Regeling vervallen per 28-03-2019

Besluit van de directeur van de directie Werk van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent Algemeen ondermandaatbesluit en vervangingsregeling

Geldend van 09-06-2018 t/m 27-03-2019

Intitulé

Besluit van de directeur van de directie Werk van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent Algemeen ondermandaatbesluit en vervangingsregeling

directie Werk, 22 mei 2018

De directeur van de directie Werk,

Gelet op:

  • -

    de Gemeentewet;

  • -

    het Burgerlijk wetboek;

  • -

    de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    het Bevoegdhedenbesluit ambtelijke organisatie;

  • -

    de Budgethoudersregeling;

BESLUIT:

  • I.

    Ondermandaat, volmacht en machtiging te verlenen voor zover betrekking hebbend op het eigen taakgebied aan de volgende functionarissen, c.q. diens plaatsvervanger:

het afdelingshoofd Werk en re-integratie

het afdelingshoofd Jongeren, Werk en opleiding

het afdelingshoofd Werkgeversservicepunt

het afdelingshoofd Koers naar Werk

de teamleider

de klantmanager

de medewerker communicatie

de adviseur WSP

de (senior) accountmanager WSP

de coach WSP

de Programmamanager Jeugdwerkloosheid

de Programmamanager Statushouders

de Programmamanager Koersbesluit re-integratie

de Programmamanager Werk en Veiligheid

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

Functionarissen oefenen een aan hun gemandateerde bevoegdheid niet uit indien sprake is van een politiek of bestuurlijk gevoelig onderwerp.

Hoofdstuk 2 Overdracht algemene bevoegdheden

Artikel 2

Overdracht algemene bevoegdheden, op grond van bijlage 1 van het Bevoegdhedenbesluit (zie bijlage).

  • 1.

    Ondergemandateerd aan het afdelingshoofd en de teamleider , de klantmanager, de adviseur WSP, de (senior) accountmanager WSP en de coach WSP voor zover betrekking hebbend op het eigen taakgebied, worden de volgende bevoegdheden op grond van de Gemeentewet met betrekking tot een privaatrechtelijke overeenkomst:

    • a.

      Het nemen van besluiten over het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen, zoals bedoeld in bijlage 1, onder B van het Bevoegdhedenbesluit (zie bijlage bij dit ondermandaatbesluit).

    • b.

      De bevoegdheid als vermeld in het eerste lid, onder a., wordt slechts uitgeoefend met inachtneming van hetgeen daarover in de Budgethoudersregeling is vermeld en binnen de instructies van de mandaatgever.

    • c.

      De bevoegdheid als vermeld in het eerste lid, onder a., wordt voorts slechts uitgeoefend indien daarvoor een financiële dekking aanwezig is in de vorm van een daarvoor bestemde begrotingspost.

    • d.

      De gemandateerde bevoegd is tot het aangaan van een financiële verplichting overeenkomstig het bepaalde in de Budgethoudersregeling.

  • 2.

    Ondergemandateerd aan het afdelingshoofd , de teamleider, de klantmanager, de adviseur WSP, de (senior) accountmanager WSP en de coach WSP voor zover betrekking hebbend op het eigen taakgebied, worden de volgende bevoegdheden op grond van de Gemeentewet en de Wet financiering sociale verzekeringen:

    • a.

      Het in en buiten rechte vertegenwoordigen van de gemeente (art. 171 Gemeentewet), ter uitvoering van een gegeven mandaat.

    • b.

      Te besluiten namens de gemeente, het college of de raad rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij de raad, voor zover het de raad aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist (artikel 160, eerste lid onder f. van de Gemeentewet).

    • c.

      Ten aanzien van de voorbereiding van de civiele verdediging (artikel 160, eerste lid onder g. van de Gemeentewet).

    • d.

      Het nemen van besluiten over geleden schade als gevolg van feitelijk handelen en genomen beschikkingen zoals kosten rechtsbijstand, wettelijke rente en gevolgschade (artikel 160, eerste lid onder e van de Gemeentewet).

    • e.

      Het doen van aangifte van een misdrijf, als bedoeld in artikel 66 van de Participatiewet, artikel 47 IOAW, artikel 47 IOAZ (artikel 160, eerste lid onder e van de Gemeentewet).

    • f.

      Het afgeven van een verklaring aan de werkgever, als bedoeld in de artikelen 47 van de Wet financiering sociale verzekeringen.

