Regeling vervallen per 01-07-2018

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent parkeren Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Zuidoost 2018

Geldend van 16-02-2018 t/m 30-06-2018 met terugwerkende kracht vanaf 19-03-2016

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent parkeren Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Zuidoost 2018

Burgemeester en wethouders van Amsterdam

Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 19 december 2017 hebben besloten:

  • I.

    In te trekken:

    • a.

      het Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Zuidoost 2016;

  • II.

    Onder de voorwaarde van vaststelling door de gemeenteraad op 20 december 2017 van de Verordening Parkeerbelastingen 2018 en de gewijzigde Parkeerverordening 2013 vast te stellen:

    • a.

      het Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Zuidoost 2018

  • III.

    Dat het Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Zuidoost 2018 wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad;

  • IV.

    Dat dit besluit in werking treedt per 1 januari 2018.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit uitwerkingsbesluit:

  • -

    worden de begrippen in dezelfde betekenis gebruikt als in de Parkeerverordening 2013.

Artikel 2 Regulering parkeren

  • 1. Regulering van het gebruik van fiscale parkeerplaatsen geschiedt op basis van of krachtens de Parkeerverordening 2013 door middel van parkeervergunningen, bijzondere vergunningen,parkeerkaarten en/of door middel van het in werking stellen van de parkeerapparatuur en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening en de krachtens deze verordening vastgestelde regelingen.

  • 2. De fiscale regulering van het gebruik van parkeerplaatsen geschiedt op basis van of krachtens de Parkeerverordening 2013 met inachtneming van het bepaalde in dit besluit en krachtens dit besluit.

Artikel 3 (Blok) tijden betaald parkeren

In het stadsdeel Amsterdam-Zuidoost wordt binnen de vergunninggebieden:

  • Zuidoost-1; Vogeltjeswei/ F-buurt;

  • Zuidoost-2; Venserpolder;

  • Zuidoost-3; H-buurt exclusief Huntum;

  • Zuidoost-4; Huntum

parkeerbelasting geheven gedurende de bloktijden van maandag tot en met zaterdag van 9.00 uur tot 21.00 uur en op zondag van 12.00 uur tot 21.00 uur.

Artikel 4 Vergunninggebieden en deelvergunninggebieden

  • 1. In het stadsdeel bestaan de volgende vergunninggebieden:

    • a.

      Vergunninggebied Zuidoost-1:

      Vogeltjeswei/ F-buurt, waarvan de grenzen worden gevormd door: (1) de Dolingadreef vanaf het kruispunt met de Bijlmerdreef, (2) het water tussen de D-buurt en de F-buurt, (3) de Gooiseweg, (4) het water ten zuiden van het Gulden Kruispad, (5) een denkbeeldige lijn getrokken vanaf het water, de noordoostelijke erfgrens volgend van het pand Flierbosdreef 23 naar het pand Flierbosdreef 15, (6) een denkbeeldige lijn getrokken, volgend de noordoostelijke en noordwestelijke erfgrens van het pand Flierbosdreef 15 naar de Flierbosdreef (7) de Flierbosdreef tot aan het kruispunt met de Bijlmerdreef, (8) de Bijlmerdreef tot aan het kruispunt met de Dolingadreef met inbegrip van de adressen Anton de Komplein 154/166 even, Bijlmerplein 1/156 even en oneven en 203/530 even en oneven, Bijlmerdreef 91/147 oneven, Flierbosdreef 2/124 even en Foppingadreef 7.

    • b.

      Vergunninggebied Zuidoost-2:

      Venserpolder, waarvan de grenzen worden gevormd door: (1) het water tussen de Agatha Christiesingel en de Andersensingel, (2) de Dolingadreef, (3) de Burgemeester Stramanweg tot aan de westelijke teen van het talud van de spoorbaan Amsterdam -Utrecht , (4) een denkbeeldige lijn getrokken over de westelijke teen van het talud van de spoorbaan Amsterdam-Utrecht, tot aan het water tussen de Agatha Christiesingel en de Andersensingel.

    • c.

      Vergunninggebied Zuidoost-3:

      H-buurt exclusief Huntum, waarvan de grenzen worden gevormd door (1) de as van de Hoogoorddreef vanaf de Foppingadreef tot aan de Flierbosdreef, (2) de as van de Flierbosdreef vanaf de Hoogoorddreef tot aan de Karspeldreef, (3) de as van de Karspeldreef vanaf de Flierbosdreef tot aan de Huntumdreef, (4) de as van de Huntumdreef vanaf de Karspeldreef tot aan de Gaasperdammerweg, (5) de as van de Gaasperdammerweg vanaf de Huntumdreef tot aan het spoor Amsterdam –Utrecht, (6) de as van het spoor Amsterdam –Utrecht vanaf de Gaaspendammerweg tot aan de Karspeldreef, (7) de as van de Karspeldreef vanaf het spoor Amsterdam-Utrecht tot aan de Foppingadreef, (8) de as van de Foppingadreef vanaf de Karspeldreef tot aan de Hoogoorddreef met inbegrip van de adressen Bijlmerplein 550/1001 even en oneven en Hoogoorddreef 2 en 28/40 even.

    • d.

      Vergunninggebied Zuidoost-4:

      Huntum, waarvan de grenzen worden gevormd door (1) de as van de Huntumdreef vanaf de Gaasperdammerweg tot aan de Karspeldreef, (2) de as van de Karspeldreef vanaf de Huntumdreef tot aan de waterloop gelegen ten noordoosten van Huntum, (3) de as van de waterloop gelegen ten noordoosten van Huntum vanaf de Karspeldreef tot aan de Gaasperdammerweg en (4) de as van de Gaasperdammerweg vanaf de as van de waterloop gelegen ten noordoosten van Huntum tot aan de Huntumdreef.

  • 2. Binnen het vergunninggebied Zuidoost-1 bestaan de volgende deelvergunninggebieden:

    • a.

      deelvergunninggebied Zuidoost-1a, waarvande grenzen worden gevormd door: Vogeltjeswei/ F-buurt, waarvan de grenzen worden gevormd door: (1) de Dolingadreef vanaf het kruispunt met de Bijlmerdreef, (2) het water tussen de D-buurt en de F-buurt, (3) de Gooiseweg, (4) het water ten zuiden van het Gulden Kruispad, (5) een denkbeeldige lijn getrokken vanaf het water, de noordoostelijke erfgrens volgend van het pand Flierbosdreef 23 naar het pand Flierbosdreef 15, (6) een denkbeeldige lijn getrokken, volgend de noordoostelijke en noordwestelijke erfgrens van het pand Flierbosdreef 15 naar de Flierbosdreef (7) de Flierbosdreef tot aan het kruispunt met de Bijlmerdreef, (8) de Bijlmerdreef tot aan het kruispunt met de Dolingadreef.

    • b.

      deelvergunninggebied Zuidoost-1b, waarvan de grenzen worden gevormd door de adressen Anton de Komplein 154/166 even, Bijlmerdreef 91/147 oneven, Flierbosdreef 2/124 even en Foppingadreef 7.

      - Elizabeth Cady Stantonplein 1 - 1006

    • c.

      deelvergunninggebied Zuidoost-1c, waarvan de grenzen worden gevormd door de adressen Bijlmerplein 1/156 even en oneven en 203/530 even en oneven.

