Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent het vergoeden van hoge woonlasten voor huishoudens met een inkomensterugval in verband met de coronacrisis (Tijdelijke beleidsregels TONK Amsterdam)

Geldend van 07-07-2021 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2021

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent het vergoeden van hoge woonlasten voor huishoudens met een inkomensterugval in verband met de coronacrisis (Tijdelijke beleidsregels TONK Amsterdam)

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 35 van de Participatiewet,

gezien de Kamerbrief, d.d. 9 december 2020, van de minister van Economische Zaken en Klimaat e.a. inzake Aanpassingen in het economische steun- en herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding van het coronavirus;

overwegende dat het wenselijk is om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden huishoudens in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming Tijdelijke ondersteuning noodzakelijk kosten (TONK) en hiervoor aparte, tijdelijke beleidsregels vast te stellen;

besluit de volgende regeling vast te stellen:

Beleidsregels Participatiewet voor tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten Amsterdam

Artikel 1 - Begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: Participatiewet;

    • b.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

    • c.

      samenwonende: degene die duurzaam een gezamenlijke huishouding voert met een ander;

    • d.

      tegemoetkoming TONK: tegemoetkoming voor noodzakelijke woonkosten ingevolge deze beleidsregels;

    • e.

      eigen woning: door een aanvrager bewoonde zelfstandige woning, woonschip of woonwagen, waarvan deze eigenaar of mede-eigenaar is;

    • f.

      huurwoning: door een aanvrager bewoonde zelfstandige woning of woonwagen met een huur boven de huurtoeslaggrens of woonschip, waarvan deze huurder is;

    • g.

      eerste verstrekkingsperiode: de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021;

    • h.

      verlengde verstrekkingsperiode: de periode van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2021;

    • i.

      woonkostentoeslag: bijzondere bijstand voor periodieke woonkosten, als bedoeld in artikel 3.2, zesde lid, van de Beleidsregels Participatiewet, IOAW, IOAZ.

  • 2. Onder de aanvrager wordt verstaan de alleenstaande die tegemoetkoming TONK aanvraagt, dan wel de samenwonenden die deze gezamenlijk aanvragen.

  • 3. Tenzij anders aangegeven worden begrippen in deze beleidsregels gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet.

  • 4. De Beleidsregels Participatiewet, IOAW, IOAZ zijn niet van toepassing op aanvragen voor tegemoetkoming TONK.

Artikel 2 – Voorwaarden tegemoetkoming TONK

  • 1. Het college kan een tegemoetkoming TONK verstrekken aan de aanvrager voor wie sprake is van een inkomensterugval die volgens opgave van de aanvrager verband houdt met de coronacrisis, van wie de financiële draagkracht niet meer toereikend is voor de betaling van de noodzakelijke woonkosten voor de eigen woning of huurwoning, en die ook verder voldoet aan de voorwaarden die in deze beleidsregels worden gesteld.

  • 2. Als voorwaarden voor een tegemoetkoming TONK geldt dat de belanghebbende op de peildatum 1 januari 2021:

    • a.

      zijn of haar hoofdverblijf heeft in Amsterdam,

    • b.

      van de door hem of haar bewoonde woning huurder is, waarbij het gaat om de huur van een zelfstandige woning, dan wel daarvan eigenaar of mede-eigenaar is, en

    • c.

      ouder is dan 18 jaar en jonger is dan 66 jaar en vier maanden.

    Bij een gehuurde woning of woonwagen moet de huur hoger zijn dan € 752,33 per maand.

    Verder geldt als voorwaarde dat de aanvrager ook op de aanvraagdatum voor tegemoetkoming TONK in de onder b bedoelde woning woont, tenzij de aanvraag na 30 juni 2021 is ingediend. In het laatste geval geldt als voorwaarde dat de aanvrager op 1 juli 2021 in de onder b bedoelde woning woonde.

  • 3. Bij samenwonende aanvragers is het voldoende als één van hen voldoet aan de voorwaarden, genoemd in het vorige lid.

Artikel 3 - Noodzakelijke woonkosten

  • 1. De tegemoetkoming TONK kan betrekking hebben op de volgende voor de aanvrager bestaande woonkosten:

    • a.

      in het geval van een huurwoning: de kale huur;

    • b.

      in het geval van een eigen woning: de verschuldigde hypotheekrente, de erfpachtcanon, indien deze niet is afgekocht, en een bedrag van € 100 voor andere kosten.

  • 2. Voor het bepalen van de voor de aanvrager bestaande woonkosten wordt als peilmaand januari 2021 gehanteerd.

Artikel 4 – Vermogensgrens

  • 1. De aanvrager wordt geacht een toereikende financiële draagkracht te hebben, wanneer het beschikbare privévermogen op 31 december 2020 meer dan € 31.340 bedroeg indien de aanvrager een alleenstaande is, dan wel in het geval van een samenwonende aanvrager, meer dan € 62.680 bedroeg.

  • 2. Onder het beschikbare privévermogen wordt in deze beleidsregel uitsluitend verstaan:

    • a.

      contant geld;

    • b.

      tegoeden op bank- en spaarrekeningen;

    • c.

      geld in de vorm van cryptovaluta, en

    • d.

      beleggingen op een effectenrekening of in een effectendepot, met uitzondering van aandelen in het eigen bedrijf en overige aandelen op naam.