  • 3.

    Ondergemandateerd aan het afdelingshoofd , de teamleider, de klantmanager, de adviseur WSP, de (senior) accountmanager WSP en de coach WSP voor zover betrekking hebbend op het eigen taakgebied, worden de bevoegdheden op grond van de Algemene wet bestuursrecht, zoals bedoeld in bijlage 1, onder C van het Bevoegdhedenbesluit (zie bijlage bij dit ondermandaatbesluit).

  • 4.

    Ondergemandateerd aan het afdelingshoofd en de teamleider, worden de volgende bevoegdheden op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob):

    • a.

      Het beslissen op verzoeken om verstrekking van informatie met betrekking tot bestuurlijke aangelegenheden (art. 6 Wob).

    • b.

      Het beslissen inzake het eigener beweging verstrekken van informatie met betrekking tot bestuurlijke aangelegenheden (art. 8 Wob).

  • 5.

    Ondergemandateerd aan het afdelingshoofd worden de volgende bevoegdheden op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens:

    • a.

      Het doen van een melding van het voornemen een verwerking te starten (art. 27 Wbp).

    • c.

      Het doen van een kennisgeving/melding van een inbreuk op de beveiliging (art. 34a, eerste lid, Wbp).

    • d.

      Het in kennis stellen van de betrokkene, indien de inbreuk waarschijnlijk ongunstige gevolgen zal hebben voor diens persoonlijke levenssfeer (art. 34a, tweede lid, Wbp).

  • 6.

    Ondergemandateerd aan het afdelingshoofd , de teamleider, de klantmanager, de adviseur WSP, de (senior) accountmanager WSP en de coach WSP worden de volgende bevoegdheden op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens:

    • a.

      Het meedelen aan een betrokkene of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt (art. 35 Wbp).

    • b.

      Het meedelen of aan een verzoek van een betrokkene om gegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen, zal worden voldaan (art. 36 Wbp).

    • c.

      Het inlichten van derden, indien aan een verzoek als bedoeld in artikel 36 wordt voldaan alsmede het desgevraagd inlichten van de betrokkene daarover (art. 38 Wbp).

    • d.

      Het beslissen omtrent de beëindiging van de verwerking van de in artikel 8, onder e en f, bedoelde gegevens (art. 40 Wbp).

    • e.

      Het beëindigen van de verwerking van gegevens in de in artikel 41 bedoelde situatie (art. 41 Wbp).

  • 7.

    Ondergemandateerd wordt aan de Programmamanager Jeugdwerkloosheid c.q. diens plaatsvervanger, de bevoegdheid tot het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten.

  • 8.

    Ondergemandateerd wordt aan de Programmamanager Statushouders c.q. diens plaatsvervanger, de bevoegdheid tot het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten.

  • 9.

    Ondergemandateerd wordt aan de Programmamanager Koersbesluit re-integratie c.q. diens plaatsvervanger, de bevoegdheid tot het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten.

  • 10.

    Ondergemandateerd wordt aan de Programmamanager Werk en Veiligheid c.q. diens plaatsvervanger, de bevoegdheid tot het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten.

  • 11.

    Niet gemandateerd aan functionarissen worden besluiten op grond van bijlage 1 van het Bevoegdhedenbesluit (zie bijlage) ten aanzien van A. NRGA en WOR, F. Algemene Verordening Nadeelcompensatie en G. Archiefwet en aanverwanten.

Hoofdstuk 3 Directie specifieke bevoegdheden op grond van bijlage 4 Bevoegdhedenbesluit

Artikel 3

  • 1. Ondergemandateerd wordt aan de Programmamanager Jeugdwerkloosheid c.q. diens plaatsvervanger, het nemen van besluiten tot het verstrekken van subsidies op het gebied van de aanpak jeugdwerkloosheid, als bedoeld in bijlage 4 Bevoegdhedenbesluit, onderdeel A. Subsidies en voorzieningen:

    De bevoegdheid tot het nemen van besluiten tot het verstrekken van subsidies en machtiging tot het verrichten van betalingen tot een bedrag van € 250.000,- per handeling voor de duur van het programma Aanpak Jeugdwerkloosheid en binnen het daarvoor bestemde budget.