  • 3. Binnen het vergunninggebied Zuidoost-3 bestaan de volgende deelvergunninggebieden:

    • a.

      deelvergunninggebied Zuidoost-3a, Rechte-H-buurt, waarvan de grenzen worden gevormd door: (1) de as van de Hoogoorddreef vanaf de Foppingadreef tot aan de Flierbosdreef, (2) de as van de Flierbosdreef vanaf de Hoogoorddreef tot aan de Karspeldreef, (3) de as van de Karspeldreef vanaf de Flierbosdreef tot aan de Foppingadreef en (4) de as van de Foppingadreef tot aan de Hoogoorddreef, met uitzondering van deelvergunninggebied Zuidoost-3c.

    • b.

      deelvergunninggebied Zuidoost-3b, Kromme H-buurt, waarvan de grenzen worden gevormd door: De as van de Karspeldreef vanaf de Huntumdreef tot aan het spoor Amsterdam -Utrecht, de as van het spoor Amsterdam –Utrecht vanaf de Karspeldreef tot aan de Gaasperdammerweg, de as van de Gaasperdammerweg vanaf het spoor Amsterdam –Utrecht tot aan de Huntumdreef, de as van de Huntumdreef vanaf de Gaaspendammerweg tot aan de Karspeldreef.

    • c.

      deelvergunning gebied Zuidoost-3c:

      • -

        Flat Hogevecht en de bijbehorende garage, gelegen langs de Karspeldreef bestaande uit de adressen Hogevecht 1 t/m 276 even en oneven;

      • -

        Hoogoorddreef 2 en 28 t/m 40 even.

    • d.

      deelvergunning gebied Zuidoost-3d, bestaande uit de adressen Bijlmerplein 550 t/m 1001 even en oneven.

Artikel 5 Vergunningenplafond per (deel)vergunninggebied

  • 1. De vergunningen plafonds voor bewonersvergunningen en bedrijfsvergunningen gezamenlijk bedragen:

    Vergunninggebied Zuidoost-1 745

    Vergunninggebied Zuidoost-2 1270

    Vergunninggebied Zuidoost-3 1562

    Vergunninggebied Zuidoost-4 83

  • 2. De deelvergunningen plafonds, voor zover van toepassing, bedragen voor bewonersvergunningen en bedrijfsvergunningen gezamenlijk:

    Deelvergunninggebied Zuidoost-1a 745

    Deelvergunninggebied Zuidoost-1b 0

    Deelvergunninggebied Zuidoost-1c 0

    Deelvergunninggebied Zuidoost-3a 1084

    Deelvergunninggebied Zuidoost-3b 478

    Deelvergunninggebied Zuidoost-3c 0

    Deelvergunninggebied Zuidoost-3d 0

Artikel 6 Milieuparkeervergunningen plafond per vergunninggebied

Binnen Amsterdam-Zuidoost geldt geen plafond voor milieuparkeervergunningen.

Artikel 7 Meeverhuisregeling

Indien een bewoner verhuist naar een ander vergunninggebied geldt de regeling omschreven in artikel 34 lid 5 van de parkeerverordening 2013.

Artikel 8 Overloopgebieden

Binnen Amsterdam-Zuidoost is er geen overloopgebied aangewezen.

Artikel 9 De bewonersvergunningen

  • 1. Een bewonersvergunning wordt verleend aan de houder van een motorvoertuig die bewoner is van een zelfstandige woning, gelegen in een vergunninggebied, indien de bewoner van die zelfstandige woning niet beschikt, niet kan beschikken en/of heeft kunnen beschikken over een stallingsplaats en/of een belanghebbendenparkeerplaats binnen de gemeente Amsterdam.

  • 2. Per zelfstandige woning kunnen voor alle vergunning gebieden maximaal twee bewonersvergunningen worden verleend, tenzij in het (deel)vergunninggebied conform artikel 5 een (deel)vergunningplafond van 0 bewonersvergunningen van toepassing is.

  • 3. In afwijking van het tweede lid van artikel 5 en het tweede lid van dit artikel kan ongeacht het (kunnen) beschikken over een stallingsplaats in de (deel)vergunninggebieden Zuidoost-1c en Zuidoost-3d maximaal één bewonersvergunning per zelfstandige woning worden verleend aan een bewoner die reeds voor 1 januari 2018 stond ingeschreven als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres gelegen in (deel)vergunninggebied Zuidoost-1c of Zuidoost-3d dat hij ten tijde van de aanvraag bewoont als zelfstandige woning.

  • 4. Indien binnen een vergunninggebied twee bewonersvergunningen per zelfstandige woning kunnen worden verleend, wordt aan de houder van een motorvoertuig:

    • a.

      één bewonersvergunning verleend indien een bewoner van die zelfstandige woning beschikt of kanbeschikken over één stallingsplaats en aantoonbaar beschikt over twee (of meer) motorvoertuigen;

    • b.

      geen bewonersvergunning verleend indien een bewoner van die zelfstandige woning beschikt of kan beschikken over meer dan één stallingsplaats en/of een belanghebbendenparkeerplaats binnen de gemeente Amsterdam.

  • 5. Het aantal op basis van dit artikel te verlenen bewonersvergunningen wordt verminderd met het aantal op hetzelfde adres verleende bedrijfsvergunningen en milieuparkeervergunningen voor bedrijven.

  • 6. In afwijking van het eerste lid wordt in vergunninggebieden in Stadsdeel Zuidoost geen bewonersvergunning verleend indien het vergunningplafond in dat gebied is bereikt.

Artikel 10 De bedrijfsvergunningen

  • 1. Een bedrijfsvergunning wordt verleend aan een bedrijf dat gelegen is in een vergunninggebied.

  • 2. Het aantal vergunningen per bedrijf is afhankelijk van het aantal in het bedrijf daadwerkelijke gestationeerde werknemers en kan maximaal één per twee werknemers bedragen, tenzij in het (deel)vergunninggebied conform artikel 5 een (deel)vergunningplafond van 0 bedrijfsvergunningen van toepassing is.

  • 3. Aan een bedrijf met 15 of minder werknemers in dienstverband kunnen additioneel maximaal drie bedrijfsvergunningen worden verleend indien het bedrijfswagens met een grijs kenteken betreft.

  • 4. Het aantal op basis van dit artikel te verlenen vergunningen wordt verminderd met het aantal bij het bedrijf behorende of zich op het grondgebied van het bedrijf bevindende stallingplaats(en) en/of belanghebbendenparkeerplaats(en).

  • 5. Het aantal op basis van dit artikel te verlenen bedrijfsvergunningen wordt verminderd met het aantal verleende bedrijfsvergunningen op code, het aantal verleende hulpverlenersvergunningen en het aantal verleende milieuparkeervergunningen voor bedrijven.

  • 6. Het aantal op basis van dit artikel te verlenen bedrijfsvergunningen wordt verminderd met het aantal op hetzelfde adres verleende bewonersvergunningen en milieuparkeervergunningen voor bewoners.

  • 7. Aan een ambulante handelaar wordt als extra voorwaarde voor vergunningverlening gesteld dat hij minimaal drie dagen per week werkzaam is in het betrokken vergunninggebied.

  • 8. Onder bedrijfsvergunning wordt mede verstaan bedrijfsvergunning op code.

  • 9. In afwijking van het eerste lid worden in vergunning gebieden in Stadsdeel Zuidoost geen bedrijfsvergunningen verleend indien het vergunningenplafond in dat gebied is bereikt.

Artikel 11 Bedrijfsvergunningen op code (niet kenteken gebonden)

  • 1. Een bedrijfsvergunning wordt op verzoek van de aanvrager op code verleend aan een bedrijf dat gelegen is in een vergunninggebied indien de verlening op code nodig is vanwege de bedrijfsvoering omdat:

    • a.

      het bedrijf een volcontinu bedrijfsproces heeft of

    • b.

      naar het oordeel van het college sprake is van een voortdurend en onvermijdelijk wisselend bestand aan auto's.

