Regeling vervallen per 01-01-2021

Nadere regels op de Zorg voor de jeugd Amsterdam 2018

Geldend van 12-09-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Nadere regels op de Zorg voor de jeugd Amsterdam 2018

Burgemeester en wethouders van Amsterdam

Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 9 januari 2018 hebben besloten:

  • 1.

    de nadere regels op de verordening op de zorg voor de jeugd Amsterdam, vastgesteld bij zijn besluit van15 maart 2016, in te trekken;

  • 2.

    de nadere regels op de zorg voor de jeugd Amsterdam 2018, zoals opgenomen in bijlage 1, vast te stellen, met daarin:

    • 2.1

      een beschrijving van de elf ondersteuningsprofielen en vier intensiteiten van (hoog)specialistische jeugdhulp,

    • 2.2

      de criteria voor de toegang tot de gemeentelijk gefinancierde dyslexiezorg,

    • 2.3

      de kwaliteitseisen voor de toegang door de lokale teams,

    • 2.4

      de rekentarieven voor het vaststellen van de hoogte van het persoonsgebonden budget,

    • 2.5

      de eisen aan informele zorgverleners bekostigd uit een persoonsgebonden budget;

  • 3.

    te bepalen dat de besluiten onder 1 en 2 in werking treden op de dag na publicatie en terugwerken tot en met 1 januari 2018.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • -

    hoofdaannemer: de jeugdhulpaanbieder die een individuele voorziening levert en hiervoor een andere jeugdhulpaanbieder betrekt om het doel vastgelegd in het hulpverleningsplan te behalen;

  • -

    multiprobleemgezin: een gezin met weinig zelfredzaamheid en problemen op meerdere domeinen (wonen, inkomen, relatie, gezondheid);

  • -

    onderaannemer: een door de hoofdaannemer ingezette jeugdhulpaanbieder die specifieke onderdelen van de jeugdhulpverlening op zicht neemt in opdracht van de hoofdaannemer.

Hoofdstuk 2 Individuele voorzieningen

Artikel 2.1 Ondersteuningsprofielen specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp

  • 1. Specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp wordt toegekend binnen één van de volgende elf ondersteuningsprofielen:

    • a.

      jeugdige met psychosociale problemen en problematische relaties tussen ouders (profiel 1);

    • b.

      jeugdige met ontwikkelings- en gedragsproblemen en ouders die problemen ervaren met opvoeden (profiel 2),

    • c.

      jeugdige met ouders met een ziekte of beperking (profiel 3),

    • d.

      jeugdige met ontwikkelings-, gedrags- en/of psychiatrische problemen met ouders met psychi(atri)sche problemen (profiel 4)

    • e.

      jeugdige met ontwikkelings- en gedragsproblemen door kind factoren (psychiatrisch en/of somatisch) (profiel 5),

    • f.

      jeugdige met ontwikkelings-, gedrags- en psychiatrische problemen binnen multiprobleemgezinnen (profiel 6),

    • g.

      jeugdigen met een verstandelijke beperking (profiel 7),

    • h.

      jeugdige met ontwikkelings- en gedragsproblemen met een beneden gemiddelde intelligentie (profiel 8),

    • i.

      jeugdige met een lichamelijke beperking of niet-aangeboren hersenletsel (profiel 9),

    • j.

      jeugdige van 0 – 6 jaar en hun gezin die gezien hun leeftijd en de complexiteit van de problematiek specifieke kennis, procesdiagnostiek en specifieke ouder/kind interventies behoeven (profiel 10),

    • k.

      jeugdige en gezin die in een crisissituatie terecht zijn gekomen (profiel 11),

  • 2. Een jeugdige ontvangt op enig moment altijd maar specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp binnen één ondersteuningsprofiel.

  • 3. In afwijking van het gestelde in het tweede lid kan specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp verstrekt worden met twee verschillende profielen als

    • a.

      naast zorg in natura voor het ene ondersteuningsprofiel een persoonsgebonden budget voor een ander ondersteuningsprofiel verstrekt wordt,

    • b.

      een van de ondersteuningsprofielen het in het eerste lid onderdeel k bedoelde ondersteuningsprofiel is (profiel 11).

  • 4. Binnen het ondersteuningsprofiel dient de jeugdhulpaanbieder van specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp alle benodigde jeugdhulp te bieden aan de jeugdige, eventueel door als hoofdaannemer aanvullend een onderaannemer in te schakelen.

  • 5. Jeugdigen binnen een gezin kunnen ieder specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp met een eigen ondersteuningsprofiel verleend worden.

