Regeling vervallen per 01-01-2021

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de tijdelijke subsidieregeling duurzaam onderhoud cultureel vastgoed, in verband met een verhoging van de maximale bijdrage van de subsidie naar 50% van de kosten van de aanneemsom met een maximum van € 50.000, en de mogelijkheid om maximaal drie keer een aanvraag in te dienen (Tijdelijke subsidieregeling duurzaam onderhoud cultureel vastgoed Amsterdam)

Geldend van 18-12-2019 t/m 31-12-2020

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de tijdelijke subsidieregeling duurzaam onderhoud cultureel vastgoed, in verband met een verhoging van de maximale bijdrage van de subsidie naar 50% van de kosten van de aanneemsom met een maximum van € 50.000, en de mogelijkheid om maximaal drie keer een aanvraag in te dienen (Tijdelijke subsidieregeling duurzaam onderhoud cultureel vastgoed Amsterdam)

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

gelet op artikel Art. 3 lid 2 ASA

besluit de volgende regeling vast te stellen:

Tijdelijke subsidieregeling duurzaam onderhoud cultureel vastgoed Amsterdam 2019

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    cultureel vastgoed: een in Amsterdam gelegen gebouw, dat bestemd is voor het presenteren van culturele activiteiten dat tenminste drie keer per week en minimaal 312 uur per jaar publiek toegankelijk is,

  • c.

    culturele instelling: professionele instelling met rechtspersoonlijkheid gevestigd in Amsterdam die activiteiten uitvoert op het gebied van kunst en cultuur;

  • d.

    duurzaam onderhoud: onderhoudswerkzaamheden met gebruik van milieuvriendelijk geproduceerde materialen die langdurige mechanische slijtage of verval kunnen weerstaan, gericht op de instandhouding of verbetering van het vastgoed, het verminderen van energiegebruik, het opwekken van energie en/of het verlagen van het verbruik van fossiele brandstoffen en daarmee het verlagen van uitstoot van CO2;

  • e.

    duurzaamheidsscan: een scan uitgevoerd door een gespecialiseerde instantie, die inzicht geeft in de nodige investering, het besparingspotentieel ten opzichte van de huidige situatie en de terugverdientijd.

  • f.

    eigenaar: de rechtspersoon die het eigendom heeft van het cultureel vastgoed;

  • g.

    MOP: Meerjarig Onderhoudsplan voor onderhoud van gemeentelijk vastgoed, voor een periode van minstens 25 jaar bestaande uit:

    • -

      een overzicht en planning van de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden aan het vastgoed, teneinde het kwaliteitsniveau van het vastgoed dat met de uitvoering van de werkzaamheden wordt beoogd te bereiken, dan wel te handhaven;

    • -

      een gespecificeerde meerjaren begroting.

Artikel 2. Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze subsidieregeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3. Doel subsidieregeling

Het doel van deze subsidieregeling is het stimuleren van duurzaam onderhoud van cultureel vastgoed.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten, hoogte van de subsidie en subsidieplafond

  • 1. Het college kan een eenmalige subsidie verlenen ten behoeve van het uitvoeren van een in een MOP gepland duurzaam onderhoud aan cultureel vastgoed.

  • 2. De hoogte van de subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 50 % van de kosten in de aanneemsom die verband houden met het onderhoud genoemd in het 1e lid, met een maximum van € 50.000.

Artikel 5. Subsidieplafond

Het college stelt voor de periode van 1 oktober 2017 tot en met 31 december 2020 een subsidieplafond vast van € 500.000 voor de activiteiten die op grond van deze subsidieregeling voor subsidie in aanmerking komen.

Hoofdstuk 2. Subsidieaanvraag

Artikel 6. De aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een eigenaar van cultureel vastgoed, en door een culturele instelling die het betreffende pand huurt voor zover deze eigenaar of deze huurder verantwoordelijk is voor de uitvoering van het meerjarenonderhoud van het gebouw. De gemeente Amsterdam is uitgesloten als aanvrager op deze regeling.