  • 2. Het college stelt, gehoord de stadsdelen, de te hanteren codes vast.

  • 3. Het aantal op basis van dit artikel te verlenen vergunningen wordt verminderd met het aantal verleende bedrijfsvergunningen op kenteken, het aantal verleende milieuparkeervergunningen voor bedrijven en het aantal verleende hulpverlenersvergunningen.

  • 4. De bepalingen van artikel 10 van dit besluit, de leden 2 tot en met 4 en 6 tot en met 8, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Op verzoek van de aanvrager kan het college, gehoord het stadsdeel, in plaats van op kenteken, op code de volgende vergunningen verlenen:

    • -

      de hulpverlenersvergunning als bedoeld in artikel 15 van dit besluit;

    • -

      de autodeel vergunning als bedoeld in artikel 23 van dit besluit;

    • -

      bedrijfsvergunningen als bedoeld in artikel 10 van dit besluit;

      dit met inachtneming van de bepalingen van artikel 10 van dit besluit, de leden 2 tot en met 4 en 6 tot en met 8.

  • 6. In afwijking van het eerste lid wordt in vergunninggebieden in Stadsdeel Zuidoost geen bedrijfsvergunning op code, verleend indien het vergunningplafond in dat gebied is bereikt.

Artikel 12 De sportvereniging vergunning

  • 1. Een sportvereniging vergunning wordt verleend aan een niet-commerciële sportorganisatie die gevestigd is in een vergunninggebied en aangesloten is bij een door het NOC*NSF erkende sportbond.

    • a.

      Het aantal vergunningen per sportorganisatie is één per vijf leden.

  • 2. Een sportvereniging vergunning wordt op verzoek van de aanvrager op code verleend, indien dat in de krachtens hoofdstuk 2 gegeven nadere regels is bepaald.

Artikel 13 De volkstuinvergunning

Binnen het stadsdeel worden vooralsnog geen volkstuinvergunningen afgegeven.

Artikel 14 De maatschappelijke vergunning

  • 1. Het college gehoord het stadsdeel verleent een maatschappelijke vergunning aan:

    • a.

      een zorginstelling;

    • b.

      een onderwijsinstelling behorende tot het basisonderwijs dan wel behorende tot het voortgezet onderwijs;

    • c.

      aan een bureau van de Politie/brandweerkazerne.

  • 2. Het aantal te verlenen maatschappelijke vergunningen bedraagt per zorginstelling, onderwijsinstelling of een bureau van politie, maximaal het aantal op basis van artikel 10 van dit besluit te verlenen bedrijfsvergunningen.

  • 3. Een maatschappelijke vergunning wordt op verzoek van de aanvrager op code verleend indien dat in de krachtens hoofdstuk 2 gegeven nadere regels is bepaald.

Artikel 15 De hulpverlenersvergunning

  • 1. Een hulpverlenersvergunning wordt verleend aan de huisarts of verloskundige, indien:

    • a.

      voor de uitoefening van de praktijk gebruik wordt gemaakt van een motorvoertuig, en

    • b.

      de meerderheid van de patiënten van de praktijk woonachtig is in een gebied in Amsterdam waar betaald parkeren is ingevoerd.

  • 2. Met betrekking tot de verlening van vergunningen, bedoeld in lid 2, wordt één hulpverlenersvergunning per vijf werknemers verleend, met dien verstande dat maximaal 15 hulpverlenersvergunningen per professionele zorg- of hulpverleningsinstelling worden verleend.

  • 3. Het college stelt, gehoord de stadsdelen, een lijst samen van de professionele zorg- of hulpverleningsinstellingen die in aanmerking kunnen komen voor een hulpverlenersvergunning.

  • 4. Een hulpverlenersvergunning wordt op verzoek van de aanvrager op code verleend.

Artikel 16 Parkeerduur beperking Amsterdam-Zuidoost 032; de Amsterdamse poort/Venserpolder

Tot nader order is geen parkeerduurbeperking van toepassing in Zuidoost.

Artikel 17 Belanghebbendenparkeerplaatsen en vergunningen

  • 1. Een belanghebbendenvergunning wordt verleend aan de belanghebbende, vermeld op de in lid 4 genoemde lijst.

  • 2. Een belanghebbendenvergunning geeft recht op het parkeren op de in de vergunning omschreven belanghebbendenparkeerplaats of belanghebbendenparkeerplaatsen.

  • 3. Een belanghebbendenvergunning wordt op verzoek van de aanvrager op code verleend.

  • 4. Het college, gehoord de stadsdelen, stelt een lijst samen van de houders van motorvoertuigen en bedrijven en categorieën van houders van motorvoertuigen en categorieën bedrijven die belanghebbende zijn in de zin van deze verordening.

  • 5. Indien een belanghebbendenvergunning op kenteken dan wel op code wordt verleend en recht geeft op het parkeren op één in de vergunning omschreven parkeerplaats, wordt onder het bij die parkeerplaats behorende verkeersbord E 9 een onderbord aangebracht met vermelding van het kenteken of de code.

  • 6. Aan het verkeersbord E 9 kunnen tevens de onderborden worden aangebracht ter aanduiding van de werkingstijden, de wijze van parkeren, de dagen of uren waarop parkeren verboden is, het vergunninggebied en de vergunning categorie waarvoor de belanghebbendenparkeerplaatsen zijn bestemd.

  • 7. Voor één belanghebbendenparkeerplaats kan meer dan één belanghebbendenvergunning worden verleend.

Artikel 18 De milieuparkeervergunning voor bewoners

  • 1. Een milieuparkeervergunning voor bewoners wordt verleend aan de houder van een motorvoertuig zolang deze voldoet aan de in lid 5 van dit artikel genoemde eisen inzake onder meer euronorm en energielabel, met dien verstande dat de bepalingen van artikel 9 van dit besluit, lid 1 in acht worden genomen.

  • 2. De bepalingen van artikel 9 van dit besluit, de leden 2 t/m 5, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor bewonersvergunning, milieuparkeervergunning voor bewoners dient te worden gelezen.

  • 3. Het aantal te verlenen milieuparkeervergunningen voor bewoners wordt verminderd met het aantal op hetzelfde adres verleende bewonersvergunningen.

  • 4. Tot 1 januari 2015 geldt het vierde lid niet voor milieuparkeervergunningen voor elektrische voertuigen waarvoor voor 1 april 2011 een oplaadpunt is aangevraagd.

Artikel 19 De milieuparkeervergunning voor bedrijven

  • 1. Een milieuparkeervergunning voor bedrijven wordt verleend aan een bedrijf zolang het motorvoertuig waarvoor de vergunning wordt verleend, voldoet aan de in lid 6 van dit artikel genoemde eisen inzake onder meer euronorm en energielabel, met dien verstande dat de bepalingen zoals bedoeld in artikel 9, lid 1, van dit besluit in acht worden genomen.

  • 2. De bepalingen van artikel 10, lid 2 tot en met 9,van dit besluit zijn van overeenkomstige toepassing op de milieuparkeervergunning voor bedrijven, met dien verstande dat voor bedrijfsvergunning milieuparkeervergunning voor bedrijven dient te worden gelezen.

  • 3. Het aantal te verlenen milieuparkeervergunningen voor bedrijven wordt verminderd met het aantal verleende bedrijfsvergunningen, het aantal hulpverlener-vergunningen en het aantal milieuparkeer-vergunningen voor bedrijven op code.

