Regeling vervallen per 02-07-2021

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent subsidie voor activiteiten gericht op ongedocumenteerden ter vervanging van de Subsidieregeling Ongedocumenteerden – “Werken aan een duurzaam perspectief” (Subsidieregeling ongedocumenteerden Amsterdam 2021)

Geldend van 02-10-2020 t/m 01-07-2021

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent subsidie voor activiteiten gericht op ongedocumenteerden ter vervanging van de Subsidieregeling Ongedocumenteerden – “Werken aan een duurzaam perspectief” (Subsidieregeling ongedocumenteerden Amsterdam 2021)

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

gelet op artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 3, tweede lid, van Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013,

besluit de volgende regeling vast te stellen:

Subsidieregeling ongedocumenteerden Amsterdam 2021

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    AVIM: de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel;

  • b.

    casemanager: draagt zorg voor de individuele begeleiding en activering van de ongedocumenteerden bij het realiseren van een duurzame oplossing;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    convenant: het door de gemeente op 2 april 2019 ondertekende Convenant Pilot-LVV in gemeente Amsterdam;

  • e.

    DT&V: Dienst Terugkeer & Vertrek;

  • f.

    handboek: het op de website van de gemeente Amsterdam gepubliceerde Handboek programma ongedocumenteerden Amsterdam;

  • g.

    GGD: Gemeentelijke Gezondheidsdienst Amsterdam;

  • h.

    IND: Immigratie- en Naturalisatiedienst;

  • i.

    MRT: Multi Review Team, een escalatietafel voor vastgelopen casuïstiek;

  • j.

    ongedocumenteerden: vreemdelingen zonder recht op verblijf en rijksopvang;

  • k.

    penvoerder: de organisatie die namens een samenwerkingsverband een aanvraag indient en verantwoordelijk is voor de verantwoording van de subsidie;

  • l.

    perspectiefplan: een plan waarin het persoonlijk perspectief en de activiteiten en doelen staan beschreven waar de ongedocumenteerde aan gaat werken om dat perspectief te realiseren en op welke termijn er verwacht wordt het perspectief te bereiken en op welke termijn er tussentijdse evaluatiemomenten worden ingepland. Deze evaluatie zal ten minste iedere zes maanden plaatsvinden. Werken aan zelfredzaamheid is een onderliggend thema in ieder perspectiefplan;

  • m.

    uitvoeringsplan: het door het college op 11 december 2018 vastgestelde Uitvoeringsplan 24-uursopvang ongedocumenteerden: werken aan een duurzaam perspectief.

Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 Doel subsidieregeling

Deze subsidieregeling is van toepassing op het beleidskader omschreven in het Uitvoeringsplan en nader uitgewerkt in het Handboek. Het doel van deze subsidieregeling is om een duurzaam perspectief te creëren voor ongedocumenteerden door het subsidiëren van activiteiten gericht op opvang, begeleiding en participatie van ongedocumenteerden.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Deze regeling voorziet in voorschriften voor de verstrekking van periodieke subsidies betreffende:

  • a.

    intake en screening;

  • b.

    woonbegeleiding;

  • c.

    juridische begeleiding, casemanagement en maatschappelijke begeleiding;

  • d.

    toekomstoriëntatie en terugkeerbegeleiding, casemanagement en maatschappelijke begeleiding;

  • e.

    participatie aanbod;

  • f.

    regie en organisatie.

Artikel 5 Intake en screening

Het college kan periodieke subsidie verlenen ten behoeve van de activiteit intake en screening, waaronder wordt verstaan:

  • a.

    verzamelen van personalia van ongedocumenteerden en registreren van deze gegevens in een systeem;

  • b.

    beoordelen of iemand tot de doelgroep behoort zoals beschreven in het Uitvoeringsplan;

  • c.

    informeren van de ongedocumenteerde over het doel van het Uitvoeringsplan, werken aan perspectief, de meewerkcriteria en de opties die er zijn: juridisch perspectief, toekomst oriëntatie en terugkeer of doormigratie;

  • d.

    informeren en adviseren van ongedocumenteerde over alternatieve opvang, medische voorzieningen en andersoortige ondersteuning;

  • e.

    organiseren van activiteiten gericht op het in kaart brengen van de zelfredzaamheid en medische situatie van de ongedocumenteerde, waarbij nauw wordt samengewerkt met de GGD;

  • f.

