Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de zorg voor de jeugd (Nadere regels op de zorg voor de jeugd Amsterdam 2021)

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de zorg voor de jeugd (Nadere regels op de zorg voor de jeugd Amsterdam 2021)

Het college de gemeente Amsterdam,

gelet op de Verordening zorg op de jeugd Amsterdam 2021,

gezien het advies van het Jeugdplatform Amsterdam van 8 augustus 2020,

besluit de volgende verordening vast te stellen:

Nadere regels op de zorg voor de jeugd Amsterdam 2021

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • -

    gebruikelijke hulp: hulp die mensen elkaar normaal gesproken geven als zij een gezin vormen of samenleven;

  • -

    hoofdaannemer: de jeugdhulpaanbieder die een individuele voorziening levert en hiervoor een andere jeugdhulpaanbieder betrekt om het doel vastgelegd in het hulpverleningsplan te behalen;

  • -

    hoogspecialistische jeugdhulp: individuele voorzieningen zoals bedoeld in artikel 3.2 van de verordening, zijnde voorzieningen voor jeugdhulp die een zeer intensieve aanpak en/of zeer hoge dan wel zeer specifieke – vaak multidisciplinaire – expertise vragen;

  • -

    multiprobleemgezin: een gezin met problemen op meerdere leefgebieden (wonen, inkomen, opvoeden, relatie, gezondheid);

  • -

    onderaannemer: een door de hoofdaannemer ingezette jeugdhulpaanbieder die specifieke onderdelen van de jeugdhulpverlening op zich neemt in opdracht van de hoofdaannemer;

  • -

    specialistische jeugdhulp: individuele voorzieningen zoals bedoeld in artikel 3.1 van de verordening zijnde voorzieningen voor jeugdhulp die een intensieve aanpak en/of hoge dan wel specifieke expertise vragen;

  • -

    verordening: Verordening op de zorg voor de jeugd Amsterdam 2021;

Hoofdstuk 2 Individuele voorzieningen

Artikel 2.1 Algemene bepalingen

  • 1. Een jeugdige kan niet tegelijkertijd een besluit hebben voor specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan specialistische jeugdhulp tegelijkertijd met hoogspecialistische jeugdhulp verstrekt worden:

    • a.

      als naast de zorg in natura er een persoonsgebonden budget verstrekt wordt;

    • b.

      als er sprake is van een besluit voor specialistische jeugdhulp en als gevolg van een crisissituatie de inzet van hoogspecialistische jeugdhulp nodig is.

Artikel 2.2 Ondersteuningsprofielen specialistische jeugdhulp

  • 1. Specialistische jeugdhulp wordt toegekend binnen één van de volgende elf ondersteuningsprofielen:

    • a.

      Profiel 1: jeugdige met psychosociale problemen en problematische relaties tussen ouders;

    • b.

      Profiel 2: jeugdige met ontwikkelings- en gedragsproblemen en ouders die problemen ervaren met opvoeden;

    • c.

      Profiel 3: jeugdige met ouders met een ziekte of beperking;

    • d.

      Profiel 4: jeugdige met ontwikkelings-, gedrags- en/of psychiatrische problemen met ouders met psychi(atri)sche problemen;

    • e.

      Profiel 5: jeugdige met ontwikkelings- en gedragsproblemen door kind factoren (psychiatrisch en/of somatisch);

    • f.

      Profiel 6: jeugdige met ontwikkelings-, gedrags- en psychiatrische problemen binnen multiprobleemgezinnen;

    • g.

      Profiel 7: jeugdige met een verstandelijke beperking;

    • h.

      Profiel 8: jeugdige met ontwikkelings- en gedragsproblemen met een beneden gemiddelde intelligentie;

    • i.

      Profiel 9: jeugdige met een lichamelijke beperking of niet-aangeboren hersenletsel;

    • j.

      Profiel 10: jeugdige van 0 – 6 jaar en hun gezin die gezien hun leeftijd en de complexiteit van de problematiek specifieke kennis, procesdiagnostiek en specifieke ouder/kind interventies behoeven);

    • k.

      Profiel 11: jeugdige en gezin die in een crisissituatie terecht zijn gekomen.

  • 2. Een jeugdige ontvangt op enig moment altijd maar specialistische jeugdhulp binnen één ondersteuningsprofiel.