  • 4. Tot 1 januari 2015 geldt het vierde lid niet voor milieuparkeervergunningen voor elektrische voertuigen waarvoor voor 1 april 2011 een oplaadpunt is aangevraagd.

  • 5. Onder milieuparkeervergunning voor bedrijven wordt mede verstaan milieuparkeervergunning voor bedrijven op code.

Artikel 20 De milieuparkeervergunning voor bedrijven op code

  • 1. Een milieuparkeervergunning voor bedrijven wordt op verzoek van de aanvrager op code verleend aan een bedrijf dat gelegen is in een vergunninggebied indien dat in de krachtens hoofdstuk 2 van de parkeerverordening 2013 gegeven nadere regels is bepaald en de verlening op code nodig is vanwege de bedrijfsvoering omdat:

    • a.

      het bedrijf een volcontinu bedrijfsproces heeft of

    • b.

      naar het oordeel van het college, gehoord de stadsdelen, sprake is van een voortdurend en onvermijdelijk wisselend bestand aan auto's.

  • 2. Het college stelt, gehoord de stadsdelen, de te hanteren codes vast.

  • 3. Het aantal op basis van dit artikel te verlenen vergunningen wordt verminderd met het aantal verleende bedrijfsvergunningen op kenteken, het aantal verleende milieuparkeervergunningen voor bedrijven en het aantal verleende hulpverlenersvergunningen.

  • 4. De bepalingen van artikel 9 van dit besluit zijn van overeenkomstige toepassing alsmede de bepalingen van artikel 21, lid 1, van dit besluit.

Artikel 21 De autodeelvergunning

  • 1. Een autodeelvergunning wordt verleend aan de autodeelorganisatie voor een motorvoertuig onder de voorwaarde dat die organisatie de houder is van dat motorvoertuig en dat die organisatie een belanghebbendenparkeerplaats is toegekend in het vergunninggebied.

  • 2. Een autodeelvergunning wordt op verzoek van de aanvrager op code verleend.

  • 3. Het college stelt, gehoord de stadsdelen, nadere regels vast inzake de aan de autodeelorganisatie te stellen voorwaarden.

Artikel 21A De bezoekersvergunning

  • 1. Een bezoekersvergunning kan worden verleend aan een bewoner van een zelfstandige woning, gelegen in een vergunninggebied in Zuidoost.

  • 2. Per adres kan maximaal één bezoekersvergunning worden verleend.

  • 3. De bezoekersvergunning geeft een bewoner recht om diens bezoek voor maximaal 10 uur per maand, tegen een gereduceerd tarief van 50%, te laten parkeren in het vergunning gebied van de zelfstandige woning van de vergunninghouder.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Dit Uitwerkingsbesluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 19 maart 2016.

Artikel 23 Citeertitel

Dit Uitwerkingsbesluit wordt aangehaald als:

Uitwerkingsbesluit parkeerverordening Amsterdam Zuidoost 2016

Ondertekening

Burgemeester en wethouders voornoemd,

J.J. van Aartsen

waarnemend burgemeester

A.H.P. Van Gils,

secretaris

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit uitwerkingsbesluit worden de in de parkeerverordening 2013 gehanteerde begrippen eenzelfde betekenis toegekend.

Artikel 2 Regulering Parkeren

Lid 1. In dit lid is bepaald dat het parkeren op basis van –of krachtens- deze verordening gereguleerd wordt door middel van parkeervergunningen, bijzondere vergunningen, parkeerkaarten en/of door middel van het in werking stellen van de parkeerapparatuur. Als basisregime is door de gemeenteraad het fiscaal betaald parkeren vastgesteld. De belasting wordt voldaan door middel van het betalen voor een parkeervergunning, een parkeerkaart en of door middel van het in werking stellen van de parkeerapparatuur. Bij wijze van uitzondering kan, ten behoeve van maatwerk en onder voorwaarden, een aantal bijzondere regelingen worden toegepast. Dit betreffen de zogenoemde bijzondere vergunningen.

Lid 2. Het is noodzakelijk dat het college nadere regels per stadsdeel vaststelt met in achtneming van deze verordening. Voor zover de stedelijke beleidsdoelen ten aanzien van het parkeren niet in deze verordening zijn (of kunnen worden) vastgelegd, geldt uiteraard dat de centrale stad er voor dient te waken dat de verkeersveiligheid in de stad niet gefrustreerd wordt door de nadere regels geldend voor een afzonderlijk stadsdeel.

Artikel 3 (Blok)tijden betaald parkeren

De aangegeven tijden spreken voor zich

Parkeerduurbeperking Amsterdam-Zuidoost 2; /Venserpolder

Voor bezoekers van het vergunninggebied Stadsdeel Zuidoost 2; Venserpolder geldt, op alle zondagen waarop het betaald parkeren geldt, van 12.00 uur tot 21.00 uur, parkeerduur beperking. Zie hiervoor artikel 16 en de toelichting bij artikel 16.

Artikel 4 Vergunninggebieden

Binnen het stadsdeel zijn er 4 vergunninggebieden. De vergunninggebieden zijn de gebieden waar op basis van de Verordening Parkeerbelastingen 2013, betaald parkeren van kracht is. Bewoners van de Venserpolder-Zuid hebben als gevolg van de sportevenementen in hun buurt meermalen per jaar grote moeite om een parkeerplaats te vinden.

Artikel 5 Vergunningenplafond per vergunninggebied

De vergunningenplafonds zijn vastgesteld met het oog op de bereikbaarheid voor het noodzakelijke autoverkeer. Op basis van artikel 4 van de parkeerverordening 2013 moet bij het vaststellen van het vergunningenplafond en het aantal te verlenen vergunningen in ieder geval rekening worden gehouden met minimaal 10% noodzakelijke leegstand overdag per vergunninggebied. Dat betekent dat minimaal 10% van het aantal bruikbare parkeerplaatsen overdag op de openbare weg beschikbaar moet zijn.

Bij het vaststellen van de vergunningenplafonds is het principe gehanteerd dat er voor elke beschikbare parkeerplek een bewonersvergunning uitgegeven kan worden.

De ervaring leert dat nooit alle (bewoners)vergunninghouders op hetzelfde moment in de wijk aanwezig zijn. Vervolgens is er per wijk gekeken naar de verdeling tussen bewoners- en bedrijfsvergunningen.

Houders van een bedrijfsvergunning zijn voornamelijk overdag in de wijk aanwezig en houders van een bewonersvergunning ’s avonds en ’s nachts. Voorts is er bij de vaststelling van het vergunningplafond gekeken naar de parkeerdruk op het drukste moment van het etmaal. In Amsterdam-Zuidoost is deze noodzakelijke leegstand, gesteld op 10 % .

Artikel 6 Milieu parkeervergunningenplafond per vergunninggebied

In de parkeerverordening 2013 is het plafond voor de milieuparkeervergunning vastgelegd als een percentage van het vergunningenplafond (art 4 lid 4). In toelichting op artikel 4 wordt voorzien dat het stadsdeel vrij is om naar eigen bevinden dynamisch om te gaan met het milieu parkeervergunningen plafond, zolang dit leidt tot beter gebruik van de beschikbare parkeercapaciteit. Het college, gehoord het stadsdeel, kan daarmee besluiten het plafond naar boven of beneden bij te stellen als de beschikbare parkeercapaciteit daar aanleiding toe geeft. De doelstelling van het college is in 2015 10.000 elektrische voertuigen te hebben rijden in Amsterdam. Dat is ca. 5% van alle voertuigen in Amsterdam. Daarom is 5% van het totaal als uitgangspunt voor milieu parkeervergunningen, binnen de ring vastgelegd. Binnen zuidoost bestaat vooralsnog niet de noodzaak om aan dit soort vergunningen een plafond te stellen.