  • 6. Specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp met ondersteuningsprofiel zoals bedoeld in eerste lid onderdeel k (profiel 11) kan gestart worden voorafgaande aan het besluit van het college.

Artikel 2.2 Intensiteiten specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp

  • 1. Specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp wordt toekend met één van de volgende vier intensiteiten:

    • a.

      perspectief,

    • b.

      intensief,

    • c.

      duurzaam licht,

    • d.

      duurzaam zwaar.

  • 2. Het college bepaalt in het besluit de intensiteit van de hoogspecialistische jeugdhulp.

  • 3. Bij specialistische jeugdhulp bepaalt de jeugdhulpaanbieder samen met de jeugdige en/of zijn ouders de benodigde intensiteit van de hulp; het lokale team kan hiervoor een zwaarwegend advies meegeven.

  • 4. Een jeugdige ontvangt op enig moment binnen een ondersteuningsprofiel altijd maar specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp met één intensiteit.

  • 5. Het college kan de noodzaak van de voortzetting van specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp met de intensiteiten duurzaam licht en duurzaam zwaar periodiek laten herbeoordelen door het lokale team.

Artikel 2.3 Dyslexiezorg

  • 1. Een jeugdige komt in aanmerking voor diagnostiek of behandeling van enkelvoudige ernstige dyslexie, indien:

    • a.

      de jeugdige zeven jaar of ouder is, maar de leeftijd van 13 jaar nog niet heeft bereikt;

    • b.

      de basisschool de stappen doorlopen heeft zoals beschreven in de protocollen van het landelijke Mastersplan Dyslexie, en specifiek de vergoedingsregeling die daar onderdeel van is.

Artikel 2.4 Kwaliteitseisen toegang lokale teams

  • 1. Het besluit tot inzet van specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp wordt genomen door een gemandateerde professional van het lokale team op basis van het gesprek met de jeugdige en/of zijn ouders en overleg met tenminste één andere professional van het lokale team.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde professionals beschikken over de relevante deskundigheid volgens landelijke professionele richtlijnen om de vermoedelijke diagnose te bepalen die criterium is voor de betreffende zorgcategorie, andere vermoedelijke diagnoses uit te sluiten of prioritering van behandeling te kunnen bepalen.

  • 3. Bij meer complexe situaties wordt zo nodig meer gespecialiseerde deskundigheid geconsulteerd buiten het lokale team.

Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget

Artikel 3.1 Eisen informele zorgverleners persoonsgebonden budget

  • 1. Verleners van informele zorg beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 4.1.6 van de wet en verlenen veilige, doeltreffende, doelmatige en cliëntgerichte zorg.

  • 2. Verleners van informele zorg zijn verplicht de verklaring omtrent het gedrag desgevraagd te overhandigen aan het lokale team.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2018.

Artikel 4.2 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels op de Zorg voor de jeugd Amsterdam 2018.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders voornoemd,

J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester

A.H.P. Van Gils, gemeentesecretaris

Toelichting

Algemene toelichting

De nadere regels bieden een uitwerking van specifieke bepalingen in de verordening. Soms gaat het om een ‘kan-bepaling‘ in de verordening. Niet in al deze gevallen is er al voor gekozen om deze nadere regels ook daadwerkelijk in te vullen:

  • verordening artikel 2.4, tweede lid (omvang en toegang jeugdhulpvoorzieningen in het kader van speciaal onderwijs): vooralsnog niet ingevuld in de nadere regels,

  • verordening artikel 3.3 tweede lid (afbakening en doelgroep dyslexiezorg): ingevuld met artikel 2.3 in de nadere regels,

  • verordening artikel 3.4, derde lid (buitenregionaal en landelijk aanbod): vooralsnog niet ingevuld in de nadere regels,

  • verordening artikel 3.5, negende lid (ondersteuningsprofielen en intensiteiten): ingevuld met artikel 2.1 en 2.2 in de nadere regels,

  • verordening artikel 3.6 zevende lid (inhoud en wijze waarop gesprek gevoerd wordt): ingevuld met artikel 2.4 in de nadere regels,

  • verordening artikel 3.7, tweede lid (afwegingscriteria): vooralsnog niet ingevuld in deze nadere regels,

  • verordening artikel 3.8 zesde lid (periodieke herbeoordelingen): ingevuld in artikel 2.2 vijfde lid,

  • verordening artikel 3.9, derde lid (werkwijze poortwachter dyslexie): vooralsnog niet ingevuld,

  • verordening artikel 3.10, tweede lid (aanvraag buitenregionale jeugdhulp): vooralsnog niet ingevuld,

  • verordening artikel 3.13, tweede lid (kwaliteitscriteria informele zorg): ingevuld met artikel 3.2 in deze nadere regels.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Hoofdaannemer

De gecontracteerde jeugdhulpaanbieder die bij de uitvoering een andere jeugdhulpaanbieder betrekt wordt de hoofdaannemer genoemd. De hoofdaannemer wordt verantwoordelijk gehouden voor de uitvoering van het hulpverleningsplan (opgesteld op basis van het perspectiefplan) en de resultaten. De gemeente financiert ook alleen de hoofdaannemer. Deze dient zelf afspraken te maken met de onderaannemer (over kosten en opdracht).