  • 3. In afwijking van het gestelde in het tweede lid kan specialistische jeugdhulp verstrekt worden met twee verschillende profielen als:

    • a.

      naast zorg in natura voor het ene ondersteuningsprofiel een persoonsgebonden budget voor een ander ondersteuningsprofiel verstrekt wordt;

    • b.

      een van de ondersteuningsprofielen het in het eerste lid onderdeel k bedoelde ondersteuningsprofiel is (profiel 11).

  • 4. Binnen het ondersteuningsprofiel dient de jeugdhulpaanbieder van specialistische jeugdhulp alle benodigde jeugdhulp te bieden aan de jeugdige, eventueel door als hoofdaannemer aanvullend een onderaannemer in te schakelen.

  • 5. Jeugdigen binnen een gezin kunnen ieder specialistische jeugdhulp met een eigen ondersteuningsprofiel ontvangen.

  • 6. Specialistische jeugdhulp met een ondersteuningsprofiel waarin sprake is van een crisissituatie, zoals bedoeld in eerste lid onderdeel k (profiel 11), kan gestart worden voorafgaande aan het besluit van het college.

Artikel 2.3 Intensiteiten specialistische jeugdhulp

  • 1. Specialistische jeugdhulp kent één van de volgende vier intensiteiten:

    • a.

      perspectief;

    • b.

      intensief;

    • c.

      duurzaam licht;

    • d.

      duurzaam zwaar.

  • 2. Bij specialistische jeugdhulp bepaalt de jeugdhulpaanbieder samen met de jeugdige en/of zijn ouders de benodigde intensiteit van de hulp, het lokale team kan hiervoor een zwaarwegend advies meegeven.

  • 3. Een jeugdige ontvangt op enig moment binnen een ondersteuningsprofiel altijd maar specialistische jeugdhulp met één intensiteit.

Artikel 2.4 Zorgvormen hoogspecialistische jeugdhulp

  • 1. Hoogspecialistische jeugdhulp wordt toegekend binnen één of meerdere van de volgende 7 zorgvormen:

    • a.

      ambulante hulp op locatie aanbieder;

    • b.

      daghulp op locatie aanbieder;

    • c.

      ambulante jeugdhulp in netwerk jeugdige;

    • d.

      pleegzorg;

    • e.

      gezinsgericht verblijf;

    • f.

      gesloten jeugdhulp;

    • g.

      overige verblijfsvoorzieningen.

  • 2. Hoogspecialistische jeugdhulp die ingezet wordt in geval van een crisissituatie kan gestart worden voorafgaande aan het besluit van het college.

Artikel 2.5 Herbeoordelen

  • 1. Het college kan de noodzaak van de voortzetting van specialistische jeugdhulp met de intensiteiten duurzaam licht en duurzaam zwaar periodiek laten herbeoordelen door het lokale team.

  • 2. Het college kan de noodzaak van de voortzetting van hoogspecialistische jeugdhulp periodiek laten herbeoordelen door het lokale team.

  • 3. Een herbeoordeling zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, vindt in ieder geval plaats in de volgende situaties:

    • a.

      de ouders en / of jeugdige geven aan het lokale team aan dat de hulpvraag wezenlijk is gewijzigd;

    • b.

      de aanbieder van specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp geeft aan het lokale team aan dat de hulpvraag wezenlijk is gewijzigd.

Artikel 2.6 Dyslexiezorg

  • 1. Een jeugdige komt in aanmerking voor diagnostiek of behandeling van enkelvoudige ernstige dyslexie, indien:

    • a.

      de jeugdige zeven jaar of ouder is, maar de leeftijd van 13 jaar nog niet heeft bereikt en op het primair onderwijs (basisonderwijs) zit, en;

    • b.

      de basisschool de stappen doorlopen heeft zoals beschreven in de landelijke protocollen Leesproblemen en Dyslexie en daarbij is voldaan aan de landelijke criteria voor vergoede dyslexiezorg aan leerlingen met ernstige enkelvoudige dyslexie.

Artikel 2.7 Criteria jeugdhulp

  • 1. Specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp wordt niet toegekend voor zover er sprake is van gebruikelijke hulp.