Artikel 7 Meeverhuisregeling

Met dit artikel worden autobezitters in de gelegenheid gesteld hun parkeervergunning te behouden na verhuizing binnen Amsterdam.

Artikel 8 Overloopgebieden

Binnen het stadsdeel bestaan er geen overloop gebieden (dit zijn gebieden waarnaar parkeerders worden verwezen bij gebrek aan parkeerplaatsen in hun eigen gebied).

Artikel 9 Aantal te verlenen bewonersvergunningen

Lid 1. In artikel 9 van dit besluit is aangegeven wie in aanmerking komt voor een bewonersvergunning.

In Art 1 van de parkeerverordening 2013 staat onder f. vermeld wie als bewoner wordt aangemerkt, onder o. staat omschreven wie de houder is van een motorvoertuig en onder mm. wat wordt verstaan onder een zelfstandige woning. Indien een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de vergunning geweigerd op basis van artikel 32 van de parkeerverordening 2013.

Lid 2. Het aantal bewonersvergunningen dat per zelfstandige woning wordt verleend is vastgelegd in dit artikel. Met uitzondering van de (deel)vergunninggebieden waarvoor een vergunningenplafond van nul geldt, kunnen er maximaal twee bewonersvergunningen per zelfstandige woning worden verstrekt voor twee afzonderlijke motorvoertuigen, tenzij in het geval zoals bedoeld in het derde, vierde, vijfde en zesde lid van dit artikel.

Lid 3. Met dit artikellid wordt de uitsterfregeling voor de bewoners van de (deel)vergunninggebieden Zuidoost-1c en Zuidoost-3d gecodificeerd. Dit vanwege het diffuse en complexe beeld dat uit de beleidsnota’s, erfpachtregelingen en bestemmingsplannen met betrekking tot het parkeren voor bewoners naar voren kwam, waardoor de bewoners niet van tevoren konden weten dat ze bij de invoering van een betaald parkeren regime uiteindelijk niet in aanmerking zouden komen voor een parkeervergunning.

Lid 4. Het aantal te verlenen bewonersvergunningen wordt verminderd met het aantal bij de woning behorende of zich op het grondgebied van de woning bevindende stallingplaatsen. Uitdrukkelijk zij vermeldt dat op basis van het eerste lid van artikel 9 van de parkeerverordening 2013 een bewoner slechts in aanmerking kan komen voor c.q. recht heeft op een bewonersvergunning, indien de bewoner niet beschikt of niet kan beschikken over een stallingsplaats of een belanghebbendenparkeerplaats in het desbetreffende vergunninggebied. Hierbij moet gedacht worden aan een garage in of bij de woning, een carport of een parkeerplaats op eigen terrein. Ook als bewoners een stallingsplaats in hetzelfde vergunninggebied van de aanvraag huren of kopen, zal deze in mindering worden gebracht op het aantal te verlenen bewonersvergunningen. Is er sprake van een parkeerplaats (koop of huur) die bij de woning of het wooncomplex behoort, dan worden bewoners geacht daar te parkeren. Als men geen gebruik maakt van deze mogelijkheid (huren of kopen), of als men een gekochte plek voor andere doeleinden gebruikt en/of onderverhuurt, ontstaat daarop niet het recht op het verkrijgen van een bewonersvergunning. De redenering is dan dat geacht wordt dat men, naar alle redelijkheid, had kunnen beschikken over een parkeerplaats. Dus als een bewoner een stallingsplaats niet tot zijn beschikking heeft genomen of niet als zodanig in gebruik heeft genomen of niet als zodanig gerealiseerd heeft terwijl, naar alle redelijkheid, kan worden aangenomen en/of aangetoond, dat dit wel kan, kon of had gekund, dan komt dit voor risico van de bewoner, de bewoner heeft hierdoor geen recht op het verkrijgen van een bewonersvergunning.

Lid 5. Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat er een opstapeling van vergunningen plaatsvindt. Mensen kunnen een bewoners- of milieuvergunning aanschaffen, maar niet beide.

Lid 6. Als het vergunningenplafond is bereikt worden er slecht bepaalde parkeervergunningen verstrekt. De milieuparkeervergunning, autodeelvergunning, mantelzorgvergunning, hulpverlenersvergunning, belanghebbendenvergunning, maatschappelijke vergunning, en kraskaartvergunning en de sportvereniging vergunning, worden onafhankelijk van een eventuele wachtlijst verleend.

De vergunningenplafonds zijn vastgesteld met het oog op de bereikbaarheid voor het noodzakelijk autoverkeer. Op basis van artikel 4, lid 3 van de parkeerverordening 2013 moet bij het vaststellen van het vergunningenplafond en het aantal te verlenen vergunningen in ieder geval rekening worden gehouden met minimaal 10% noodzakelijke leegstand overdag per vergunninggebied. In Amsterdam-Zuidoost is deze noodzakelijke leegstand, gesteld op 10%. Dat betekent dat minimaal 10% van het aantal bruikbare parkeerplaatsen op de openbare weg vrij moeten zijn ( niet door vergunninghouders gebruikt moet kunnen worden) gedurende de reguleringsuren.

De noodzakelijke 10% leegstand van de parkeerruimte dient om:

  • bezoekend verkeer ruimte bieden om te parkeren;

  • spitsdrukte opvangen voor zowel bezoekend verkeer als parkerende vergunninghouders;

  • ruimte te bieden aan een vlotte circulatie.

De berekening is als volgt: het vergunningenplafond bedraagt 90%. Dat is het totaal aantal beschikbare parkeerplaatsen per vergunning gebied (=100%) minus de gewenste 10% leegstand. Onder het vergunningenplafond wordt verstaan het aantal bewoners-, bedrijfs- en volkstuinvergunningen dat maximaal binnen een vergunninggebied wordt verleend. De parkeerverordening 2013 kent geen onderscheid tussen een wachtlijst voor bewoners-, bedrijfs-, en volkstuinvergunningen. Als het vergunningenplafond is bereikt, worden nieuwe aanvragen voor een parkeervergunning op een wachtlijst geplaatst, totdat er - door opzegging, intrekking of niet-verlenging van bestaande vergunningen- weer ruimte is gekomen. Dit is geregeld in artikel 34 en artikel 35 van de parkeerverordening 2013. De hier genoemde aantallen betreffen overigens de bewoners-, bedrijven- en, indien van toepassing de volkstuinvergunningen.

Artikel 10 Aantal bedrijfsvergunningen

Lid 1. In dit artikel vermeld wie in aanmerking komt voor een bedrijfsvergunning. De uitgebreide definitie van een bedrijf, staat verwoord in art 1 lid b van de parkeerverordening 2013.

Het kan zijn dat een bewoner een bedrijf aan huis heeft. In dat geval is het op basis van de parkeerverordening 2013 mogelijk dat de bewoner zowel een bewonersvergunning als een bedrijfsvergunning aanvraagt. Het gaat dan om de situatie dat er ook een bedrijfsvergunning kan worden verstrekt indien er sprake is van een woning waar volgens de bestemming van het perceel ook gewerkt kan worden. De aanvrager dient dan in ieder geval een verklaring van ondernemerschap verstrekt door het lokale belastingkantoor te overleggen.

Lid 2. Het aantal bedrijfsvergunningen dat kan worden verleend vastgelegd in dit artikel, spreekt voor zich.

