Regeling vervallen per 25-05-2017

Bijzondere verordening stadsdeelherindeling 2010

Geldend van 07-12-2009 t/m 24-05-2017

Intitulé

Bijzondere verordening stadsdeelherindeling 2010

Hoofdstuk 1 Verkiezingen

Artikel 1 Stadsdeelherindeling

  • 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de eerste verkiezing van de leden van de deelraden van de nieuwe stadsdelen West, Nieuw-West, Oost en Zuid. Deze eerste verkiezing vindt plaats op 3 maart 2010.

  • 2. Als datum van herindeling voor de in het eerste lid genoemde stadsdelen geldt 1 mei 2010.

  • 3. Voor zover in deze verordening wordt afgeweken van de Verordening op de Stadsdelen geldt de bepaling uit deze verordening.

Artikel 2 Voorbereiding van de verkiezingen

  • Met de voorbereiding van de in artikel 1 bedoelde verkiezing zijn belast:

    - voor stadsdeel West: stadsdeel Westerpark;

    - voor stadsdeel Nieuw-West: stadsdeel Osdorp;

    - voor stadsdeel Oost: stadsdeel Oost-Watergraafsmeer;

    - voor stadsdeel Zuid: stadsdeel Oud-Zuid.

Artikel 3 Verlenging zittingsduur en onderzoek van de geloofsbrieven

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 8, eerste lid van de Verordening op de stadsdelen jo. artikel C4 van Kieswet treden de leden van de deelraden van de stadsdelen Westerpark, Oud-West, Bos en Lommer, De Baarsjes, Geuzenveld-Slotermeer, Osdorp, Slotervaart, Zeeburg, Oost-Watergraafsmeer, Oud-Zuid en Zuideramstel af op 30 april 2010.

  • 2. Het onderzoek van de geloofsbrieven van de benoemde deelraadsleden geschiedt vóór datum herindeling door de deelraad van de in artikel 2 aangewezen stadsdelen.

  • 3. Indien op de datum van herindeling niet de goedkeuring van de geloofsbrieven van meer dan de helft van de leden van de deelraad onherroepelijk is geworden, aanvaarden de leden van de deelraad hun ambt niet, totdat zulks het geval is. Gedurende deze tijd hebben de leden van de deelraad en het dagelijks bestuur van het ingevolge artikel 2 aangewezen stadsdeel zitting als leden van de deelraad onderscheidenlijk het dagelijks bestuur. De voorzitter van het dagelijks bestuur van het ingevolge artikel 2 aangewezen stadsdeel treedt gedurende deze tijd op als voorzitter van het dagelijks bestuur. De deelraad, het dagelijks bestuur en de voorzitter nemen gedurende deze tijd slechts besluiten welke geen uitstel kunnen lijden.

Artikel 4 Aantal leden deelraad en dagelijks bestuur

  • Voor de toepassing van artikel 6, eerste lid en artikel 16, tweede lid van de Verordening op de stadsdelen worden de inwonertallen van de stadsdelen die opgaan in één nieuw stadsdeel bij elkaar opgeteld.

Artikel 5 Kandidaatstelling en registratie

  • 1. De kandidaatstelling, geschiedt op de dag, door het College van burgemeester en wethouders met inachtneming van artikel J1 van de Kieswet te bepalen.

  • 2. Het College van burgemeester en wethouders kan besluiten tot afwijking van de in de artikelen G 1, achtste lid, G 2, achtste lid, G 3, eerste lid, G 4, derde lid, en G 5, tweede lid, van de Kieswet bedoelde termijnen inzake registratie van aanduidingen van politieke groeperingen.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in artikel G3 van de Kieswet behoeft de daar bedoelde politieke groepering niet aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de deelraad van een in artikel 1 bedoeld stadsdeel te verzoeken de aanduiding waarmee zij voor de verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld in te schrijven in het register wanneer deze politieke groepering reeds geregistreerd staat in het register van een van de stadsdelen wier grondgebied deel uitmaakt van het betreffende in artikel 1 bedoelde stadsdeel. Deze groeperingen worden geacht te zijn geregistreerd in het register van het centraal stembureau van het met de verkiezingen belaste stadsdeel. De stadsdelen die niet zijn belast met de voorbereidingen van de verkiezingen dragen de gegevens uit hun register met het oog op het bovenstaande uiterlijk 7 december 2009 over aan het centraal stembureau van het stadsdeel dat met de verkiezingen is belast.

  • 4. Als kiesgerechtigden worden geacht te zijn geregistreerd degenen die als zodanig zijn geregistreerd in de stadsdelen die opgaan in de in artikel 1 bedoelde stadsdelen.

  • 5. Het indelen in stemdistricten, het benoemen van de leden en de plaatsvervangende leden van de hoofdstembureaus en het benoemen van de leden en de plaatsvervangende leden van de stembureaus geschieden voor dezelfde datum als daarvoor gehanteerd wordt door de niet in artikel 1 opgenomen stadsdelen door het Dagelijks Bestuur van de in artikel 2 bedoelde aangewezen stadsdelen. De benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden van de hoofdstembureaus geschiedt, in afwijking van het bepaalde in artikel E8 van de Kieswet, voor een periode die eindigt op hetzelfde tijdstip als de eerste zittingsperiode van de nieuw gekozen deelraden.

  • 6. Voor zover ingevolge enig wettelijk voorschrift medewerking moet worden verleend door de deelraad, door het dagelijks bestuur of door de voorzitter van het dagelijks bestuur, geschiedt dit door de deelraad, het dagelijks bestuur of de voorzitter van het dagelijks bestuur van het in artikel 2 aangewezen stadsdeel.

Artikel 6 Ingezetenen

  • Voor de toepassing van artikel 87, vijfde lid van de Gemeentewet ten aanzien van het actieve kiesrecht en artikel 88 van de Gemeentewet ten aanzien van het lidmaatschap van de deelraad waarvoor een verkiezing als bedoeld in artikel 1 wordt gehouden, worden onder ingezetenen verstaan zij die werkelijke woonplaats hebben in het gebied dat met ingang van de datum van herindeling het grondgebied van het betrokken stadsdeel vormt.

Artikel 7 Eerste vergadering en benoeming voorzitter en leden dagelijks bestuur

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 18 van de Gemeentewet jo artikel 11, eerste lid van de Verordening op de stadsdelen, wordt de eerste vergadering van de deelraad gehouden op de eerste werkdag, volgende op de datum van herindeling. Tot het moment dat de deelraad met inachtneming van het bepaalde in de Verordening op de stadsdelen anders beslist, wordt deze vergadering voorgezeten door het oudste lid van de deelraad.

  • 2. In deze vergadering worden de voorzitter en de overige leden van het dagelijks bestuur benoemd.

  • 3. In het geval, bedoeld in artikel 3, derde lid, wordt de eerste vergadering van de nieuw gekozen deelraad zo spoedig mogelijk gehouden na de onherroepelijke goedkeuring van de geloofsbrieven van meer dan de helft van de leden van de deelraad.

Artikel 8 Einde zittingsperiode leden nieuwe deelraad

  • De zittingsperiode van de leden van de ingevolge artikel 1 gekozen deelraden eindigt tegelijk met de zittingsperiode van de leden van de deelraden van de niet in artikel 1 genoemde stadsdelen die zitting hebben op de datum van herindeling.

Artikel 9

  • 1. Het in artikel P24 van de Kieswet bedoelde afschrift van het proces-verbaal wordt door de voorzitter van het centraal stembureau aan de deelraad van de in artikel 2 aangewezen stadsdelen gezonden.

  • 2. Als het in de artikelen

    V1, derde lid,

    V2, eerste lid,

    V2, derde lid,

    V2, vijfde lid,

    V3, eerste lid, en

    V4, eerste lid

    van de Kieswet bedoelde vertegenwoordigend orgaan wordt aangemerkt de deelraad van de in artikel 2 aangewezen stadsdelen.

  • 3. Voor ‘burgemeester en wethouders’ in artikel V13, eerste lid van de Kieswet moet worden gelezen dagelijks bestuur van het in artikel 2 bedoelde stadsdeel.

Hoofdstuk 2 Overige bepalingen in het kader van de stadsdeelherindeling

Artikel 10 Commissies

  • De op de dag voorafgaande aan de datum van herindeling geldende besluiten tot instelling van commissies als bedoeld in Hoofdstuk V van de Gemeentewet van de stadsdelen die als gevolg van de herindeling opgaan in een van de in artikel 1 genoemde stadsdelen, vervallen op de datum van herindeling. Zij kunnen binnen een maand van die datum door het in het nieuwe stadsdeel op grond van hoofdstuk V van de Gemeente jo. artikel 26 van de Verordening op de stadsdelen bevoegde orgaan tot instelling van de commissies geheel of ten dele wederom geldend worden verklaard.

Artikel 11 Belastingverordeningen

  • De verordeningen ten aanzien van de precariobelasting ex artikel 228 Gemeentewet, de afvalstoffenheffing ex artikel 15:33 Wet milieubeheer en de reinigingsrechten ex artikel 229 Gemeentewet en de op basis van deze verordeningen vastgestelde tarieven die op 1 januari 2010 van kracht zijn in de stadsdelen die opgaan in de in artikel 1 genoemde stadsdelen worden door het bevoegde gezag in de in artikel 1 genoemde stadsdelen niet eerder gewijzigd dan met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 12 Instructies, reglementen van orde en verordeningen

  • 1. Voor de secretaris en de griffier van de in artikel 1 genoemde stadsdelen gelden de instructies van de in artikel 2 aangewezen stadsdelen totdat zij door andere zijn vervangen.

  • 2. Voor de vergaderingen van de deelraad en het dagelijks bestuur van de in artikel 1 genoemde stadsdelen gelden de reglementen van orde van de in artikel 2 aangewezen stadsdelen totdat zij door andere zijn vervangen.

  • 3. Tot het moment waarop deze door het bevoegde orgaan van de in artikel 1 genoemde stadsdelen zijn vervangen gelden in de in artikel 1 genoemde stadsdelen de inspraakverordening, de verordening terzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften, de verordening(en) met betrekking tot referendum en burgerinitiatief, de  verordeningen betreffende de voorzieningen voor leden van de deelraad, de raadscommissies en het dagelijks bestuur, de klachtenregeling en de verordeningen bedoeld in artikel 212 en en artikel 213a van de Gemeentewet van de in artikel 2 aangewezen stadsdelen.

  • 4. De daartoe bevoegde organen dragen zo spoedig mogelijk zorg voor de in de voorgaande artikelleden bedoelde vervanging.

Artikel 13 Verordeningen

  • Met ingang van de datum van herindeling en zolang de in artikel 47 van de Verordening op de stadsdelen bedoelde voorschriften blijven gelden, oefenen in het gebied waar deze voorschriften gelden, de in de in artikel 1 genoemde stadsdelen bevoegde organen en ambtenaren de bevoegdheden uit welke bij die voorschriften aan overeenkomstige organen en ambtenaren zijn toegekend.

Artikel 14 Heffen en invorderen belastingen

  • De bevoegdheid tot het heffen en invorderen van de precariobelasting ex artikel 228 Gemeentewet, de afvalstoffenbelasting ex artikel 15:33 Wet milieubeheer en de reinigingsrechten ex artikel 229 Gemeentewet over een belastingjaar dat voor de datum van herindeling is aangevangen, in het gebied dat bestreken wordt door een in artikel 1 genoemd stadsdeel komt na de datum van herindeling toe aan de organen en ambtenaren van dat stadsdeel.

Artikel 15 Gemeenschappelijke regelingen

  • 1. Gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt krachtens een besluit van de bevoegde organen van een van de stadsdelen wier gebied met ingang van de datum van herindeling onderdeel vormt van een van de in artikel 1, eerste lid genoemde stadsdelen blijven van kracht. Voorzover in de deze regeling, of andere gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt, organen, bestuurders of ambtenaren van het met ingang van de datum van herindeling op te heffen stadsdeel een taak, bevoegdheid of recht is toegekend, wordt deze taak, bevoegdheid of recht met ingang van de datum van herindeling door het overeenkomstige orgaan of de overeenkomstige bestuurder of ambtenaar van het nieuwe stadsdeel als bedoeld in artikel 1, eerste lid uitgeoefend.

  • 2. De bevoegde organen van het nieuwe stadsdeel als bedoeld in het voorgaande artikellid treden binnen een half jaar na de datum van herindeling in overleg met de andere deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling teneinde deze in overeenstemming te brengen met de gewijzigde situatie.

Artikel 16 Beheer van rechten en plichten van de gemeente en procedures en rechtsgedingen

  • 1. Het beheer van op basis van besluitvorming van een orgaan van een stadsdeel wiens gebied met ingang van de datum van herindeling onderdeel vormt van een van de in artikel 1, eerste lid genoemde stadsdelen, op de gemeente rustende rechten en verplichtingen, gaat met ingang van de datum van herindeling over op het betreffende in artikel 1, eerste lid genoemde stadsdeel.

  • 2. Het beheer van wettelijke procedures en rechtsgedingen waarbij de gemeente betrokken is op basis van besluitvorming door een orgaan van een stadsdeel wiens gebied met ingang van de datum van herindeling onderdeel vormt van een van de in artikel 1, eerste lid genoemde stadsdelen, gaat met ingang van de datum van herindeling over op het betreffende in artikel 1, eerste lid genoemde stadsdeel.

Toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Toelichting artikel 1

Deze verordening bevat een bijzondere regeling voor de eerste verkiezing van de leden van de deelraden van de nieuwe stadsdelen West, Nieuw-West, Oost en Zuid. Deze nieuwe stadsdelen ontstaan op 1 mei 2010 en zijn het gevolg van een herindeling van stadsdelen. Besluitvorming over de stadsdeelherindeling heeft plaatsgevonden in de vergadering van de gemeenteraad van 10 juni 2009.

Stadsdeel West omvat de oude stadsdelen Westerpark, Oud-West, Bos en Lommer en De Baarsjes.

Stadsdeel Nieuw-West omvat de oude stadsdelen Geuzenveld-Slotermeer, Osdorp en Slotervaart.

Stadsdeel Oost omvat de oude stadsdelen Zeeburg en Oost-Watergraafsmeer.

Stadsdeel Zuid omvat de oude stadsdelen Oud-Zuid en Zuideramstel.

Bij het opstellen van deze bijzondere verordening is zoveel mogelijk aangesloten bij de regeling die gevolgd wordt bij de herindeling van gemeenten (zoals neergelegd in de Wet algemene regels herindeling (Wet arhi) en (per herindeling) een herindelingswet).

Voor de verkiezing van de leden van de deelraden van de stadsdelen Centrum, Noord en Zuidoost heeft deze bijzondere verordening geen betekenis. Ook voor volgende verkiezingen van de leden van de deelraden van de nieuwe stadsdelen heeft deze verordening geen betekenis: de reguliere regels vinden dan weer toepassing.

Toelichting artikel 2

De nieuwe stadsdelen bestaan op het moment van verkiezing van de leden van de deelraad nog niet en kunnen dus niet hun ‘eigen’ verkiezingen organiseren. Voor ieder nieuw stadsdeel wordt een van de daarin opgaande oude stadsdelen belast met de organisatie van de verkiezingen. (Vergelijk artikel 52 Wet arhi.) Daarbij is telkens gekozen voor het stadsdeel dat op 1 januari 2009 de meeste inwoners had.

Toelichting artikel 3

Omdat de Verordening op de stadsdelen de bepalingen van de Kieswet betreffende de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van overeenkomstige toepassing verklaart op de verkiezing van de leden van de deelraad zouden de leden van de deelraden van de oude deelraden op 11 maart 2010 aftreden. Omdat het nieuwe stadsdeel, met nieuwe stadsdeelraad, nieuw dagelijks bestuur en nieuwe stadsdeelvoorzitter pas op 1 mei ontstaat, zou dit betekenen dat er in de periode tot 1 mei 2010 geen deelraad zou zijn waardoor er in die periode geen volksvertegenwoordiging is waaraan het (demissionaire) dagelijks bestuur verantwoording aflegt. Om dit te verhelpen wordt in deze verordening de zittingsduur van de leden van de deelraden van de stadsdelen die betrokken zijn bij de herindeling verlengd tot 30 april 2010.