  • 2. Ondergemandateerd wordt aan het afdelingshoofd Jongeren, Werk en opleiding en de teamleider, het nemen van besluiten tot het verstrekken van subsidies en voorzieningen aan in de gemeentebegroting vermelde subsidieontvangers alsmede het verstrekken van subsidies waartoe het College ten laste van een begrotingspost heeft besloten op grond van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013, als bedoeld in bijlage 4 Bevoegdheden- besluit, onderdeel A. Subsidies en voorzieningen.

  • 3. Ondergemandateerd wordt aan het afdelingshoofd, de teamleider, de klantmanager, ieder op zijn eigen taakgebied, het nemen van besluiten als bedoeld in bijlage 4 Bevoegdhedenbesluit, onderdeel B, Participatiewet:

    • a.

      Het uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken als bedoeld in de artikelen 6b, 7, 9, 9a, 10, 10b, 10c, 10d, 10f, 17, 18, 18a, 44a, 47c, 53a, 54, 55, 63, 67 en 78z, van de Participatiewet.

    • b.

      Het uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken als bedoeld in de:

      • 1.

        Re-integratieverordening Participatiewet Amsterdam met uitzondering van het vaststellen van nadere regels als bedoeld in de artikelen 1.5, 3.1, 3.4, 3.6, 3.7 en 4.5.

      • 2.

        Maatregelenverordening Participatiewet.

      • 3.

        Verordening Tegenprestatie Participatiewet Amsterdam.

      • 4.

        Verordening WSW.

      • 6.

        Verordening Participatieraad Amsterdam.

      • 7.

        Amendement 2004/937 (motie Sargentini).

      • 8.

        Nadere regels Re-integratieverordening Participatiewet.

      • 9.

        Beleidsregels Participatiewet, IOAW en IOAZ.

  • 4. Ondergemandateerd wordt aan het afdelingshoofd, de teamleider, de klantmanager, ieder op zijn eigen taakgebied, het nemen van besluiten als bedoeld in bijlage 4 Bevoegdhedenbesluit, onderdeel C, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers:

    Het uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken als bedoeld in de artikelen 20, 34, 47 en andere relevante bepalingen van de IOAW en de daarbij behorende besluiten.

  • 5. Ondergemandateerd wordt aan het afdelingshoofd, de teamleider, de klantmanager, ieder op zijn eigen taakgebied, het nemen van besluiten als bedoeld in bijlage 4 Bevoegdhedenbesluit, onderdeel D, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen:

    Het uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken als bedoeld in de artikelen 20, 34, 47  en andere relevante bepalingen van de IOAZ en de daarbij behorende besluiten.

  • 6. Ondergemandateerd wordt aan het afdelingshoofd, de teamleider, de klantmanager, de volgende bevoegdheden op grond van de Wet kinderopvang:

    Het uitoefenen van de bevoegdheden en het uitvoeren van de taken als bedoeld in artikel 1.13 van de Wet Kinderopvang.

  • 7. Ondergemandateerd wordt aan het afdelingshoofd, de teamleider, de klantmanager, ieder op zijn eigen taakgebied, de volgende bevoegdheden op grond van de Wet sociale werkvoorziening:

    • a.

      Het nemen van besluiten, waaronder het nemen van besluiten over subsidies op grond van de WSW, die op grond van de wet aan het college zijn toebedeeld met uitzondering van de verrekening van de WSW-subsidie met andere gemeenten waar SW-werknemers wonen en met gemeenten waar Amsterdamse SW-geïndiceerden werken.

  • 8. Ondergemandateerd wordt aan het afdelingshoofd, de volgende bevoegdheden op grond van de Faillissementswet:

    Het afgeven van een verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn tot buitengerechtelijke schuldsanering alsmede het aangeven welke aflossingsmogelijkheden er zijn, als bedoeld in artikel 285, eerste lid onder f, van de Faillissementswet.

  • 9. Ondergemandateerd wordt aan het afdelingshoofd, de volgende bevoegdheden op grond van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering:

    Het geven van informatie respectievelijk van een verklaring betreffende het verrichten van periodieke betalingen, zoals bedoeld in de artikelen 475g, derde lid en 476a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Hoofdstuk 4 Plaatsvervangingsregeling

Artikel 4

Plaatsvervanging:

  • a.

    De directeur directie Werk wijst als vervanger aan de directeur directie Participatie en de directeur directie Inkomen om zijn bevoegdheden ingevolge het Bevoegdhedenbesluit en de Budgethoudersregeling uit te voeren indien hij meer dan één werkdag afwezig is, bijvoorbeeld wegens ziekte, verlof of dienstreis.