Multiprobleemgezin

Een multiprobleemgezin is hier gedefinieerd als een gezin met weinig zelfredzaamheid en problemen op meerdere domeinen (wonen, inkomen, relatie, gezondheid). De aanwezigheid van problemen op meerdere domeinen alleen is dus niet bepalend. Pas als het gezin niet de eigen kracht heeft om deze problemen het hoofd te bieden, spreken we van een multiprobleemgezin.

Onderaannemer

Een onderaannemer is een door de hoofdaannemer betrokken jeugdhulpaanbieder. De onderaannemer legt aan de hoofdaannemer – en natuurlijk de jeugdige en/of zijn ouders – verantwoording af over zijn werkzaamheden. Het college noch het lokale team hebben in de regel zelf contact met de onderaannemer.

Hoofdstuk 2 Individuele voorzieningen

Artikel 2.1 Ondersteuningsprofielen

Eerste lid

Het college heeft de specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp ingekocht naar elf ondersteuningsprofielen. Een ondersteuningsprofiel is een clustering van de noodzakelijke ondersteuning richting de jeugdige, zijn ouders en de omgeving, de aard van de problematiek en de gewenste resultaten. Er worden elf ondersteuningsprofielen onderscheiden. Specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp wordt toegekend naar één van de ondersteuningsprofielen.

Tweede tot met vierde lid

Het ondersteuningsprofiel is een integraal pakket, wat betekent dat de betrokken jeugdhulpaanbieder (hoofdaannemer) geacht wordt alle benodigde jeugdhulp binnen dit ondersteuningsprofiel te kunnen bieden. Daarom kan een jeugdige ook altijd maar één ondersteuningsprofiel tegelijkertijd hebben. Uitzondering is de situatie waarin naast zorg in natura de jeugdige en/of zijn ouders ook een persoonsgebonden budget ontvangen of er sprake is van crisishulp (profiel 11). In die gevallen kan er sprake zijn van twee verschillende ondersteuningsprofielen.

Vijfde lid

Het ondersteuningsprofiel is een integraal pakket, maar wel op het niveau van de jeugdige en niet op gezinsniveau. Hiervoor is gekozen omdat kinderen binnen één gezin soms zeer diverse ondersteuningsbehoeften kunnen hebben. Het is dan niet realistisch om te verwachten dat alle ondersteuning aan verschillende kinderen binnen één gezin binnen één ondersteuningsprofiel past. Nb dit betekent niet dat de jeugdhulp binnen een ondersteuningsprofiel alleen op het kind gericht is. De bijbehorende ondersteuning richting de ouder hoort er ook altijd bij. Wanneer binnen een gezin verschillende kinderen jeugdhulp vanuit verschillende ondersteuningsprofielen ontvangen – en mogelijk daardoor ook door verschillende jeugdhulpaanbieders (hoofdaannemers) dan dienen zij onderling de hulp af te stemmen, al dan niet met ondersteuning van het lokale team.

Zesde lid

In de verordening is opgenomen dat een individuele jeugdhulpvoorziening in crisissituaties kan starten zonder dat perspectiefplan is opgesteld samen met het lokale team (artikel 3.5, vierde lid onderdeel b). In de nadere regels is bepaald dat zal deze crisishulp dan (in de regel) onder ondersteuningsprofiel 11 valt.

Artikel 2.2 Intensiteiten

Eerste lid

Jeugdhulp binnen een ondersteuningsprofiel kan geboden worden met een bepaalde omvang. Er worden vier intensiteiten onderscheiden:

  • Perspectief: korte duur, lage Intensiteit (resultaat = beter worden / herstel / ontwikkelen)

  • Intensief: lange duur, hoge Intensiteit (resultaat = beter worden / herstel / ontwikkelen)

  • Duurzaam – licht: lage Intensiteit (resultaat = stabiliseren)

  • Duurzaam – zwaar: hoge Intensiteit (resultaat = stabiliseren)

Bij de eerste twee intensiteiten gaat het om hulpverleningstrajecten met een duidelijk einddoel dat binnen een korte (perspectief) of langere (intensief) periode behaald kan worden. Bij de laatste twee intensiteiten is de verwachting dat stabilisatie het hoogst haalbare resultaat is. Ondersteuning is dan altijd voor lange tijd (soms zelfs altijd) nodig. Afhankelijk van de zwaarte van de problematiek wordt dan gekozen voor de intensiteit duurzaam licht of duurzaam zwaar.