Artikel 7. Indieningstermijnen

In afwijking van artikel 6 van de ASA 2013 gelden voor het aanvragen van de subsidie de volgende aanvraagtermijnen:

  • a.

    1 januari tot 1 maart

  • b.

    1 juni tot 1 september.

Artikel 8. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden bij de subsidieaanvraag de volgende stukken overgelegd:

  • a.

    Informatie waaruit blijkt dat dat aanvrager verantwoordelijk is voor het onderhoud aan het gebouw als bedoeld in artikel 6 van deze subsidieregeling;

  • b.

    het MOP van het pand waarvoor de subsidie is aangevraagd, dat moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • -

      een conditiemeting van het pand, maximaal drie jaar oud;

    • -

      een meerjarenonderhoudsplanning voor een periode van minimaal 25 jaar waarin alle grotere te onderhouden elementen (gebouw gebonden en niet gebouw gebonden) die voor rekening komen van de aanvrager verwerkt zijn,

    • -

      een opgave van het bedrag dat de aanvrager jaarlijks moet reserveren in zijn begroting voor onderhoud om het MOP uit te kunnen voeren.

  • c.

    waarbij geldt dat dit plan niet langer dan een jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag is opgesteld, dan wel dat het geactualiseerd is op het gebied van duurzaam onderhoud.

  • d.

    een gedetailleerd projectplan of bestek inclusief:

    • -

      afhankelijk van de aard van het onderhoud: tekeningen (op schaal 1:100) van de huidige staat en de te realiseren staat van onderhoud;

    • -

      een gespecificeerde begroting, waarin inzichtelijk wordt gemaakt welke meerkosten verbonden zijn aan de verduurzaming van het onderhoud;

  • e.

    een duurzaamheidsscan of een daarmee vergelijkbaar onderzoek ter onderbouwing van het duurzaamheidsvoordeel dat met het onderhoud wordt beoogd;

  • f.

    de naam en het adres van de uitvoerder.

Hoofdstuk 3. Subsidieweigeringsgronden

Artikel 9. Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9, eerste lid, van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen als:

  • a.

    het gebouw geen cultureel vastgoed betreft;

  • b.

    de subsidieaanvrager in totaal al drie maal een subsidie heeft ontvangen op grond van deze regeling

Hoofdstuk 4. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 10. Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    de werkzaamheden dienen te worden voltooid binnen twaalf maanden na de datum waarop de subsidie is verleend;

  • b.

    de subsidieontvanger draagt zorg voor de benodigde vergunningen, alvorens met de werkzaamheden te beginnen;

    de subsidieontvanger voert de verbouwing uit conform de daarvoor geldende wet- en regelgeving en uitvoeringsregels.

Hoofdstuk 5. Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 11. Verantwoording

In aanvulling op artikel 14, tweede lid, van de ASA 2013 bevat de aanvraag tot vaststelling van de subsidie een schriftelijke gereed melding en een verslag, opgesteld na inspectie, waaruit blijkt dat de gesubsidieerde onderhoudswerkzaamheden conform de subsidieverlening zijn uitgevoerd. Het College van B&W wijst ten behoeve van de inspectie een toezichthouder aan op grond van de ASA.

Hoofdstuk 7. Slotbepaling

Artikel 12. Inwerkingtreding en duur

Deze subsidieregeling treedt in werking een dag na publicatie in het Gemeenteblad en vervalt met ingang van op 31 december 2020, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die verleend zijn op basis van deze regeling.

Artikel 1

De Tijdelijke subsidieregeling duurzaam onderhoud cultureel vastgoed Amsterdam wordt als volgt gewijzigd

De maximale bijdrage van de subsidie wordt verhoogd naar 50 % van de kosten van de aanneemsom, die verband houden met het de duurzame onderhoudsmaatregel, met een maximum van € 50.000. Dit is in artikel 4 (Subsidiabele activiteiten, hoogte van de subsidie en subsidieplafond) lid 2, en in de toelichting aangepast.