Lid 3. Extra vergunningen voor grijze kentekens kunnen op aanvraag worden verstrekt aan degene aan wie door zijn werkgever een bedrijfsvoertuig op grijs kenteken ter beschikking is gesteld voor de uitoefening van zijn beroep, ten behoeve van dat motorrijtuig. Hierdoor is het mogelijk om voor een dergelijk motorrijtuig een vergunning te verlenen náást de bewonersvergunning, die de aanvrager al heeft ten behoeve van een privé (personen)auto. Wat verder van invloed kan zijn op deze vergunningen is de regelgeving die in de verordening is opgenomen ten behoeve van bedrijfsauto's met grijze kentekens. In artikel 10 lid 6 van de parkeerverordening 2013 staat namelijk beschreven dat aan een bedrijf dat 15 of minder werknemers in dienst heeft, additioneel maximaal drie bedrijfsvergunningen extra kunnen worden verleend.

Dit betreft dan de kleine autogebonden bedrijvigheid. Met dit laatste worden bedoeld kleine bouwnijverheidbedrijven, loodgieters, installatiebedrijven enz.

Het gaat in dit lid vooral om bedrijfsbusjes, waarin materialen worden opgeslagen en vervoerd, voor personen die met deze materialen vanaf hun huisadres werken. In verband met spoedeisendheid of bedrijfslogistiek kunnen zij niet eerst deze materialen ophalen bij het vestigingsadres van hun bedrijf. Dergelijke bedrijven werken vaak vanuit het voertuig (waarbij bijvoorbeeld een klusbedrijf de materialen meeneemt naar de klant om ze daar te verwerken). Omdat het hierbij vaak gaat om materialen die een dusdanige omvang dan wel zwaarte hebben, is het niet redelijk te veronderstellen dat zij een andere mogelijkheid hebben dan de auto in de buurt van het werk te parkeren. Met deze bedrijfsbusjes zijn gelijkgesteld de personenbusjes, die in opdracht worden gebruikt voor het vervoer van scholieren (bijv. naar het speciaal onderwijs) en/of van ouderen. De vaste bestuurders hiervan kunnen voor deze busjes een vergunning krijgen, zodat zij bij hun woning kunnen parkeren. Waarbij het voor de chauffeur niet mogelijk is om eerst de bus bij het bedrijf op te halen.

Niet bedoeld worden adviesbureaus, advocatenkantoren, accountantskantoren en andere vormen van bedrijvigheid waar lease-auto's in zwang zijn. Bij die bedrijven gaat het doorgaans immers niet om het moeten vervoeren van materialen waarvoor de bedrijfsbusjes nodig zijn. Dit is de reden dat het verstrekken van extra vergunningen in de verordening beperkt is tot motorvoertuigen met een grijs kenteken.

Het college kiest ervoor om de extra vergunningen op grijs kenteken terughoudend toe te passen. Elke aanvraag voor een vergunning op grond van dit lid wordt daarom individueel beoordeeld.

De reden hiervoor is dat het college terughoudend wil zijn in het verstrekken van extra parkeervergunningen. Bij vergunning aanvragen op grond van dit artikel dient een inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel te worden overlegd.

Lid 4. Uitdrukkelijk zij vermeldt dat op basis van het eerste lid van artikel 9 van de parkeerverordening 2013 een bedrijf slechts in aanmerking kan komen voor een bedrijfsvergunning indien het bedrijf niet beschikt, niet kan beschikken of niet heeft kunnen beschikken over een stallingsplaats of een belanghebbenden parkeerplaats in het desbetreffende vergunninggebied.

Hierbij moet gedacht worden aan een garage in of bij het bedrijf, een carport of een parkeerplaats op eigen erf. Ook als bedrijven een stallingsplaats in hetzelfde vergunninggebied huren of kopen, zal deze in mindering worden gebracht op het aantal te verlenen bedrijfsvergunningen. Is er sprake van een gekochte of gehuurde parkeerplaats in een parkeergarage die bij het bedrijf of het bedrijfscomplex behoort, dan worden bedrijven geacht daar te parkeren. Als men uit eigen wil geen gebruik maakt van de mogelijkheid een plek in de parkeergarage te huren of te kopen, of als men een gekochte plek voor andere doeleinden gebruikt of onderverhuurt, ontstaat daarop niet het recht op het verkrijgen van een bedrijfsvergunning.

De redenering is dat het bedrijf had kunnen beschikken over een parkeerplaats in de parkeergarage (kopen of huren vaneen parkeerplaats in de garage). Als een bedrijf een stallingsplaats niet tot zijn beschikking heeft genomen of niet als zodanig in gebruik heeft genomen of niet als zodanig gerealiseerd heeft, terwijl naar alle redelijkheid moet worden aangenomen dat dit wel kan, kon of had gekund, dan komt dit voor risico van het bedrijf.

Lid 5. Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat er een opstapeling van vergunningen plaatsvindt.

Lid 6. Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat er een opstapeling van vergunningen plaatsvindt.

Lid 7. Onder Ambulante handelaar wordt verstaan: hij die beroepsmatig ambulante handel uitoefent in de zin van de vigerende verordening op de straathandel. Dit begrip is omschreven in Art 1, onder a van de parkeerverordening 2013. In Zuidoost moet een ambulante handelaar aantoonbaar minimaal 3 dagen continu (minimaal 24 uur) werkzaam zijn in vergunning gebied in aanmerking te komen voor een parkeervergunning.

Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat elke tijdelijke ambulante handelaar in aanmerking komt voor en parkeervergunning. De parkeerbalansen van de gebieden zijn daarop niet berekend.

Lid 8. Onder het vergunningenplafond wordt verstaan het aantal bewoners-, bedrijfs- en volkstuinvergunningen dat maximaal binnen een vergunninggebied wordt verleend. De parkeerverordening 2013 kent geen onderscheid tussen een wachtlijst voor bewoners-, bedrijfs-, en volkstuinvergunningen. Als het vergunningenplafond is bereikt, worden nieuwe aanvragen voor een parkeervergunning op een wachtlijst geplaatst, totdat er - door opzegging, intrekking of niet-verlenging van bestaande vergunningen- weer ruimte is gekomen. Dit is geregeld in artikel 34 en artikel 35 van de parkeerverordening 2013. De hier genoemde aantallen betreffen overigens de bewoners-, bedrijven- en, indien van toepassing de volkstuinvergunningen. De milieuparkeervergunning, autodeelvergunning, mantelzorgvergunning, hulpverlenersvergunning, belanghebbendenvergunning, maatschappelijke vergunning, kraskaartvergunning en de sportvereniging vergunning, worden onafhankelijk van een eventuele wachtlijst verleend.

Artikel 11 Bedrijfsvergunningen op code (niet kentekengebonden )

Bij de afweging om deze vergunningen af te geven speelt nadrukkelijk de zorgactiviteiten van de aanvrager mee, en de noodzakelijkheid van een codevergunning in het licht bezien van bedrijfsvoering. Zo moet er sprake zijn van een volcontinu bedrijfsproces (24 uurdienst) of er moet -naar het oordeel van het college- sprake zijn van een voortdurend en onvermijdelijk wisselend bestand aan auto’s. Voor de niet-kenteken gebonden bedrijfsvergunningen gelden verder dezelfde voorwaarden als voor de wel op kenteken gestelde vergunningen. Zie voor verdere uitleg het gestelde onder de toelichting bij artikel 10.