Tweede lid

Bij hoogspecialistische jeugdhulp ligt de keuze voor de intensiteit vast in het besluit. Het lokale team bepaalt van tevoren met de jeugdige en/of zijn ouders de intensiteit van de benodigde hulp. In de regel zal ook de jeugdhulpaanbieder nauw betrokken zijn bij deze keuze. Wanneer er geen overeenstemming bereikt kan worden over profiel of intensiteit kunnen betrokken zich wenden tot een onafhankelijke derde die een bindend advies geeft aan het college (die daarop zo nodig het besluit herziet).

Derde lid

Bij specialistische jeugdhulp bepaalt de jeugdhulpaanbieder samen met de jeugdige en/of zijn ouders de intensiteit. Het lokale team kan hiervoor een zwaarwegend advies meegeven, bijvoorbeeld in het perspectiefplan. De intensiteit ligt bij specialistische jeugdhulp ook niet vast in het besluit. Een wijziging kan dan ook worden doorgevoerd zonder dat een nieuw besluit nodig is. NB in de zorgtoewijzing vanuit de gemeente (JW301-bericht) ligt de intensiteit wel altijd vast. Bij een intensiteitswijziging binnen specialistische jeugdhulp dient de aanbieder dit daarom door te geven aan de gemeente.

Vierde lid

Net als met het ondersteuningsprofiel, kan er aan een jeugdige binnen een ondersteuningsprofiel altijd maar hulp met één intensiteit worden toegekend. Wel kan er, als dat nodig blijkt, van een lichtere naar een zwaardere intensiteit opgeschaald worden (of omgekeerd: afgeschaald). Voor hoogspecialistische jeugdhulp betekent dit dan ook een nieuw besluit.

Vijfde lid

Jeugdhulp met de intensiteiten perspectief en intensief hebben een trajectprijs. Daarbinnen dient de jeugdhulpaanbieder alle hulp te verzorgen. Hoe lang hij daarover doet is niet vastgelegd in het besluit. Jeugdhulp met de intensiteiten duurzaam kennen een vast maandbedrag. De jeugdhulpaanbieder ontvangt elke maand dit bedrag, voor zo lang dit nodig is. In dit vijfde lid is geregeld dat het college (de facto het lokale team) de noodzaak van de voortzetting van specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp met de intensiteiten duurzaam licht en duurzaam zwaar periodiek kan herbeoordelen.

Niet in alle gevallen is een jaarlijkse herbeoordeling nodig of zinvol. Over de frequentie kunnen bij het opstellen van het perspectiefplan afspraken gemaakt worden. NB als bij de herbeoordeling blijkt dat hulp met de intensiteit duurzaam nog steeds nodig is, hoeft geen nieuwe besluit genomen te worden. Wanneer er geen of andere zorg nodig is, wordt dit natuurlijk wel in een nieuw besluit (en eventueel nieuw perspectiefplan) vastgelegd.

Artikel 2.3 Dyslexiezorg

De hier opgenomen afbakening van de doelgroep van ernstige enkelvoudige dyslexie komt overeen met de huidige praktijk en professionele (landelijke) normen.

Artikel 2.4 Kwaliteitseisen toegang lokale teams

In dit artikel is geregeld dat een oordeel of, en zo ja, welke, (hoog)specialistische jeugdhulp nodig is binnen het lokaal team altijd genomen wordt na multidisciplinair overleg waarbij die discipline betrokken worden die gezien de hulpvraag het meest aangewezen zijn. Zo nodig wordt ook aan experts buiten het lokaal team om advies gevraagd. Dit alles binnen de geldende professionele standaarden.

Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget

Artikel 3.1 Eisen informele zorgverleners persoonsgebonden budget

Bij de inzet van informele zorg dient de zorgverlener, net zoals professionele jeugdhulpverleners, altijd in het bezit te zijn van een geldige Verklaring Omtrent Gedrag. Dit geldt zowel voor mensen binnen/buiten het sociale netwerk als voor familieleden van het kind.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden tegelijk in werking met de verordening en de start van de vernieuwde inkoop specialistische jeugdhulp.

Artikel 4.2 Citeertitel

De nadere regels krijgen dezelfde naam als de verordening.