Artikel 2.8 Kwaliteitseisen toegang lokale teams

  • 1. Het besluit tot inzet van specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp wordt genomen door een gemandateerde professional van het lokale team op basis van het gesprek met de jeugdige en/of zijn ouders en overleg met tenminste één andere professional van het lokale team

  • 2. De in het eerste lid bedoelde professionals beschikken over de relevante deskundigheid volgens landelijke professionele richtlijnen om de vermoedelijke diagnose te bepalen die criterium is voor de betreffende zorgcategorie, andere vermoedelijke diagnoses uit te sluiten of prioritering van behandeling te kunnen bepalen.

  • 3. Bij meer complexe situaties wordt zo nodig meer gespecialiseerde deskundigheid geconsulteerd buiten het lokale team.

2.9 Toegangsproces

  • 1. Als er een ondersteuningsbehoefte is op verschillende leefgebieden die een directe relatie hebben met de hulpvraag voor (hoog)specialistische jeugdhulp en het lokale team niet eerder betrokken is, dan betrekt de jeugdhulpaanbieder het lokale team bij het opstellen van het integraal plan.

  • 2. Het lokale team bepaalt in overleg met de ouders en jeugdige de ingangsdatum van het besluit.

  • 3. Een besluit voor hoogspecialistische jeugdhulp blijft van toepassing zolang de hulp wordt geboden door een jeugdhulpaanbieder van hoogspecialistische jeugdhulp, ook als de hulpvraag het kenmerk krijgt van specialistische jeugdhulp.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 3.1 Intrekken oude nadere regels

De Nadere regels op de Zorg voor de Jeugd Amsterdam 2018 worden ingetrokken.

Artikel 3.2 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2021.

Artikel 3.3 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels op de zorg voor de jeugd Amsterdam 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 6 oktober 2020.

De voorzitter

Femke Halsema

De secretaris

Peter Teesink

Algemene toelichting

De nadere regels bieden een uitwerking van specifieke bepalingen in de verordening. Soms gaat het om een ‘kan-bepaling‘ in de verordening. Niet in al deze gevallen is er al voor gekozen om deze nadere regels ook daadwerkelijk in te vullen:

  • verordening artikel 2.4, tweede lid (omvang en toegang jeugdhulpvoorzieningen in het kader van speciaal onderwijs): vooralsnog niet ingevuld in de nadere regels;

  • verordening artikel 3.3 tweede lid (afbakening en doelgroep dyslexiezorg): ingevuld met artikel 2.6 in de nadere regels;

  • verordening artikel 3.4, derde lid (overige individuele voorzieningen jeugdhulp): vooralsnog niet ingevuld in de nadere regels;

  • verordening artikel 3.5, negende lid (toegangsproces): ingevuld met artikel 2.9 in de nadere regels;

  • verordening artikel 3.5, tiende lid (ondersteuningsprofielen, zorgvormen en intensiteiten): ingevuld met artikel 2.2, 2.3 en 2.4 in de nadere regels;

  • verordening artikel 3.6 achtste lid (inhoud en wijze waarop het gesprek gevoerd wordt): vooralsnog niet ingevuld.

  • verordening artikel 3.7, tweede lid (afwegingscriteria): ingevuld in artikel 2.7 van de nadere regels;

  • verordening artikel 3.8 zevende lid (periodieke herbeoordelingen): ingevuld in artikel 2.5 van de nadere regels;

  • verordening artikel 3.9, derde lid (werkwijze poortwachter dyslexie): vooralsnog niet ingevuld;

  • verordening artikel 3.10, tweede lid (aanvraag overige individuele voorziening jeugdhulp): vooralsnog niet ingevuld;

  • verordening artikel 3.16, derde lid (toezichthouder): vooralsnog niet ingevuld.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Gebruikelijke hulp

Gebruikelijke hulp is opgenomen om een nadere invulling te geven aan de eigen kracht, zoals bedoeld in artikel 3.7 van de verordening.

Hoofdaannemer

De gecontracteerde jeugdhulpaanbieder van specialistische jeugdhulp die bij de uitvoering een andere jeugdhulpaanbieder betrekt wordt de hoofdaannemer genoemd. De hoofdaannemer wordt verantwoordelijk gehouden voor de uitvoering van het hulpverleningsplan (opgesteld op basis van het integraal plan) en de resultaten. De gemeente financiert ook alleen de hoofdaannemer. Deze dient zelf afspraken te maken met de onderaannemer (over kosten en opdracht).