Artikel 12 De Sportvereniging vergunning

Lid 1. Sportverenigingen zijn in belangrijke mate afhankelijk van de inzet van vrijwillige kader (kantine-personeel, scheidsrechters, materiaalmensen, enzovoort). Om het betaald parkeren geen belemmering te laten vormen voor de sportverenigingsstructuur kunnen niet-commerciële sportverenigingen op basis van dit artikel in aanmerking komen voor een sportvereniging vergunning.

Het kan zijn dat een sportvereniging niet gevestigd is in het vergunninggebied waarvoor de vergunning wordt gevraagd. Indien de betreffende sportvereniging kan aantonen (door middel van bijvoorbeeld een contract) dat haar (aantoonbare) leden in hoofdzaak gebruik maken van een sportaccomodatie in een bepaald vergunninggebied mag een sportvereniging vergunning verleend worden.

Lid 2. Indien de sportorganisatie gevestigd is in Zuidoost, bedraagt het aantal te verlenen vergunningen:

  • -

    één tot en met vijf leden: één vergunning;

  • -

    zes tot en met tien leden: twee vergunningen;

  • -

    enz.

In alle vergunninggebieden is er voor gekozen om het aantal vergunningen per sportclub, alleen te verstrekken op basis van het aantoonbare ledenaantal.

Artikel 13 De volkstuinvergunning

Binnen het stadsdeel wordt vooralsnog geen toepassing gegeven aan artikel 14 van de parkeerverordening 2013.

Artikel 14 De maatschappelijke vergunning

Lid 1. De maatschappelijke vergunning betreft evenals de volkstuinvergunning een nieuwe parkeervergunning die onder de werking van de parkeerverordening 2013 verleend kan worden. Ook voor de maatschappelijke vergunning geldt dat deze alleen verleend kan worden indien de nadere regels van het stadsdeel daarin voorzien. Door opname van dit artikel is het College bevoegd om maatschappelijke vergunningen te verlenen. Er is voor gekozen maatschappelijke vergunningen te verlenen aan zorginstellingen, onderwijs en politie.

Indien werknemers hun werkplek moeilijk kunnen bereiken, kan dat leiden tot personeelstekort.

Vanuit maatschappelijk oogpunt wordt dit voor bepaalde sectoren in de stad ongewenst geacht. In de stad dienen immers voldoende zorginstellingen, scholen en politiebureaus aanwezig te zijn.

Zorginstellingen, onderwijs en politie dienen wel eerst de noodzaak voor de verlening van deze vergunningen aan te tonen. De definitie van een zorginstelling staat beschreven in de artikel 1 onder van de parkeerverordening 2013. Onder onderwijsinstelling wordt volgens dit artikel, lid 1 onder b verstaan: basisonderwijs dan wel voortgezet onderwijs. Politie is een bureau van de Politie Amsterdam-Amstelland. Deze groepen zijn van vitaal belang voor het in stand houden van de sociale structuur van het stadsdeel. Een verruiming in de afgifte van parkeervergunningen kan voor deze groepen een belangrijke bijdrage vormen om een halt toe te roepen aan de personeelsuitstroom.

Lid 2. In dit artikel is bepaald dat het aantal maatschappelijke vergunningen per zorg- of onderwijsinstelling of per bureau van politie maximaal het aantal bedrijfsvergunningen bedraagt waarop de zorg- of onderwijsinstelling of het bureau van politie recht heeft op basis van artikel 10 van dit besluit. De maatschappelijke vergunning kan beschouwd worden als extra "bedrijfsvergunningen". De maatschappelijke vergunning heeft echter als voordeel dat ze niet geweigerd kan worden indien het vergunningenplafond van het betreffende vergunninggebied is bereikt. Dit in tegenstelling tot een bedrijfsvergunning.

Noot: Bij het bepalen van het aantal te verlenen maatschappelijke vergunningen per zorginstelling, onderwijsinstelling of politiebureau moet uitgegaan worden van het maximale aantal bedrijfsvergunningen waar men recht op heeft.

(Indien het maximale aantal bedrijfsvergunningen derhalve - nog - niet verkregen is omdat er in het betreffende vergunninggebied een wachtlijst is, dan moet uitgegaan worden van het aantal bedrijfsvergunningen waarop men op basis van het aantal werknemers recht heeft.)

Lid 3. De maatschappelijke vergunning kan op code worden uitgegeven én wordt verstrekt boven het vergunningenplafond. Dit laatste betekent dat deze vergunning ook verleend kan worden indien er een wachtlijst is in het betreffende vergunninggebied.

Artikel 15 De hulpverlenersvergunning

De hulpverlenersvergunning is bij de invoering van de parkeerverordening 2002 in de plaats gekomen van de toen nog bestaande dienstenvergunning. De dienstenvergunning is in het verleden op grote schaal uitgegeven. In verband met de schaarste aan parkeerruimte en een rechtvaardige verdeling van de vergunningen, was het noodzakelijk een strenger beleid te gaan voeren. Kort samengevat wordt voortaan nauw toegezien dat de vergunning vanwege de beroepsuitoefening daadwerkelijk noodzakelijk is.

Lid 1. Onder huisarts of verloskundige wordt verstaan degene die op grond van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg gerechtigd is die titel te mogen voeren maar tevens ook degene die nog in opleiding is voor huisarts of verloskundige. Voorwaarde is wel dat zij zodanig gevorderd zijn in hun opleiding dat zij reeds zelfstandig diensten draaien en daarbij gebruik maken van een eigen auto. Voorts wordt onder huisarts of verloskundige ook hun waarnemer verstaan, mits de waarnemer voor een langere periode werkzaam is in de praktijk of de waarnemer aangesloten is bij de waarnemerscentrale van Amsterdam.

Lid 2. De hulpverlener die slechts incidenteel zorg of hulp aan huis verleent, komt niet voor de vergunning in aanmerking. Met wisselende plaatsen wordt bedoeld het verlenen van hulp of zorg op wisselende plaatsen op één dag of gedurende één dienst.

Lid 3. Voor het bepalen van het aantal hulpverlenersvergunningen geldt:

  • -

    één tot en met vijf werknemers: één vergunning;

  • -

    zes tot en met tien werknemers: twee vergunningen;

  • -

    enz.

In totaal worden niet meer dan 15 hulpverlenersvergunningen per professionele zorg- of

hulpverleningsinstelling verleend.

Lid 4. Het samenstellen van de lijst is als centrale bevoegdheid in de A-lijst opgenomen.

Bij het samenstellen van de lijst worden de stadsdelen gehoord. De criteria die gehanteerd worden bij het samenstellen van de lijst, zullen nauw aansluiten bij die omschreven in lid 2, onder b. Daarbij zal nauw worden gelet op de aard van de werkzaamheden en de frequentie van de verleende zorg of hulp.

Tandartspraktijken of praktijken voor fysiotherapie komen slechts in aanmerking om op de lijst te worden geplaatst, indien aangetoond is dat de patiënten uitsluitend of in overwegende mate niet op het praktijkadres komen.

Artikel 16 Parkeerduur beperking

Tot nader order is er geen parkeerduur beperking van toepassing in Zuidoost.

