Regeling vervallen per 05-11-2009

Verordening Inburgering gemeente Amsterdam

Geldend van 19-05-2007 t/m 04-11-2009

Intitulé

Verordening Inburgering gemeente Amsterdam

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: raad van de gemeente Amsterdam;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • c.

    wet: Wet inburgering;

  • d.

    Marktpleinen: de publieksgebouwen waarin de Dienst Werk en Inkomen (DWI), het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) in Amsterdam samenwerken;

  • e.

    inburgeraar: eenieder die de Nederlandse taal onvoldoende beheerst of onvoldoende kennis heeft van de samenleving om zelfstandig te kunnen functioneren in de Nederlandse samenleving;

  • f.

    zelfstandige-inburgeringsplichtigen: inburgeringsplichtigen die niet tot de in artikel 19, eerste en tweede lid, van de wet genoemde bijzondere groepen horen;

  • g.

    inburgeringsvoorziening: het wettelijk omschreven opleidings- en educatietraject dat ingevolge artikel 19 van de wet door het college aan een inburgergeringsplichtige wordt aangeboden;

  • h.

    inburgeringstraject: inburgeringsvoorziening, alsmede de overige opleidings- en educatietrajecten die door het college aan inburgeraars worden aangeboden op grond van zijn beleid ‘Niemand aan de kant’;

  • i.

    inburgeringsaanbod: het schriftelijke document waarin een inburgeringstraject wordt aangeboden en waarin de bijbehorende rechten en plichten zijn opgenomen;

  • j.

    inburgeringscentrum: door elk stadsdeel ingerichte voorziening voor werving, informatie, advies en klantmanagement van inburgeraars;

  • k.

    klantmanager: functionaris die voor of namens de gemeente de individuele regie over de inburgeringsvoorziening van de inburgeraar voert;

  • l.

    service unit: de door de gemeente ingerichte projectorganisatie belast met de uitvoering van het inburgeringsbeleid;

  • m.

    norminkomen: het norminkomen zoals genoemd in artikel 14 van de Wet op de huurtoeslag.

Hoofdstuk 2 Inburgeringsaanbod

Artikel 2 Aanbod

  • 1. Het college doet elke inburgeraar die kenbaar maakt dat te willen, een inburgeringsaanbod, met uitzondering van zelfstandige-inburgeringsplichtigen.

  • 2. Het college streeft ernaar zijn inburgeringsaanbod te laten aansluiten op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeraar.

  • 3. In het inburgeringsaanbod wordt tevens aandacht geschonken aan mensenrechten, tolerantie, vrijheid van meningsuiting, huiselijk en eergerelateerd geweld, hulpverlening en de politieke en bestuurlijke infrastructuur van Amsterdam.

  • 4. Het college heeft speciale aandacht voor de toegankelijkheid van het inburgeringsaanbod voor (verstandelijk) gehandicapten en psychiatrische patiënten.

Artikel 3 Prioritering

Als het aantal inburgeraars dat voor een inburgeringsaanbod in aanmerking komt op een bepaald moment groter blijkt te zijn dan de capaciteit, hanteert het college de volgende prioritering:

  • a.

    inburgeringsplichtigen, als bedoeld in artikel 19 van de wet, eerste lid;

  • b.

    overige inburgeraars die op het moment van de inwerkingtreding van de wet al een inburgeringsvoorziening volgen onder de

    1° Wet inburgering nieuwkomers,

    2° de Oudkomersregeling 2006 en voorgangers,

    3° het programma Taal Werkt! van de gemeente Amsterdam of

    4° de Wet educatie en beroepsvorming,

    maar bij afronding nog niet het niveau van het inburgeringsexamen hebben gehaald;

  • c.

    overige inburgeraars in de leeftijd tussen 23 en 57 jaar, die zich hebben aangemeld op eigen initiatief en van wie het gezinsinkomen op het moment van de aanvraag minder bedraagt dan het norminkomen;

  • d.

    andere inburgeraars dan bedoeld onder de onderdelen a, b en c.

Artikel 4 Eigen bijdrage, premie

  • 1. De inburgeraar die een inburgeringsaanbod aanvaardt, is een eigen bijdrage verschuldigd ter hoogte van het bedrag bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet.

  • 2. De eigen bijdrage wordt betaald binnen drie maanden na beëindiging van het inburgeringstraject.

  • 3. Betaling in termijnen is niet mogelijk.

  • 4. Het college betaalt de inburgeraar als bedoeld in het eerste lid, wanneer deze aan het einde van zijn traject het inburgeringsexamen succesvol heeft afgerond, een premie ter hoogte van de eigen bijdrage.

  • 5. Het college kan bij de beschikking waarin een inburgeringsvoorziening wordt toegekend, voorwaarden stellen waaronder de premie wordt verstrekt.

  • 6. Uitbetaling van de premie vindt uitsluitend plaats door verrekening met de te betalen eigen bijdrage.

Artikel 5 Premie voor zelfstandige-inburgeringsplichtigen

Het college betaalt op diens verzoek aan de zelfstandige-inburgeringsplichtige die heeft aangetoond voor het inburgeringsexamen geslaagd te zijn, een premie ter hoogte van de eigen bijdrage zoals bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet, op voorwaarde dat:

  • a.

    het gezinsinkomen op het moment van de aanvraag minder bedraagt dan het norminkomen en

  • b.

    betrokkene binnen de wettelijke termijn is geslaagd voor het inburgeringsexamen.

Hoofdstuk 3 Organisatie

Artikel 6 Aanstellen van een klantmanager

Het college zorgt ervoor dat elke inburgeraar die een inburgeringsaanbod heeft geaccepteerd, een klantmanager krijgt. Als de inburgeraar al een klantmanager bij DWI heeft, is dat ook zijn klantmanager voor de inburgering. In de overige gevallen kan dat een klantmanager zijn van het inburgeringscentrum in het stadsdeel of van UWV.

Artikel 7 Informatieverstrekking aan inburgeraars

  • 1. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      internet,

    • b.

      telefoon,

    • c.

      interactieve informatiezuilen,

    • d.

      mondeling te geven informatie en advies op inburgeringcentra en op Marktpleinen en

    • e.

      schriftelijke informatie.

  • 2. Het college beoordeelt ten minste eens in de twee jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking en rapporteert daarover aan de raad.

Artikel 8 Procedure van het doen van een aanbod

  • 1. Het college legt het inburgeringsaanbod tijdens een persoonlijk gesprek schriftelijk aan de inburgeraar voor.

  • 2. De inburgeraar die het aanbod accepteert:

    • a.

      zet ter plaatse zijn handtekening onder het inburgeringsaanbod;

    • b.

      of reageert binnen vijf dagen en stuurt het vervolgens aan zijn klantmanager.

  • 3. De inburgeraar wordt binnen 20 werkdagen na acceptatie van het aanbod geplaatst.

  • 4. Indien de inburgeraar het aanbod niet aanvaardt, kan hij dit tijdens het gesprek, of uiterlijk vijf dagen daarna, onder opgave van zijn motieven, meedelen aan de klantmanager. Het college kan op advies van de klantmanager de overwegingen van de inburgeraar wegen en kan naar aanleiding daarvan een ander aanbod doen.

Artikel 9 De inhoud van de beschikking

De beschikking waarin een inburgeringsvoorziening wordt toegekend, bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt;

  • d.

    de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;

  • e.

    de wijze van betaling van de verplichte eigen bijdrage en

  • f.

    de voorwaarden waaronder de premie voor het afleggen van het inburgeringsexamen wordt verstrekt.

Artikel 10 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    deelname aan gesprekken met de klantmanager;

  • b.

    deelname aan het assessment;

  • c.

    deelname aan de inburgeringsvoorziening;

  • d.

    deelname aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • e.

    het melden van ziekte dan wel andere relevante omstandigheden waardoor niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

Hoofdstuk 4 Bestuurlijke boetes

Artikel 11 De hoogte van de bestuurlijke boetes

  • 1. Bij handelen in strijd met artikel 25 van de wet bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste € 100.

  • 2. Bij handelen in strijd met artikel 23, eerste lid, van de wet of artikel 10 van deze verordening bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste € 200.

  • 3. Bij het niet naleven van artikel 7, eerste lid, van de wet of bij het niet behalen van het inburgeringsexamen binnen de bij of krachtens de artikelen 32 en 33 van de wet gestelde termijnen bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste € 200.

Artikel 12 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

De bestuurlijke boetes voor overtredingen als bedoeld in artikel 11 worden verdubbeld indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding, opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na publicatie in het Gemeenteblad.

Artikel 14 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Inburgering gemeente Amsterdam.