Multiprobleemgezin

Een multiprobleemgezin is hier gedefinieerd als een gezin met weinig zelfredzaamheid en problemen op meerdere leefgebieden (wonen, inkomen, opvoeden, relatie, gezondheid). De aanwezigheid van problemen op meerdere domeinen alleen is dus niet bepalend. Pas als het gezin niet de eigen kracht heeft om deze problemen het hoofd te bieden, spreken we van een multiprobleemgezin.

Onderaannemer

Een onderaannemer is een door de hoofdaannemer van specialistische jeugdhulp betrokken jeugdhulpaanbieder. De onderaannemer legt aan de hoofdaannemer – en natuurlijk de jeugdige en/of zijn ouders – verantwoording af over zijn werkzaamheden. Het college noch het lokale team hebben in de regel zelf contact met de onderaannemer.

Hoofdstuk 2 Individuele voorzieningen

Artikel 2.1 Algemene bepalingen

In dit artikel is opgenomen dat er op enig moment een besluit kan zijn voor specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp. Het onderscheid tussen specialistische of hoogspecialistisch is immers gebaseerd op de zwaarte en complexiteit van de hulpvraag. Het is daarom niet logisch als er meerdere besluiten zijn voor dezelfde jeugdige met een andere zwaarte en complexiteit. Er zijn twee uitzonderingen, namelijk als er sprake is van een Pgb (het gaat dan met name om een informeel Pgb voor ouders naast de inzet van hoogspecialistische jeugdhulp) en als er sprake is van crisissituaties.

Artikel 2.2 Ondersteuningsprofielen specialistische jeugdhulp

Eerste lid

Het college heeft de specialistische jeugdhulp ingekocht naar elf ondersteuningsprofielen. Een ondersteuningsprofiel is een clustering van de noodzakelijke ondersteuning richting de jeugdige, zijn ouders en de omgeving, de aard van de problematiek en de gewenste resultaten. Er worden elf ondersteuningsprofielen onderscheiden. Specialistische jeugdhulp wordt toegekend naar één van de ondersteuningsprofielen.

Tweede tot met vierde lid

Het ondersteuningsprofiel is een integraal pakket, wat betekent dat de betrokken jeugdhulpaanbieder (hoofdaannemer) geacht wordt alle benodigde jeugdhulp binnen dit ondersteuningsprofiel te kunnen bieden. Daarom kan een jeugdige ook altijd maar één ondersteuningsprofiel tegelijkertijd hebben. Uitzondering is de situatie waarin naast zorg in natura de jeugdige en/of zijn ouders ook een persoonsgebonden budget ontvangen of er sprake is van crisishulp (profiel 11). In die gevallen kan er sprake zijn van twee verschillende ondersteuningsprofielen.

Vijfde lid

Het ondersteuningsprofiel is een integraal pakket, maar wel op het niveau van de jeugdige en niet op gezinsniveau. Hiervoor is gekozen omdat kinderen binnen één gezin soms zeer diverse ondersteuningsbehoeften kunnen hebben. Het is dan niet realistisch om te verwachten dat alle ondersteuning aan verschillende kinderen binnen één gezin binnen één ondersteuningsprofiel past. Nb dit betekent niet dat de jeugdhulp binnen een ondersteuningsprofiel alleen op het kind gericht is. De bijbehorende ondersteuning richting de ouder hoort er ook altijd bij. Wanneer binnen een gezin verschillende kinderen jeugdhulp vanuit verschillende ondersteuningsprofielen ontvangen – en mogelijk daardoor ook door verschillende jeugdhulpaanbieders (hoofdaannemers) dan dienen zij onderling de hulp af te stemmen, al dan niet met ondersteuning van het lokale team.

Zesde lid

In de verordening is opgenomen dat een individuele jeugdhulpvoorziening in crisissituaties kan starten zonder dat een integraal plan is opgesteld samen met het lokale team (artikel 3.5, vierde lid onderdeel b). In de nadere regels is bepaald dat zal deze crisishulp dan (in de regel) onder ondersteuningsprofiel 11 valt.