    organiseren van activiteiten gericht op het vaststellen van de identiteit van de ongedocumenteerde, waarbij nauw wordt samengewerkt met de AVIM;

  • g.

    beoordelen of iemand tijdens de intake en screening opvang nodig heeft, waarbij nauw wordt samengewerkt met de organisatie die subsidie ontvangt voor de activiteit regie en organisatie en de GGD;

  • h.

    het uitreiken van formulieren en brieven aan ongedocumenteerden in geval van toelating tot, weigering van of beëindiging van opvang;

  • i.

    het aanleveren van tijdens de intake en screening vergaarde informatie bij de organisatie die subsidie ontvangt voor de activiteit regie en organisatie ten behoeve van het organiseren van het vervolgtraject;

  • j.

    systematisch vastleggen van gegevens en informatie van ongedocumenteerde;

  • k.

    overdragen van ongedocumenteerde aan het bij de ongedocumenteerde passende traject, waaronder casemanagement of voorliggende voorziening.

Artikel 6 Woonbegeleiding

Het college kan periodieke subsidie verlenen ten behoeve van de activiteit woonbegeleiding, waaronder wordt verstaan:

  • a.

    stimuleren van ongedocumenteerden naar zelfbeheer;

  • b.

    zorgdragen voor veiligheid en saamhorigheid voor de ongedocumenteerden en het voorkomen van overlast voor omwonenden;

  • c.

    ondersteunen van ongedocumenteerden bij praktische aspecten op het gebied van financiën, budgettering en het voeren van een huishouden;

  • d.

    ondersteunen van ongedocumenteerden bij het maken van verbinding met de buurt en daarbij optreden als contactpersoon voor buurtbewoners;

  • e.

    geven van algemene informatie aan ongedocumenteeerden met betrekking tot de opvang;

  • f.

    signaleren van medische en/of psychische problemen van ongedocumenteerden en waar nodig doorverwijzen naar de casemanager;

  • g.

    leveren van rapportage over ongedocumenteerden aan de casemanager ten behoeve van de evaluatie.

Artikel 7 Juridische begeleiding, casemanagement en maatschappelijke begeleiding

Het college kan periodieke subsidie verlenen ten behoeve van de activiteit juridische begeleiding, casemanagement en maatschappelijke begeleiding, waaronder wordt verstaan:

  • a.

    onderzoeken van het juridisch perspectief van de ongedocumenteerde binnen een redelijke periode;

  • b.

    vormen van een oordeel over het juridisch perspectief van de ongedocumenteerde en vastlegging hiervan in het perspectiefplan;

    • i)

      bij juridisch perspectief: het bepalen van het traject van juridische begeleiding en vastlegging in een perspectiefplan.

    • ii)

      bij geen juridisch perspectief: het traject van juridische begeleiding beëindigen in overleg met de ongedocumenteerde en het voeren van een overdrachtsgesprek met de ongedocumenteerde en de begeleider van de organisatie die het traject overneemt (toekomstoriëntatie/terugkeer);

  • c.

    systematisch vastleggen van gegevens en informatie van de ongedocumenteerde;

  • d.

    zorgvuldige dossiervorming, waarbij nauw contact is met andere organisaties die juridische informatie over de ongedocumenteerde hebben (bijv. IND).

  • e.

    bewaken van het behalen van gestelde doelen en termijnen zoals genoemd in het perspectiefplan en Handboek

  • f.

    het motiveren van de ongedocumenteerde om te (blijven) werken aan het perspectief met voldoende aandacht voor de duur en eindigheid van de opvang;

  • g.

    samen met de ongedocumenteerde actueel houden van het perspectiefplan;

  • h.

    coördineren van de integrale uitvoering van het perspectiefplan;

  • i.

    bieden van maatschappelijke begeleiding en organiseren van een aanbod dat bijdraagt aan de zelfredzaamheid van de ongedocumenteerde;

  • j.

    plannen en uitvoeren van evaluatiemomenten waarin op basis van informatie van de uitvoerders en met gebruikmaking van met de gemeente overeengekomen objectiveerbare criteria wordt vastgesteld of er wordt gewerkt aan het perspectief;

  • k.

    voordragen van beëindiging van opvang en begeleiding en de ongedocumenteerde hierover informeren;

  • l.

    het tijdig opschalen van casuïstiek naar het MRT, waarbij nauw wordt samengewerkt met de organisatie die subsidie ontvangt voor de activiteit regie en organisatie.

Artikel 8 Toekomstoriëntatie en terugkeerbegeleiding, casemanagement en maatschappelijke begeleiding

Het college kan periodieke subsidie verlenen ten behoeve van de activiteit toekomstoriëntatie en terugkeerbegeleiding, casemanagement en maatschappelijke begeleiding, waaronder wordt verstaan:

  • a.

    samen met de ongedocumenteerde opstellen van een perspectiefplan dat gericht is op toekomstoriëntatie of terugkeer naar het land van herkomst en dit perspectief binnen een periode van maximaal anderhalf jaar te (doen) realiseren;

  • b.

    bewaken van het behalen van gestelde doelen en termijnen zoals genoemd in het perspectiefplan en het Handboek;

  • c.

    het motiveren van de ongedocumenteerde om te (blijven) werken aan het perspectief met voldoende aandacht voor de duur en eindigheid van de opvang;

  • d.

    samen met de ongedocumenteerde actueel houden van het perspectiefplan;

  • e.

    coördineren van de integrale uitvoering van het perspectiefplan;

  • f.

    organiseren van activiteiten gericht op het realiseren van duurzame terugkeer naar landen herkomst van de ongedocumenteerden;

  • g.

    bieden van maatschappelijke begeleiding en organiseren van een aanbod dat bijdraagt aan de zelfredzaamheid van de ongedocumenteerde;

  • h.

    plannen en uitvoeren van evaluatiemomenten waarin op basis van informatie van de uitvoerders en met gebruikmaking van met de gemeente overeengekomen objectiveerbare criteria wordt vastgesteld of er wordt gewerkt aan het perspectief;

  • i.

    voordragen van beëindiging van opvang en begeleiding en de ongedocumenteerde hierover informeren;

  • j.

    het tijdig opschalen van casuïstiek naar het MRT, waarbij nauw wordt samengewerkt met de organisatie die subsidie ontvangt voor de activiteit regie en organisatie;

  • k.

    systematisch vastleggen van gegevens en informatie van de ongedocumenteerde;

  • l.

    houden van toekomstoriëntatie gesprekken en organiseren van bijbehorende activiteiten en vastlegging hiervan in het perspectiefplan;

  • m.

    vormen van een oordeel over het terugkeer perspectief van de ongedocumenteerde en vastlegging hiervan in het perspectiefplan;

  • n.

    zorgen voor heldere communicatie naar de ongedocumenteerde over de mogelijkheden en de stappen die worden gezet;

  • o.

    leveren van rapportage aan de organisatie die subsidie ontvangt voor de activiteit regie en organisatie ten behoeve van de monitoring en evaluatie.

Artikel 9 Participatie aanbod

Het college kan periodieke subsidie verlenen ten behoeve van de activiteit participatie aanbod, waaronder wordt verstaan:

  • a.

    organiseren van activiteiten die de individuele doelen van de ongedocumenteerde ondersteunen, waarbij aandacht is voor zelfredzaamheid, persoonlijke ontwikkeling en inclusie van de doelgroep in Amsterdam;

  • b.

    betrekken van de doelgroep bij het ontwikkelen van het aanbod aan activiteiten, waardoor wordt aangesloten op de (individuele) behoeften van de doelgroep;

  • c.

    informeren van de doelgroep over het aanbod aan activiteiten in de stad;

  • d.

    betrekken van Amsterdammers om een bijdrage te leveren aan het aanbod aan activiteiten en op deze manier iets te betekenen voor de doelgroep.

Artikel 10 Regie en organisatie

Het college kan periodieke subsidie verlenen ten behoeve van de activiteit regie en organisatie, waaronder wordt verstaan:

  • a.

    zorgdragen voor een effectieve uitvoering van het Uitvoeringsplan en Convenant;

  • b.

    ondersteunen van casemanagers bij het realiseren van perspectief voor de ongedocumenteerde, bijvoorbeeld bij het opschalen van zaken en het wegnemen van belemmeringen;

  • c.

    organiseren van samenwerking met Amsterdamse partners, gemeentelijke en landelijke overheden, onder andere ter uitvoering van het Convenant;

  • d.

    organiseren en inhoudelijk voorbereiden van het lokaal samenwerkingsoverleg (LSO) en overige casus overleggen;

  • e.

    monitoren op alle relevante niveaus: casuïstiek, trends, onderzoeken naar effectiviteit;

  • f.

    organiseren van activiteiten gericht op het stimuleren van de voortgang van de uitvoering van het Uitvoeringsplan en Convenant

  • g.

    verzorgen van rapportages ter evaluatie van de uitvoering van het Uitvoeringsplan en Convenant, in het bijzonder de samenwerking tussen de betrokken partijen;

  • h.

    beantwoorden van de lokale ontwikkelvragen genoemd in het Convenant;

  • i.

    samen met partners zorgen voor heldere communicatie naar ongedocumenteerden en andere betrokkenen;

  • j.

    inrichten van onafhankelijk toezicht/toetsing, waar geschillen tussen samenwerkende partijen of lastige casuïstiek beslecht kan worden.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond

Artikel 11 Subsidieplafond

Het college stelt voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 de volgende subsidieplafonds vast:

  • a.

    intake en screening: € 450.000,-;

  • b.

    woonbegeleiding: € 4.100.000,-;

  • c.

    juridische begeleiding, casemanagement en maatschappelijke begeleiding: € 1.100.000,-;

  • d.

    toekomstoriëntatie en terugkeerbegeleiding, casemanagement en maatschappelijke begeleiding:

    € 1.100.000,-;

  • e.

    participatie aanbod: € 400.000,-;

  • f.

    regie en organisatie: € 500.000,-.

Artikel 12 Verdeelsleutel subsidieplafond

  • 1. Indien het totaalbedrag van de te verlenen aanvragen hoger is dan het desbetreffende subsidieplafond, wordt subsidie verleend op basis van, en in volgorde van de ranglijst, zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel.

  • 2. De rangschikking wordt bepaald door het aantal punten dat wordt gehaald op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de aanvrager in zijn/haar visie en het daaruit volgende activiteitenplan kan aantonen dat de activiteiten bijdragen aan het doel van deze subsidieregeling en de behoefte van degene voor wie de activiteiten bedoeld zijn; (30 punten)

    • b.

      de mate waarin de aanvrager beschikt over kennis, ervaring en affiniteit met de doelgroep en het onderwerp waar deze subsidieregeling betrekking op heeft; (20 punten)

    • c.

      de mate waarin de aanvrager zorgvuldigheid, snelheid, efficiency, transparantie, maatwerk en vernieuwing zal toepassen in de aanpak, communicatie, en samenwerking; (20 punten)

    • d.

      de mate waarin de activiteiten kosteneffectief zijn, waarbij wordt gekeken naar de verhouding tussen het gevraagde subsidiebedrag, het bedrag dat direct ten goede komt aan de activiteiten en het bedrag dat besteed wordt aan overhead (organisatiekosten en dergelijke); (20 punten)

    • e.

      de mate waarin de aanvrager in zijn/haar visie aangeeft op welke wijze hij/zij gaat samenwerken met de andere partijen uit het uitvoeringsplan; (5 punten)

    • f.

      de mate waarin de aanvrager een visie heeft om contacten in de stad op te doen en externe samenwerkingsverbanden te vormen op het terrein waar subsidie voor wordt aangevraagd; (5 punten)

  • 3. Voor de subsidiabele activiteiten genoemd in de artikelen 5 en 10 wordt voor de uitvoering per activiteit één organisatie op basis van rangschikking volgens criteria zoals opgenomen in deze regeling, geselecteerd.

  • 4. Voor de subsidiabele activiteit genoemd in artikel 6 wordt per locatie voor de uitvoering één organisatie op basis van rangschikking volgens criteria zoals opgenomen in deze regeling, geselecteerd;

  • 5. Indien meerdere aanvragen op dezelfde activiteit en hetzelfde aantal punten worden gerangschikt en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond per activiteit wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste kosten als eerste gehonoreerd.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 13 De aanvrager

  • 1. Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een rechtspersoon zonder winstoogmerk.

  • 2. In geval van een samenwerkingsverband dient een van de betrokken partijen als penvoerder de aanvraag namens het samenwerkingsverband in en draagt deze de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de activiteiten, het rapporteren over de voortgang en het indienen van de aanvraag tot vaststelling.

  • 3. Aanvragen kunnen worden ingediend voor de uitvoering van één, meerdere of alle activiteit(en).

Artikel 14 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd:

  • a.

    een beschrijving hoe de activiteiten invulling geven aan de criteria als genoemd in artikel 12, tweede lid;

  • b.

    een beschrijving hoe met de activiteiten concrete resultaten worden bereikt voor de ongedocumenteerde en hoe deze worden gemeten;

  • c.

    een beschrijving en onderbouwing van de gekozen methodiek(en).

  • d.

    het beleid dat van toepassing is op de aan de organisatie verbonden medewerkers en vrijwilligers ten aanzien van deskundigheidsbevordering op het terrein waar deze subsidieregeling betrekking op heeft;

  • e.

    het minimum en het maximum aantal ongedocumenteerden waarvoor de activiteiten worden ingezet;

  • f.

    een sluitende (meerjaren) begroting.

Artikel 15 Aanvraagtermijn periodieke subsidies

In afwijking van artikel 6 van de ASA 2013 wordt een aanvraag voor een subsidie vóór 1 november 2020 ingediend bij het college.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 16 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen als:

  • 1.

    de activiteiten niet bijdragen aan het doel van deze regeling en de daarin beoogde resultaten of verstorend werken met het Uitvoeringsplan;

  • 2.

    de kosten niet samenhangen met uitvoering van de activiteiten;

  • 3.

    de activiteiten al op basis van een andere subsidieregeling of op basis van een overeenkomst gefinancierd of uitgevoerd worden.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 17 Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • 1.

    de gesubsidieerde activiteit wordt uitgevoerd conform het Uitvoeringsplan, het Convenant en deze regeling;

  • 2.

    de subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit op alle niveaus relevante informatie en rapportages opgeleverd kunnen worden;

  • 3.

    de subsidieontvanger verleent medewerking aan onderzoeken die tot doel hebben inzicht te verkrijgen in de effectiviteit, kwaliteit en efficiëntie van de activiteiten;

  • 4.

    de subsidieontvanger levert op 1 juli 2021 een inhoudelijke voortgangsrapportage en dient inzicht te geven in de voortgang van de gesubsidieerde activiteit;

  • 5.

    indien meerdere organisaties voor dezelfde activiteit subsidie krachtens deze regeling toegekend krijgen, is de subsidieontvanger verplicht om met die andere organisatie(s) nauw samen te werken.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 18 Vervallen Subsidieregeling Ongedocumenteerden – “Werken aan een duurzaam perspectief”

De Subsidieregeling Ongedocumenteerden – “Werken aan een duurzaam perspectief” zoals vastgesteld in de collegevergadering van 12 februari 2019 en gewijzigd in de collegevergadering van 26 november 2019 vervalt van rechtswege nadat de laatste subsidie die op basis van deze regeling is verleend, is vastgesteld, maar in ieder geval op 1 januari 2022.

Artikel 19 Overgangsbepaling

Een subsidie die is verleend op grond van de Subsidieregeling Ongedocumenteerden – “Werken aan een duurzaam perspectief”, wordt tussentijds gewijzigd en vastgesteld volgens de bepalingen van die regeling.

Artikel 20 Looptijd regeling

Deze regeling treedt in werking een dag na publicatie in het Gemeenteblad en vervalt van rechtswege nadat de laatste subsidie die op basis van deze regeling is verleend, is vastgesteld, maar in ieder geval op 1 januari 2023.

Artikel 21 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling ongedocumenteerden Amsterdam 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 30 september 2020.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting

Algemeen deel

Met het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ werd de ambitie gepresenteerd om voor ongedocumenteerden 24-uursopvang te organiseren waarbinnen wordt gewerkt aan perspectief. Het coalitieakkoord geeft verschillende kaders voor de opvang. Zo zijn er 500 plekken beschikbaar, is de maximale verblijfsduur anderhalf jaar en wordt gedurende de opvang gewerkt aan perspectief. In het najaar van 2018 is een Uitvoeringsplan opgesteld dat tot stand is gekomen in nauwe samenwerking met landelijke en lokale partners, vrijwilligers en ongedocumenteerden. Dit Uitvoeringsplan is 11 december 2018 vastgesteld door het college. Het Uitvoeringsplan is nader uitgewerkt in het Handboek programma ongedocumenteerden Amsterdam.

De belangrijkste elementen van het nieuwe beleid voor ongedocumenteerden zijn:

  • De Amsterdamse opvang werkt op een transparante wijze, communiceert op heldere wijze met partners en ongedocumenteerden en betrekt hen bij de uitvoering.