Artikel 5 – Financiële draagkracht in het inkomen

  • 1. De financiële draagkracht in het inkomen van de aanvrager wordt bepaald aan de hand van de ontvangen netto inkomsten over januari 2021.

  • 2. Onder inkomen van de aanvrager wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      winst uit onderneming;

    • b.

      inkomen uit arbeid in loondienst;

    • c.

      inkomen uit een uitkering;

    • d.

      inkomen uit verhuur van woonruimte;

    • e.

      inkomen uit partner- en/of kinderalimentatie.

    Voor aanvragers die een uitkering ingevolge de Participatiewet ontvingen, wordt het inkomen geacht gelijk te zijn aan het wettelijk sociaal minimum.

  • 3. Wanneer de aanvrager in de peilmaand alimentatie betaalde, wordt het inkomen verminderd met het bedrag daarvan.

  • 4. Winst uit onderneming wordt verminderd met 17% met het oog op belasting en premies die daarover naar verwachting verschuldigd zijn. Inkomsten uit verhuur worden met hetzelfde percentage verminderd.

  • 5. Wanneer de aanvrager de woning op 1 januari 2021 bewoonde met een of meer andere bewoners, wordt het inkomen van de aanvrager voor de toepassing van deze beleidsregels verhoogd met € 150 voor elke medebewoner, ouder dan 21 jaar (geboren vóór 2000), die aan de aanvrager geen huur verschuldigd is.

  • 6. Van een inkomen tot aan het sociaal minimum wordt de aanvrager geacht € 430 per maand te kunnen betalen aan noodzakelijke woonkosten als bedoeld in artikel 3.

  • 7. Als sociaal minimum wordt voor de toepassing van deze beleidsregels verstaan een bedrag van € 1.120 voor een alleenstaande aanvrager, dan wel € 1.600 voor een samenwonende aanvrager.

Artikel 6 - Aanvraag

  • 1. De aanvraag voor de tegemoetkoming TONK wordt digitaal ingediend via www.amsterdam.nl/tonk. Een schriftelijke aanvraag is mogelijk indien naar het oordeel van het college bijzondere omstandigheden in het individuele geval hiertoe aanleiding geven; in dat geval wordt aan de aanvrager een schriftelijk in te vullen aanvraagformulier ter beschikking gesteld.

  • 2. Een aanvraag tegemoetkoming TONK kan worden ingediend tot en met 30 september 2021. Een schriftelijke aanvraag TONK moet uiterlijk zijn ontvangen op 5 oktober 2021, tenzij bij de uitreiking van het aanvraagformulier een andere uiterste ontvangstdatum is meegedeeld aan de belanghebbende.

  • 3. De aanvrager overlegt bij de aanvraag kopieën van:

    • a.

      een identiteitsbewijs,

    • b.

      een specificatie van de verschuldigde woonkosten met betrekking tot januari 2021 en

    • c.

      eventuele andere bewijsstukken waarnaar bij de digitale of schriftelijke aanvraag wordt gevraagd.

  • 4. Indien een aanvrager op grond van bijzondere omstandigheden onvoldoende geholpen is in het kader van de beleidsregels TONK, kan deze met betrekking tot woonkosten een aanvraag om bijzondere bijstand indienen op basis van de Beleidsregels Participatiewet, IOAW, IOAZ.

Artikel 7 – Verstrekking tegemoetkoming TONK

  • 1. Indien het college vaststelt dat de financiële draagkracht niet toereikend is voor de betaling van de noodzakelijke woonkosten en ook overigens is voldaan aan de gestelde voorwaarden, wordt een tegemoetkoming TONK verstrekt voor woonkosten over de eerste vertrekkingsperiode, tenzij een aanvrager over een deel van deze periode al woonkostentoeslag heeft ontvangen. Indien de belanghebbende op 1 juli 2021 op hetzelfde adres woont als op 1 januari 2021, kan het college ambtshalve een tegemoetkoming TONK verstrekken voor woonkosten over de verlengde verstrekkingsperiode, tenzij de aanvrager over een deel van deze periode al woonkostentoeslag heeft ontvangen.

  • 2. Het bedrag van voor de eerste verstrekkingsperiode is gelijk aan zesmaal het verschil tussen de noodzakelijke woonkosten, als bedoeld in artikel 3, en de financiële draagkracht in het inkomen, als bedoeld in artikel 5, en bedraagt ten minste € 300 en ten hoogste € 6.000. Het bedrag van de tegemoetkoming TONK voor de verlengde verstrekkingsperiode is gelijk aan de helft van het bedrag van de tegemoetkoming TONK voor de eerste verstrekkingsperiode

  • 3. Het college verbindt aan de tegemoetkoming TONK niet een verplichting dat de belanghebbende zich moet inzetten voor het vinden van goedkopere woonruimte.

Artikel 8 – Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Tijdelijke beleidsregels TONK Amsterdam.

Artikel 9 - Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 maart 2021.

De voorzitter

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink