erbij

  • 4. De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1januari 2011 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van euro 500,-.

  • 5. De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2011 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van euro 5,-.

  • 6. Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

TITEL 6: BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS EN VOORTGEZET ONDERWIJS met een beperking 

Artikel 25: Openbaar vervoer met begeleiding

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 kent het college een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling met een beperking die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en die vanwege de beperking, naar oordeel van het college, niet zelfstandig kan reizen. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.

  • 2. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor een vervoersvoorziening de bij de aanvraag overgelegde stukken en andere beschikbare documenten die betrekking hebben op de vervoersaanvraag van de leerling en die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

  • 3. Indien het college de in het vorige lid bedoelde vervoersvoorziening niet of slechts gedeeltelijk toekent, betrekt het college bij de beschikking het advies van de de regionale verwijzingscommissie betreffende de aard van de noodzakelijke voorziening.

  • 4. Indien één begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, kent het college slechts een vervoersvoorziening voor één begeleider toe.

Artikel 26: Aangepast vervoer

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 verstrekt het college aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien:

    • a.

      de leerling, vanwege zijn beperking naar het oordeel van het college niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van het openbaar vervoer gebruik te maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht, of;

    • b.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 25 en de reistijd met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan vijfenveertig minuten is, of;

    • c.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 25 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

  • 2. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor een vervoersvoorziening de bij de aanvraag overgelegde stukken en andere beschikbare documenten die betrekking hebben op de vervoersaanvraag van de leerling en die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

  • 3. Indien het college de in het vorige lid bedoelde vervoersvoorziening niet of slechts gedeeltelijk toekent, betrekt het college bij de beschikking het advies van de regionale verwijzingscommissie betreffende de aard van de noodzakelijke voorziening.

Artikel 27: Eigen vervoer

  • 1. Indien de leerling op grond van de verordening in aanmerking komt voor een vervoersvoorziening, kunnen de ouders een aanvraag indienen voor bekostiging van het zelf vervoeren of laten vervoeren van de leerling.

  • 2. Bij toekenning van een bekostiging voor het zelf vervoeren of laten vervoeren van de leerling, bekostigt het college aan de ouders:

    • een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer;

    • een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer.

  • 3. Ingeval ouders meer leerlingen tegelijk vervoeren of laten vervoeren op basis van een toekenning als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, kent het college een kilometervergoeding voor de auto toe, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Het college kent geen bekostiging toe aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling Binnenland.

TITEL 7: SLOTBEPALINGEN

Artikel 28: Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 29: Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie van begeleiding of andere deskundigen.

Artikel 30: Overgangsregeling

  • a.

    De ouders aan wie onder de Verordening leerlingenvervoer gemeente Amsterdam 2010 een vervoersvoorziening is toegekend waarop onder deze verordening geen recht bestaat, behouden de aanspraak op de in 2010 toegekende vervoersvoorziening voor de duur dat de omstandigheden die van invloed zijn op de aanspraak, ongewijzigd blijven.

  • b.

    Indien en voor zover leerlingen in het schooljaar 2014-2015 nog worden toegelaten tot een school onder de toelatingsprocedures voor een school zoals die van kracht zijn tot 1 augustus 2014, is op deze leerlingen van toepassing de Verordening leerlingenvervoer gemeente Amsterdam 2011, zoals deze gold tot 1 augustus 2014.

Artikel 31: Intrekking oude regeling

De Verordening leerlingenvervoer gemeente Amsterdam 2010 wordt ingetrokken.

Artikel 32: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking in afdeling 3A van het Gemeenteblad waarin zij is geplaatst.

Artikel 33: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente Amsterdam 2011.