  • De Amsterdamse opvang is gericht op een duurzaam perspectief voor de ongedocumenteerde. Het is geen permanente opvangplek, maar een veilige omgeving waar mensen in staat worden gesteld om aan toekomstperspectief te werken. Van de mensen die hier worden opgevangen wordt dan ook verwacht dat zij actief werken aan het vormgeven van hun eigen toekomst, in of buiten Nederland. Daarvoor krijgt elke ongedocumenteerde een casemanager.

  • Er wordt een uitgebreide intake gedaan, zodat we een goed beeld hebben van de situatie van een ongedocumenteerde om een beslissing te nemen over plaatsing.

  • Bij de huisvesting wordt zoveel mogelijk uitgegaan van zelfbeheer. Hiervoor wordt woonbegeleiding ingezet en wordt de ongedocumenteerde met leefgeld ondersteund.

  • De juridische begeleiding wordt versterkt, zodat sneller duidelijk is of rechtmatig verblijf in Nederland een reële optie is of niet.

  • Er komt versterkte ondersteuning voor mensen die de keuze hebben gemaakt om hun vertrek naar het land van herkomst voor te bereiden.

  • Om zelfredzaamheid en deelname aan de Amsterdamse samenleving te bevorderen wil de gemeente met partners onderzoeken hoe ongedocumenteerden zo goed mogelijk gebruik kunnen maken van voorzieningen in de stad.

  • Amsterdammers, zoals buurtbewoners, worden betrokken bij de uitvoering en de inzet van vrijwilligers wordt gefaciliteerd en gewaardeerd.

  • De opvang is niet vrijblijvend. Gedurende de opvang werkt de ongedocumenteerde aan zijn/haar perspectief. Tijdens een periodieke evaluatie wordt aan de hand van criteria door een casemanager vastgesteld of er voldoende wordt gewerkt aan perspectief.

    Wanneer de ongedocumenteerde niet voldoende werkt aan perspectief, kan de opvang en begeleiding worden beëindigd. De casemanager, in samenspraak met alle uitvoerende organisaties, bereidt dit besluit voor. Bij de uiteindelijke beslissing over het beëindigen van de opvang wordt het vier-ogenprincipe toegepast.

Juridische kaders

De Vreemdelingenwet 2000 vormt het wettelijk kader met betrekking tot voorzieningen voor al dan niet uitgeprocedeerde vreemdelingen; daarmee is de staatssecretaris als enige verantwoordelijk. Er is geen enkele wettelijke of verdragsrechtelijke bepaling die de gemeente de bevoegdheid geeft, of verplicht, enige opvang of voorziening te bieden.

Doordat vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang niet altijd terugkeren naar hun land van herkomst worden Rijk en gemeenten geconfronteerd met de problematiek van deze vreemdelingen die zich in gemeenten bevinden en daar een beroep doen op voorzieningen. In het Regeerakkoord “Vertrouwen in de Toekomst” van 10 oktober 2017, het Interbestuurlijk Programma en de Integrale Migratieagenda is bepaald dat Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV’s) zullen worden ontwikkeld. Daartoe is op 29 november 2018 een samenwerkingsafspraak met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) gesloten. Het doel is dat gemeenten en het Rijk intensief samen gaan werken om een landelijk netwerk van begeleidings- en opvangvoorzieningen te realiseren voor migranten zonder recht op verblijf of rijksopvang. Door hen te begeleiden naar zelfstandige terugkeer, doormigratie of, indien aan de orde, legalisering van verblijf, wordt ook de bijbehorende zorg- en / of veiligheidsproblematiek aangepakt.

Centraal in het programma LVV staat een aantal pilot-LVV’s waarin lokaal en regionaal de samenwerking tussen betrokken organisaties vorm krijgt en verschillende instrumenten en werkwijzen worden beproefd die een bijdrage aan de doelstelling leveren. De opbrengst van de pilot-LVV’s vormt mede de inhoudelijke basis voor een uiteindelijk te sluiten bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten. Amsterdam is gevraagd een pilot LVV te worden en heeft daartoe het Convenant Pilot-LVV in gemeente Amsterdam ondertekend, waarin de afspraken en uitgangspunten rondom de pilot-LVV’s zijn uitgewerkt en vastgelegd.

Om er geen enkele twijfel over te laten bestaan dat op basis van de Vreemdelingenwet 2000 onderdak en begeleiding kan worden geboden aan vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf zoals hierboven bedoeld zal een wetsvoorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in procedure worden gebracht. Dit wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid voor een beperkte periode onderdak te bieden aan vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf, waarbij ook gemeenten een taak kunnen krijgen. In afwachting van de implementatie van dit wetsvoorstel is het noodzakelijk – mede ter uitvoering van het regeerakkoord en de samenwerkingsafspraken die tussen de rijksoverheid en de VNG op 29 november 2018 tot stand zijn gekomen - dat de gemeenten met een pilot-LVV de middels een convenant aan hen toebedeelde werkzaamheden in de pilot-LVV ter hand kunnen nemen.

Het is aan de gemeente, in overleg en samen met de diverse partijen, te besluiten een ongedocumenteerde die zich meldt, onderdak en individuele begeleiding te bieden conform dit uitvoeringsplan. In de praktijk zullen de betrokken partners zoals beschreven in het Uitvoeringsplan inhoudelijk adviseren wie wordt toegelaten tot de opvang (en samen met ongedocumenteerde een perspectiefplan opstellen), wie wordt geweigerd (met redenen omkleed) en wie wordt beëindigd (met redenen omkleed). De gemeente zal dit met een standaardformulier vastleggen.

Bij gebreke van een specifieke publiekrechtelijke bevoegdheid tot het verstrekken van deze voorzieningen zijn de besluiten die conform dit uitvoeringsplan ten aanzien van een ongedocumenteerde worden genomen geen besluiten in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, maar aan te merken als feitelijke handelingen jegens de ongedocumenteerden, die hen in hun hoedanigheid van vreemdeling raken, en derhalve feitelijke handelingen in de zin van artikel 72, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft aan gemeenten een machtiging verleend voor het verrichten van feitelijke handelingen die verband houden met de toelating tot de pilot-LVV, het verblijf in de pilot-LVV en het beëindigen van het onderdak in de pilot-LVV Tevens wordt mandaat verleend voor het nemen van beslissingen op bezwaarschiften en het afhandelen van ingediende (hoger) beroepschriften tegen deze besluiten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel is de toepasselijkheid van de ASA 2013 geregeld. Voor zover deze nadere regel geen afwijkende bepalingen bevat, gelden de bepalingen van de ASA 2013 onverkort.

Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 Doel subsidieregeling

De Subsidieregeling ongedocumenteerden Amsterdam 2021 biedt het juridisch kader voor het college om subsidie te verlenen voor de uitvoering van activiteiten die bijdragen aan het doel van het Uitvoeringsplan. Deze subsidieregeling is aanvullend op de subsidieverordening ASA 2013.

De uitvoering van de activiteiten kan tevens een pilot vormen voor de ontwikkeling van het landelijke netwerk van begeleidings- en opvangvoorzieningen die als doel hebben bestendige oplossingen te vinden voor vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

De inrichting en het technisch beheer van de opvanglocaties die door de gemeente Amsterdam geleverd worden is geen subsidiabele activiteit. Het college wijst op basis van subsidieaanvragen per opvanglocatie aan de hand van de kenmerken van de betreffende locatie(s) één organisatie aan voor de subsidiabele activiteit woonbegeleiding als omschreven in artikel 6 van deze regeling.

Artikel 12Verdeelsleutel subsidieplafond

Aanvragen worden gerangschikt op basis van aantal behaalde punten. Voor de aanvraag die voldoen aan de overige bepalingen geldt de toekenning op basis van het aantal behaalde punten. Aanvragen die op basis van hun rangschikking bij honorering zouden leiden tot overschrijding van het subsidieplafond worden niet gehonoreerd.

Artikel 14 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

De beschrijving van hoe invulling wordt gegeven aan de criteria dient per criterium te worden gemaakt. De beschrijving moet concreet zijn en aansluiten op het Uitvoeringsplan.

Artikel 18 Vervallen Subsidieregeling Ongedocumenteerden – “Werken aan een duurzaam perspectief”

De Subsidieregeling Ongedocumenteerden – “”Werken aan een duurzaam perspectief” is aangepast. Bij een wijzigingsbesluit moeten de wijzigingen ordentelijk kunnen worden opgesomd zodat de bestaande regeling daarop kan worden aangepast. Dat was gezien het grote aantal wijzigingen, geen optie. Er is dan ook voor gekozen de Subsidieregeling Ongedocumenteerden – “”Werken aan een duurzaam perspectief” te vervangen door deze regeling: Subsidieregeling ongedocumenteerden Amsterdam 2021.