  • b.

    De directeur directie Werk wordt vervangen door de directeur directie Participatie en bij afwezigheid van de directeur directie Participatie, door de directeur directie Inkomen .

  • c.

    De ondertekening als plaatsvervanger geschiedt op de volgende wijze:

    Namens burgemeester en wethouders,

    Plaatsvervangend directeur directie Werk,

  • II.

    Dat dit besluit wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad en in werking treedt op de dag nadat het besluit is gepubliceerd.

  • III.

    Het ondermandaatbesluit rve Werk (Gemeenteblad 2017, 141780) in te trekken.

Ondertekening

Amsterdam, 22 mei 2018

Directeur directie Werk,

J. Duveen

Bijlage

Bevoegdhedenbesluit, bijlage 1

Bevoegdheden die worden gemandateerd aan de gemeentesecretaris en worden ondergemandateerd tenzij expliciet voorbehouden aan de gemeentesecretaris.

A. NRGA en WOR

  • 1.

    Gemandateerd aan de gemeentesecretaris worden de bevoegdheden op grond van de NRGA, met uitzondering van:

    • a.

      Het geven van toestemming voor het verlenen van ontslag aan vertegenwoordigers van een ondernemingsraad (artikel 12.18 NRGA);

    • b.

      Het nemen van een besluit tot een ingrijpende reorganisatie (artikel 16.1 NRGA);

    • c.

      Het aangaan van een vertrekregeling in de zin van artikel 11.33 NRGA, voor zover het bedrag aan extra tegemoetkomingen uitstijgt boven € 75.000,-;.

    • d.

      Besluiten waarbij de gemeentesecretaris belanghebbende is.

  • 2.

    Voorbehouden aan de gemeentesecretaris blijven de volgende bevoegdheden op grond van de NRGA:

    • a.

      Het aangaan van een vertrekregeling in de zin van artikel 11.33 NRGA, voor zover het bedrag aan extra tegemoetkomingen uitstijgt boven €35.000,-.

    • b.

      Het in individuele gevallen afwijken van de NRGA als toepassing ervan uit oogpunt van behoorlijk bestuur tot een voor de ambtenaar onevenredig nadelige beschikking zou leiden (art. 33.1 NRGA), voor zover het bedrag aan extra tegemoetkomingen niet uitstijgt boven € 75.000,-

    • c.

      Het verlenen van onvoorwaardelijk strafontslag in de zin van artikel 13.6, eerste lid, aanhef en onder f, NRGA en van voorwaardelijk strafontslag als bedoeld in artikel 13.7 NRGA;

    • d.

      Het nemen van een besluit tot een niet-ingrijpende reorganisatie (artikel 16.1 NRGA).

    • e.

      Besluiten ten aanzien van stedelijke directeuren, stadsdeelsecretarissen en directeuren van B&O.

    • f.

      Het ten aanzien van rve-directeuren nemen van besluiten op grond van

      • i.

        artikel 2.1. tot en met 2.17 en artikel 2.24 e.v. (Aanstelling en arbeidsovereenkomst) met uitzondering van artikel 2.18 tot en met artikel 2.23 (beoordeling van een ambtenaar met een tijdelijke aanstelling bij wijze van proef);

      • ii.

        hoofdstuk 3 (Salaris en vergoedingen);

      • iii.

        artikel 11.33 (vertrekregelingen);

      • iv.

        hoofdstuk 12 (Ontslag);

      • v.

        hoofdstuk 13 (Ordemaatregelen en disciplinaire straffen);

      • vi.

        artikel 3.17 lid 3 (personele toelage topfuncties)

      • vii.

        artikel 3.53 (overgangsrecht functietoelage topfuncties).

    • g.

      Besluiten waarbij de desbetreffende stedelijk directeur, rve-directeur of stadsdeelsecretaris of directeur B&O, belanghebbende is.

    • h.

      Het nemen van een besluit tot een niet-ingrijpende reorganisatie (artikel 16.1 NRGA).

    • i.

      Het nemen van besluiten die advies-, instemmings- of overeenstemmingsplichtig zijn op grond van de WOR en de ARBO wetgeving.

B. Gemeentewet

Gemandateerd aan de gemeentesecretaris worden de volgende bevoegdheden op grond van de Gemeentewet:

  • 1.

    Het besluiten over het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen mits

    • a.

      zij geen betrekking hebben op:

      • -

        de oprichting van of deelneming in een rechtspersoon;

      • -

        het lenen of uitlenen van geld;

      • -

        borgstelling of garantstelling voor schulden van derden; en

    • b.

      de rechtshandeling plaatsvindt binnen en met inachtneming van de door college en raad vastgestelde beleidskaders zoals het Inkoop- en Aanbestedingsbeleid van de gemeente Amsterdam en de daarop gebaseerde werkinstructies, de Notitie 10 Wegen naar een innovatiever aanbestedingsbeleid en een professioneler opdrachtgeverschap, de Notitie Samen Inkopen, de Notitie Doelgericht op afstand 2, het Lening- en garantiebeleid van de gemeente Amsterdam en het gemeentelijk integriteitsbeleid.

  • 2.

    Het in en buiten rechte vertegenwoordigen van de gemeente (art. 171 Gemeentewet), ter uitvoering van een gegeven mandaat.

  • 3.

    De ondertekening van stukken die van het college uitgaan (art. 59a, tweede lid Gemeentewet).

  • 4.

    Het nemen van alle conservatoire maatregelen en doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht en bezit, behalve beslaglegging (artikel 160, vierde lid van de Gemeentewet).

C. Algemene wet bestuursrecht

Gemandateerd aan de gemeentesecretaris worden de volgende bevoegdheden op grond van de volgende bevoegdheden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb):

  • a.

    Het stellen van een termijn voor de aanvulling van een aanvraag en het beslissen omtrent het niet in behandeling nemen van een onvolledige aanvraag dan wel van een aanvraag die niet binnen de gestelde termijn is aangevuld (art. 4:5 Awb).

  • b.

    Het beslissen dat een aanvrager of derdebelanghebbende niet in de gelegenheid wordt gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen (art. 4:11 Awb).

  • c.

    Het kennis geven van de verdaging van een beslissing op een aanvraag (art. 4:14 Awb).

  • d.

    In het geval van niet tijdig beslissen de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij beschikking vaststellen (art. 4:18 Awb).

  • e.

    Het vaststellen van de verplichting tot betaling van een geldsom aan of door de dienst of bedrijf (bestuursrechtelijke geldschuld) (art. 4:86 Awb).

  • f.

    Het nemen van beslissingen inzake verrekening (art. 4:93 Awb).

  • g.

    Het verlenen van uitstel van betaling (art. 4:94 Awb).

  • h.

    Het verlenen van voorschotten (art. 4:95 Awb).

  • i.

    Het intrekken of wijzigen van de beschikking tot uitstel van betaling of verlenen van een voorschot (art. 4:96 Awb).

  • j.

    Het bij beschikking vaststellen van de wettelijke rente (art. 4:99 Awb).

  • k.

    Het geheel of gedeeltelijk verlenen van kwijtschelding.

  • l.

    Het aanmanen van de schuldenaar die in verzuim is (art. 4:112 Awb).

  • m.

    Het uitvaardigen van een dwangbevel om de betaling van een geldsom af te dwingen (artt. 4:114 Awb en 4:115 Awb).

  • n.

    Het beslissen tot het nemen van executiemaatregelen ter uitvoering van dwangbevelen.

  • o.

    Het aanwijzen van toezichthouders en het afgeven van legitimatiebewijzen (artt. 5:11 en 5:12 Awb).

  • p.

    Het behandelen en afdoen van klachten met inachtneming van afdeling 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

D. Wet Openbaarheid Bestuur

Gemandateerd aan de gemeentesecretaris worden de volgende bevoegdheden op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob):

  • a.

    het beslissen op verzoeken om verstrekking van informatie met betrekking tot bestuurlijke aangelegenheden (art. 6 Wob).

  • b.

    het beslissen inzake het eigener beweging verstrekken van informatie met betrekking tot bestuurlijke aangelegenheden (art. 8 Wob).

E. Wet bescherming persoonsgegevens

Gemandateerd aan de gemeentesecretaris worden de volgende bevoegdheden op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp)

  • a.

    Het doen van een melding van het voornemen een verwerking te starten (art. 27 Wbp).

  • b.

    Het meedelen aan een betrokkene of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt (art. 35 Wbp).

  • c.

    Het meedelen of aan een verzoek van een betrokkene om gegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen, zal worden voldaan (art. 36 Wbp).

  • d.

    Het inlichten van derden, indien aan een verzoek als bedoeld in artikel 36 wordt voldaan alsmede het desgevraagd inlichten van de betrokkene daarover (art. 38 Wbp).

  • e.

    Het beslissen omtrent de beëindiging van de verwerking van de in artikel 8, onder e en f, bedoelde gegevens (art. 40 Wbp).

  • f.

    Het beëindigen van de verwerking van gegevens in de in artikel 41 bedoelde situatie (art. 41 Wbp).

  • g.

    Het doen van een kennisgeving/melding van een inbreuk op de beveiliging (art. 34a, eerste lid Wbp).

  • h.

    Het in kennis stellen van de betrokkene, indien de inbreuk waarschijnlijk ongunstige gevolgen zal hebben voor diens persoonlijke levenssfeer (art. 34a, tweede lid, Wbp).

F. Algemene Verordening Nadeelcompensatie

Gemandateerd aan de gemeentesecretaris worden de volgende bevoegdheden op grond van de Algemene Verordening Nadeelcompensatie (AVN)

  • a.

    Het beslissen op een aanvraag om nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 2 van de AVN onder de voorwaarde dat de beslissing in overeenstemming is met een uitgebracht advies van de adviescommissie als bedoeld in artikel 13 van de AVN dan wel in overeenstemming is met het concept-besluit, zoals door het Schadeloket Algemene Nadeelcompensatie is vastgesteld

  • b.

    Het verlenen van goedkeuring van de met de schadebeperkende maatregelen gemoeide kosten als bedoeld in artikel 10 van de AVN.

  • c.

    Het beslissen op een aanvraag om een voorschot te verlenen als bedoeld in artikel 11 van de AVN, onder de voorwaarde dat de beslissing in overeenstemming is met een uitgebracht advies van de adviescommissie als bedoeld in artikel 13 van de AVN.

G. Archiefwet en aanverwanten

  • 1.

    Gemandateerd aan de gemeentesecretaris worden de volgende bevoegdheden op grond van de Archiefwet, Archiefbesluit 1995, Besluit informatiebeheer 2010 e.e.a. na overleg met en instemming van de conform art. 32, derde lid van de Archiefwet door burgemeester en wethouders benoemde functionaris (de gemeentearchivaris):

    • a.

      Het vervangen van archiefbescheiden door reproducties, teneinde de aldus vervangen bescheiden te vernietigen (art. 7 Archiefwet en art. 6 Archiefbesluit).

    • b.

      Het opmaken van een verklaring van vervanging van archiefbescheiden door reproducties (art. 8 Archiefbesluit).

    • c.

      Het vervreemden van archiefbescheiden (art. 8, eerste en tweede lid Archiefwet en artt. 7 en 8 Archiefbesluit).

    • d.

      Het opmaken van een verklaring van vervreemding van archiefbescheiden (art. 8 Archiefbesluit).

    • e.

      Het overbrengen van archiefbescheiden naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats (rve Stadsarchief) (art. 12, eerste lid Archiefwet en art. 9 Archiefbesluit).

    • f.

      Het vervroegd overbrengen van archiefbescheiden naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats (rve Stadsarchief)(art. 13, eerste lid Archiefwet).

    • g.

      Het verzoeken om het verlenen van een machtiging door Gedeputeerde Staten tot opschorting van de overbrenging van archiefbescheiden naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats (rve Stadsarchief)(art. 13, derde en vierde lid Archiefwet).

    • h.

      Het opmaken van een verklaring van overbrenging van archiefbescheiden naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats (rve Stadsarchief)(artikel 8 Archiefbesluit).

    • i.

      Het opmaken van een verklaring van vernietiging van archiefbescheiden (art. 8 Archiefbesluit ).

    • j.

      Het stellen van beperkingen aan de openbaarheid van archiefbescheiden (art. 15, eerste en tweede lid en art. 16, tweede lid Archiefwet en art. 10 Archiefbesluit).

    • k.

      De overdracht van informatie (archiefbescheiden) van een organisatieonderdeel aan een ander organisatieonderdeel (artikel 4, onder d van het Besluit informatiebeheer 2010).

  • 2.

    Gemandateerd aan de gemeentesecretaris worden de volgende bevoegdheden op grond van de Databankenverordening Amsterdam:

    • a.

      Het beslissen inzake verzoeken tot het opvragen of hergebruiken van gemeentelijke databanken (art. 2 Databankenverordening Amsterdam).