Artikel 2.3 Intensiteiten specialistische jeugdhulp

Eerste lid

Jeugdhulp binnen een ondersteuningsprofiel kan geboden worden met een bepaalde omvang. Er worden vier intensiteiten onderscheiden:

  • Perspectief: korte duur, lage Intensiteit (resultaat = beter worden / herstel / ontwikkelen)

  • Intensief: lange duur, hoge Intensiteit (resultaat = beter worden / herstel / ontwikkelen)

  • Duurzaam – licht: lage Intensiteit (resultaat = stabiliseren)

  • Duurzaam – zwaar: hoge Intensiteit (resultaat = stabiliseren)

Bij de eerste twee intensiteiten gaat het om hulpverleningstrajecten met een duidelijk einddoel dat binnen een korte (perspectief) of langere (intensief) periode behaald kan worden. Bij de laatste twee intensiteiten is de verwachting dat stabilisatie het hoogst haalbare resultaat is. Ondersteuning is dan altijd voor lange tijd (soms zelfs altijd) nodig. Afhankelijk van de zwaarte van de problematiek wordt dan gekozen voor de intensiteit duurzaam licht of duurzaam zwaar.

Tweede lid

Bij specialistische jeugdhulp bepaalt de jeugdhulpaanbieder samen met de jeugdige en/of zijn ouders de intensiteit. Het lokale team kan hiervoor een zwaarwegend advies meegeven, bijvoorbeeld in het integraal plan. De intensiteit ligt bij specialistische jeugdhulp ook niet vast in het besluit. Een wijziging kan dan ook worden doorgevoerd zonder dat een nieuw besluit nodig is. NB in de zorgtoewijzing vanuit de gemeente (JW301-bericht) ligt de intensiteit wel altijd vast. Bij een intensiteitswijziging binnen specialistische jeugdhulp dient de aanbieder dit daarom door te geven aan de gemeente.

Derde lid

Net als met het ondersteuningsprofiel, kan er aan een jeugdige binnen een ondersteuningsprofiel altijd maar hulp met één intensiteit worden toegekend. Wel kan er, als dat nodig blijkt, van een lichtere naar een zwaardere intensiteit opgeschaald worden (of omgekeerd: afgeschaald).

Artikel 2.4 zorgvormen hoogspecialistische jeugdhulp

Eerste lid

Het college heeft de hoogspecialistische jeugdhulp ingekocht door middel van zeven zorgvormen, naar de CBS-indeling jeugdhulpvormen, zoals vastgelegd in de landelijke regelgeving. In de landelijke CBS-indeling is er nog een achtste jeugdhulpvorm: jeugdhulp geboden door het wijkteam. In Amsterdam betreft dit de jeugdhulp die geboden wordt door de lokale teams. Hoogspecialistische jeugdhulp kan worden toegekend met meerdere zorgvormen. Voor jeugdhulp binnen het speciaal onderwijs geldt dat dit wordt toekend door middel van de zorgvorm Ambulante jeugdhulp in het netwerk van de jeugdige. De zorgprofielen maken geen onderdeel uit van het besluit hoogspecialistische jeugdhulp, maar worden wel gebruikt om de zorgvormen inhoudelijk te verrijken.

Tweede lid

In de verordening is opgenomen dat een individuele jeugdhulpvoorziening in crisissituaties kan starten zonder dat een integraal plan is opgesteld samen met het lokale team (artikel 3.5, vierde lid, onderdeel b).

Artikel 2.5 Herbeoordelen

Eerste lid

Specialistische jeugdhulp met de intensiteiten perspectief en intensief heeft een trajectprijs. Daarbinnen dient de jeugdhulpaanbieder alle hulp te verzorgen. Hoe lang hij daarover doet is niet vastgelegd in het besluit. Specialistische jeugdhulp met de intensiteiten duurzaam kent een vast maandbedrag. De jeugdhulp-aanbieder ontvangt elke maand dit bedrag, voor zo lang dit nodig is. In dit lid is geregeld dat het college (de facto het lokale team) de noodzaak van de voortzetting van specialistische jeugdhulp met de intensiteiten duurzaam licht en duurzaam zwaar periodiek kan herbeoordelen.

Tweede lid

Voor hoogspecialistische jeugdhulp geldt dat deze niet wordt toekend met een einddatum. In dit lid is geregeld dat het college (de facto het lokale team) de noodzaak van de voortzetting van hoogspecialistische jeugdhulp met de periodiek kan herbeoordelen.