Daarnaast wordt het instellingen toegestaan om maximaal drie maal een aanvraag te doen. Dit is in artikel 9 (Weigeringsgronden) en in de toelichting aangepast. Dit aantal wordt niet op ‘onbeperkt’ gesteld, waarmee voorkomen wordt dat één instelling alle beschikbare middelen zou kunnen aanvragen.

Aanpassing in de indieningstermijnen. Om te stimuleren dat de resterende subsidiemiddelen nog in 2020 worden toegekend, worden de twee aanvraagtermijnen vervroegd. De oorspronkelijke aanvraagtermijnen waren van 1 april tot 1 juni, en van 1 oktober tot 1 december. Dat wordt nu gewijzigd in 1 januari tot 1 maart, en van 1 juni tot 1 september. Dit is in artikel 7 (Indieningstermijnen) en in de toelichting aangepast.

Aanpassing in bestedingstermijn. Een in 2020 verleende subsidie moet ook in 2020 worden besteed door de subsidieontvanger. Dit op basis van de door de gemeente bepaalde looptijd van het beschikbare budget, tot einde 2020. Dit is aangepast in artikel 10 (Aanvullende verplichtingen).

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 18 december 2019

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als Tijdelijke subsidieregeling duurzaam onderhoud cultureel vastgoed Amsterdam

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 3 december 2019

De voorzitter

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink 

Toelichting

1. Inleiding

In de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur en het Kunstenplan 2017-2020 heeft het gemeentebestuur bepaald dat in de Kunstenplanperiode 2017-2020 de verduurzaming van Amsterdams cultureel vastgoed extra aandacht krijgt en gestimuleerd zal worden. Met de subsidieregeling ‘Stimuleren van duurzaam meerjarenonderhoud cultureel vastgoed’ wordt hier nader invulling aan gegeven.

Meerjarenonderhoud wordt te doen gebruikelijk uitgevoerd aan de hand van een meerjarenonderhoudsplan (MOP) inclusief een begroting, waarop voor het jaarlijks onderhoud gelden gereserveerd worden. Dit onderhoud is meestal niet gericht op het duurzamer maken van het cultureel vastgoed, simpelweg omdat dit soort onderhoud met meer kosten gemoeid gaat. De gemeente wil het duurzame onderhoud stimuleren door het verstrekken van een eenmalige subsidie.

Met deze subsidieregeling kunnen eigenaren en huurders voor zover verantwoordelijk voor het onderhoud van het cultureel vastgoed, in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming voor de duurzame uitvoering van het meerjarenonderhoud van hun pand.

De subsidie heeft betrekking op het verduurzamen van reguliere onderhoudswerkzaamheden zoals vastgelegd in het MOP van de culturele panden. Het betreft een zogenaamde ‘sluitsteen subsidie’. Omdat het om de verduurzaming van reguliere onderhoudswerkzaamheden gaat, worden uitsluitend de meerkosten van de duurzame uitvoering van deze werkzaamheden (deels) vergoed. Voor de uitvoering van reguliere onderhoudswerkzaamheden in het kader van een MOP reserveren instellingen zelf al budget.

2. Artikelsgewijze toelichting subsidieregeling

Artikel 1 tot en met 3

Geen toelichting.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Het college kan een eenmalig subsidie verlenen ten behoeve van het uitvoeren van duurzaam onderhoud aan een cultureel vastgoed op basis van een daarvoor opgesteld MOP. De hoogte van de subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 50 % van de totale aanneemsom.