Artikel 17 Belanghebbendenparkeerplaatsen en vergunningen

Volgens artikel. 1 van de parkeerverordening 2013 is een belanghebbendenparkeerplaats een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) 1990, al dan niet voorzien van een onderbord. Het College is bevoegd, gehoord het stadsdeel, dergelijke plaatsen aan te wijzen op basis van de verkeerswetgeving. Op grond van artikel 25 van de parkeerverordening 2013 wordt een belanghebbendenvergunning verleend aan de belanghebbende vermeld op de in het vierde lid van dit artikel genoemde lijst. Het college verleent dit soort vergunningen aan de huisarts en aan verloskundigen, de parkeerplaats wordt gevonden in de directe nabijheid van het (praktijk)adres. De belanghebbenden-parkeerplaats wordt niet toegekend indien de aanvrager kan beschikken over een bij het praktijkadres, respectievelijk huisadres behorende stallingsplaats .Ook vindt geen toekenning plaats indien aan de aanvrager elders een belanghebbendenparkeerplaats ter beschikking is gesteld, al dan niet binnen het stadsdeel. Bovenstaande geldt ook voor beroepsconsuls. Per consulaat wordt maximaal één parkeerplaats gereserveerd. Ook autodeel organisaties komen voor deze vergunning in aanmerking.

Artikel 18 De milieuparkeervergunning voor bewoners

Lid 1. Het aantal milieuparkeervergunning voor bewoners dat per zelfstandige woning wordt verleend is vastgelegd in dit artikel. Onder een zelfstandige woning wordt volgens de parkeerverordening 2013 verstaan: woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning. Onder een woning wordt mede verstaan: woonwagen op een daartoe aangewezen centrum en woonboot op een reguliere of gedoogde ligplaats.

In artikel 9 van dit besluit is aangegeven wie in aanmerking komt voor een bewonersvergunning.

Indien een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de vergunning geweigerd op basis van artikel 33 van dit besluit. Ook kan het zijn dat het vergunningenplafond van het betreffendegebied is bereikt. In een dergelijk geval wordt de vergunning eveneens geweigerd maar wordt de aanvrager wel op de wachtlijst geplaatst. (zie artikel 34 van dit besluit).

Uitdrukkelijk zij vermeldt dat op basis van het eerste lid van artikel 9 een bewoner slechts in

aanmerking kan komen voor een bewonersvergunning indien de bewoner niet beschikt of niet kan beschikken over een stallingsplaats of een belanghebbendenparkeerplaats in het desbetreffende vergunninggebied. Als een bewoner een stallingsplaats niet als zodanig in gebruik heeft of niet als zodanig gerealiseerd heeft, komt dit voor risico van de bewoner. Gedacht moet worden aan bijvoorbeeld de situatie dat een woning beschikt of behoort te beschikken over een garage of een parkeerplek doch deze voor andere doeleinden wordt gebruikt.

Lid 3. Dit is vastgelegd in artikel 16, lid 3 van dit besluit.

Lid 4. Dit is vastgelegd in artikel 9, lid 4 van dit besluit.

Artikel 19 De milieuparkeervergunning voor bedrijven

Lid 1.In dit artikel is geregeld hoeveel milieuparkeervergunning voor bedrijven per bedrijf worden verleend. Wat onder een bedrijf wordt verstaan, is te lezen in artikel 1, lid 1 onder b van de parkeerverordening 2013.

De bevoegdheid om een bedrijfsvergunning te verlenen is neergelegd in artikel 10 van dit besluit. Indien een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de vergunning geweigerd op basis van artikel 33 van dit besluit. Ook kan het zijn dat het vergunningenplafond van het betreffende gebied is bereikt. In een dergelijk geval wordt de vergunning eveneens geweigerd maar wordt de aanvrager wel op de wachtlijst geplaatst. (zie artikel 34 van dit besluit). In artikel 10 lid 2 onder b van de parkeerverordening 2013 wordt als limiet voor het aantal te verstrekken bedrijvenvergunningen per bedrijf de norm 1 vergunning per 5 werknemers gehanteerd. Belanghebbendenparkeerplaatsen en stallingplaatsen worden in mindering gebracht op het aantal bedrijvenvergunningen waar men recht op heeft. Op basis van het vierde lid van artikel 10 van dit besluit is bepaald dat het aantal te verlenen vergunningen wordt verminderd met het aantal bij het bedrijf behorende of zich op het grondgebied van het bedrijf bevindende stallingplaatsen of belanghebbendenparkeerplaatsen. Een specifieke interpretatie van deze bepaling geldt voor bedrijfsruimten in nieuwbouw- en renovatieprojecten met een bijbehorende parkeergarage. Het aantal parkeerplaatsen dat is aangelegd in de parkeergarage wordt in mindering gebracht op het aantal vergunningen waarop het bedrijf op basis van dit Uitwerkingsbesluit recht zou hebben. De redenering is dat de bedrijven hadden kunnen beschikken over deze parkeerplaats(en) in de parkeergarage (kopen of huren van een parkeerplaats in de garage).

Lid 2. Dit artikel spreekt voor zich.

Lid 3. Dit is vastgelegd in de parkeerverordening 2013, artikel 17, lid 4. De ratio van de bepaling is te voorkomen dat een bewoner met een bedrijf aan huis niet bevoordeeld wordt ten opzichte van andere bewoners. In een vergunninggebied waar de parkeerdruk hoog is, is dat een ongewenste situatie. Er blijft echter altijd recht bestaan op hetzij een bewonersvergunning en/of een bedrijfsvergunning indien zowel aan artikel 9 als aan artikel 10 van dit besluit wordt voldaan en het vergunningenplafond nog niet is bereikt.

Lid 4. Wat verder van invloed kan zijn op het aantal vergunningen is de regelgeving die in de verordening is opgenomen ten behoeve van bedrijfsauto's met grijze kentekens. In artikel 10 lid 6 van de parkeerverordening 2013 staat namelijk beschreven dat aan een bedrijf dat 15 of minder werknemers in dienst heeft, additioneel maximaal drie bedrijfsvergunningen extra kunnen worden verleend.

Dit staat in artikel 10 lid 3 van dit besluit nog eens beschreven. Dit betreft dan de kleine autogebonden bedrijvigheid. Met dit laatste worden bedoeld kleine bouwnijverheid bedrijven, loodgieters, installatiebedrijven enz. Niet bedoeld worden adviesbureaus, advocatenkantoren, accountantskantoren en andere vormen van bedrijvigheid waar lease-auto's in zwang zijn. Bij die bedrijven gaat het doorgaans immers niet om het moeten vervoeren van materialen waarvoor de bedrijfsbusjes nodig zijn. Dit is de reden dat het verstrekken van extra vergunningen in de verordening beperkt is tot motorvoertuigen met een grijs kenteken. Verder komen bedrijven alleen in aanmerking voor extra vergunningen als maximaal 15 werknemers in dienst zijn.

Lid 6. Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 20 De milieuparkeervergunning voor bedrijven op code

Voor de milieuparkeervergunning voor bedrijven is het mogelijk deze, net als de bedrijfsvergunning, op code te stellen.

Artikel 21 De autodeel vergunning

Lid 3. Het gaat in dit artikel om een faciliteit aan het georganiseerde autodelen; niet aan autodelen binnen de privé van familie, kennissen of anderszins. De bevoegdheid tot het vaststellen van de voorwaarden, is als centrale bevoegdheid in de A-lijst opgenomen.

Artikel 21A De bezoekersvergunning

Een bezoekersvergunning geeft een bewoner in Zuidoost het recht om bezoek, voor maximaal 10 uur per maand, tegen een gereduceerd tarief, te laten parkeren in het vergunning gebied van de bewoner. Uren die niet zijn gebruikt kunnen niet worden meegenomen naar een volgende maand. Het gereduceerde tarief bedraagt 50% van het straattarief.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Dit uitwerkingsbesluit treedt in werking met terugwerkende kracht op 19 maart 2016.

Artikel 23 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als:

Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Amsterdam Zuidoost 2016.