Derde lid

In dit lid zijn twee momenten opgenomen wanneer er in ieder geval een herbeoordeling plaatsvindt zoals beschreven in het eerste en tweede lid. De formulering wezenlijke wijziging is niet nader gespecificeerd, maar impliceert dat er in ieder geval een dermate grote wijziging is dat het besluit en de daarin opgenomen zorgvorm (bij hoogspecialistische jeugdhulp) of profiel (bij specialistische jeugdhulp) aangepast moet worden.

Artikel 2.6 Dyslexiezorg

De hier opgenomen afbakening van de doelgroep van ernstige enkelvoudige dyslexie komt overeen met de huidige praktijk en professionele (landelijke) normen.

Artikel 2.7 Criteria jeugdhulp

In de verordening is in artikel 3.7 opgenomen dat specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp wordt toegekend voor zover de jeugdige op eigen kracht, of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving, geen afdoende oplossing voor zijn ondersteuningsvraag kan vinden. Bij de beoordeling of sprake is van een afdoende oplossing, wordt in elk geval rekening gehouden met de te bieden gebruikelijke hulp. Er wordt verwacht dat mensen elkaar hulp geven als zij een gezin vormen of samenleven. De gemeente werkt in beleidsregels uit hoe ze omgaat met gebruikelijke hulp. Voor gebruikelijke hulp geldt wel dat ouders dit aan hun kind moeten kunnen geven. Als ouders bijvoorbeeld zelf een beperking hebben kan het zijn dat ze niet in staat zijn de gebruikelijke hulp te bieden die voor ouders zonder beperking wel van toepassing zou zijn. Daarbij geldt ook dat als ouders meer doen dan gebruikelijk er niet vanzelfsprekend (hoog)specialistische jeugdhulp wordt ingezet. Van ouders wordt verwacht dat zij vanuit eigen kracht doen wat binnen hun mogelijkheden ligt, waarbij gebruikelijke hulp wordt gezien als een ondergrens.

Artikel 2.8 Kwaliteitseisen toegang lokale teams

In dit artikel is geregeld dat een oordeel of, en zo ja, welke, (hoog)specialistische jeugdhulp nodig is binnen het lokaal team altijd genomen wordt na multidisciplinair overleg waarbij die disciplines betrokken worden die gezien de hulpvraag het meest aangewezen zijn. Zo nodig wordt ook aan experts buiten het lokaal team om advies gevraagd. Dit alles binnen de geldende professionele standaarden.

2.9 Toegangsproces

Eerste lid

Het kan zijn dat een jeugdige jeugdhulp ontvangt zonder dat er een integraal plan aanwezig is, bijvoorbeeld omdat de jeugdige is verwezen door een huisarts. Mocht de jeugdhulpaanbieders signaleren dat er een ondersteuningsbehoefte is op meerdere levensgebieden, dan betrekt de jeugdhulpaanbieders het lokale team. Op deze manier kan er breed gekeken worden naar de ondersteuningsbehoefte. Het betrekken van het lokale team gebeurt in overleg met ouders en jeugdige.

Tweede lid

Het is belangrijk dat ouders en jeugdigen weten wat de ingangsdatum is van het besluit. De aanbieder bepaalt in overleg met de ouders en jeugdige vervolgens wat de startdatum van de zorg is. Waar nodig wordt overbruggingszorg ingezet.

Derde lid

Vanuit de eenvoud van het stelsel ligt het niet voor de hand om een nieuw besluit af te geven op het moment dat een hoogspecialistische jeugdhulpvraag een specialistisch karakter krijgt. Daarmee komt de rechtszekerheid in het geding. Ook speelt hierin mee dat de gemeente deels andere aanbieders heeft gecontracteerd voor specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp, dus dat de zorgcontinuïteit onder druk komt te staan.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 3.1 Intrekken oude nadere regels

De oude nadere regels worden ingetrokken.

Artikel 3.2 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden tegelijk in werking met de verordening en de start van de vernieuwde inkoop hoogspecialistische jeugdhulp.

Artikel 3.3 Citeertitel

De nadere regels krijgen dezelfde naam als de verordening.