Artikel 5 Subsidieplafond

Het college stelt voor de periode van 6 april 2017 tot en met 31 december 2020 een subsidieplafond vast van €500.000. De subsidieaanvragen worden op grond van artikel 7, eerste lid van de ASA 2013 in volgorde van binnenkomst behandeld. Een subsidie wordt in ieder geval geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Artikel 6 De aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een eigenaar van cultureel vastgoed en door een culturele instelling die het betreffende pand huurt voor zover deze eigenaar of huurder verantwoordelijk is voor uitvoering van het meerjarenonderhoud van het gebouw en het dekken van de kosten daarvan , en voor het jaarlijks reserveren van een bedrag voor het dekken van kosten van dit groot onderhoud. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen het MOP waar een verhuurder voor verantwoordelijk is, en het MOP waar een huurder voor verantwoordelijk voor is.

Overheidsinstellingen kunnen geen gebruik maken van de regeling.

Artikel 7 Indieningstermijnen

In afwijking van artikel 6 van de ASA 2013 gelden voor deze subsidieregeling de aanvraagtermijnen van 1 januari tot 1 maart, en van 1 juni tot 1 september.

Artikel 8 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In dit artikel staat voorgeschreven welke stukken aanvullend op artikel 5, tweede lid van de ASA 2013 dienen te worden overgelegd.

Ter onderbouwing dat aanvrager verantwoordelijk is voor het onderhoud, geldt het huurcontract of informatie waaruit blijkt dat de culturele ondernemer eigenaar is van het pand.

Om de meerkosten, die ontstaan door duurzaamheidsmaatregelen, inzichtelijk te maken is het verplicht voor de instellingen een projectplan of bestek bij de aanvraag aan te leveren. Alleen meerkosten voor verduurzaming van onderhoud worden gedeeltelijk gesubsidieerd voor maximaal 25%.

Deze onderbouwing kan door de instelling worden aangeleverd door:

  • -

    het huidige MOP

    of:

  • -

    een op duurzaamheid geactualiseerd MOP, waarmee duidelijk de meerkosten zichtbaar worden als onderdeel van de duurzaamheidsmaatregelen ten opzichte van vervanging bestaande situatie waarbij geldt dat dit MOP niet langer dan een jaar voorafgaand aan de aanvraag mogen zijn opgesteld

Artikel 9 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9, eerste lid, van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen als het gebouw geen cultureel vastgoed betreft of de subsidieaanvrager al drie maal een subsidie heeft ontvangen op basis van deze regeling.

Artikel 10 Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013 zijn aan de subsidie de verplichtingen verbonden dat

  • -

    de werkzaamheden worden voltooid vóór een bij de verlening te bepalen tijdstip;

  • -

    de subsidieontvanger zorg draagt voor de benodigde vergunningen, alvorens de werkzaamheden een aanvang nemen;

  • -

    de subsidieontvanger zich tijdens de uitvoering van de werkzaamheden houdt aan de daarvoor geldende wet- en regelgeving, zoals de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Wet milieubeheer, en in het bijzonder regelgeving die van toepassing is op beschermde monumenten. Indien het pand een monument is, dan wordt geadviseerd een vooroverleg aan te vragen bij Monumenten en Archeologie vóórdat een aanvraag wordt ingediend.

  • -

    Een in 2020 verleende subsidie ook in 2020 moeten worden besteed door de subsidieontvanger. Dit is op basis van de door de gemeenteraad bepaalde looptijd van het beschikbare budget, tot einde 2020

 

Artikel 11 Verantwoording

In aanvulling op artikel 14, tweede lid, van de ASA 2013 bevat de aanvraag tot vaststelling van de subsidie een schriftelijke gereed melding en een verslag waaruit blijkt dat de onderhoudswerkzaamheden conform de subsidieverlening zijn uitgevoerd.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding en duur

Deze subsidieregeling treedt in werking een dag na publicatie in het Gemeenteblad en vervalt van rechtswege op 31 december 2020, met dien verstande dat zij van toepassing blijft voor zover het de vaststelling van de eerder op grond van deze regeling verleende subsidies betreft.