Omdat de benoemde deelraadsleden een nieuwe deelraad van een nieuw stadsdeel vormen moet een ander orgaan belast worden met het onderzoek van de geloofsbrieven. In artikel 3, tweede lid wordt de deelraad van het stadsdeel dat op 1 januari 2009 de meeste inwoners had van de stadsdelen die opgaan in het nieuwe stadsdeel belast met het onderzoek van de geloofsbrieven van de leden van de nieuwe deelraad. (Vergelijk artikel 56, tweede lid Wet arhi)

Voor het geval op 1 mei 2010 niet de goedkeuring van de geloofsbrieven van meer dan de helft van de leden van de deelraad onherroepelijk is geworden, treden de organen van het grootste stadsdeel dat opgaat in het nieuwe stadsdeel, op als organen van het nieuwe stadsdeel, tot het moment dat de goedkeuring van de geloofsbrieven van meer dan de helft van de leden van de (nieuwe) deelraad onherroepelijk is geworden. (Vergelijk artikel 53 Wet arhi)

De periode tussen 3 maart en 1 mei 2010 hoeft voor de nieuw gekozen raadsleden overigens niet onbenut te blijven. De tijd is bedoeld om coalitiebesprekingen te voeren en een programakkoord voor te bereiden maar kan voor meer zaken gebruikt worden. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan het aanbieden van cursussen aan nieuw gekozen raadsleden. Daarnaast staat niets er aan in de weg als de nieuwgekozen raadsleden al voor 1 mei bij elkaar willen komen. Men kan dan nog geen besluiten nemen als stadsdeelraad maar wel met elkaar van gedachten wisselen over allerhande zaken en bijvoorbeeld de besluitvorming tijdens de eerste vergadering voorbereiden. De stadsdelen en de nieuwgekozen raadsleden kunnen daartoe zelfstandig initiatieven ontplooien.

Toelichting artikel 4

Het aantal leden van de deelraad is afhankelijk van het aantal inwoners van het stadsdeel. Het aantal leden van het dagelijks bestuur is deels afhankelijk van het aantal inwoners van het stadsdeel. Het bevolkingscijfer van het stadsdeel per 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar van verkiezing van de deelraad is daarbij in beginsel doorslaggevend. In dit geval is dat 1 januari 2009. Omdat de nieuwe stadsdelen op 1 januari 2009 nog niet bestaan, worden de bevolkingscijfers van de stadsdelen die opgaan in één nieuw stadsdeel eenvoudigweg bij elkaar opgeteld. Alle nieuwe stadsdelen komen daarmee overigens ruim boven de bovenste grens van 80.000 inwoners uit. De vier nieuwe deelraden zullen dus alle 29 leden hebben. (Vergelijk artikel 6, eerste en tweede lid verordening op de stadsdelen en artikel 55, eerste lid Wet arhi).

Toelichting artikel 5

Dit artikel regelt onder meer waar nodig hetgeen artikel 55, leden 2, 3, 5, 6 en 7 wet arhi regelt voor de herindeling van gemeenten. Omdat de stadsdelen allemaal onderdeel uitmaken van dezelfde gemeente kan de regeling uit de wet arhi niet een-op-een overgenomen worden. De leden 1 en 2 bepalen dat het College van burgemeester en wethouders beslissingen neemt omtrent termijnen en data terzake kandidaatstelling en registratie. Een bijzondere regeling is in het derde lid opgenomen voor politieke groeperingen die al geregistreerd staan bij een van de oude stadsdelen wier grondgebied in dat van een nieuw stadsdeel ligt. Deze zouden zich bij onverkorte toepassing van de Kieswet (opnieuw) moeten registreren en de daarvoor vereiste waarborgsom moeten bepalen. Teneinde onnodige ongelijkheid tussen de bij een organiserend stadsdeel en een niet-organiserend stadsdeel geregistreerde politieke groeperingen zoveel mogelijk te voorkomen bepaalt artikel 5 dat deze politieke groeperingen geacht worden geregistreerd te staan in het register van het centraal stembureau van het organiserend stadsdeel. De datum van 7 december 2009 is gekozen omdat met ingang van die dag zich geen nieuwe partijen kunnen registreren. Het vierde lid bepaalt dat wie kiesgerechtigd is in een ‘oud’ stadsdeel, dit ook is in het ‘nieuwe’ stadsdeel. Het vijfde lid bepaalt dat voor de daar genoemde beslissingen dezelfde data worden gehanteerd als voor de stadsdelen die niet bij de herindeling betrokken zijn (Noord, Centrum en Zuidoost). Het zesde lid wijst de organen van het ‘oude’ stadsdeel dat de meeste inwoners heeft, aan als de organen die medewerking dienen te verlenen waar dit wettelijk vereist is.    

Toelichting artikel 6

Omdat de datum van herindeling gelegen is na de datum van de verkiezingen wordt in dit artikel een ingezetene-begrip gehanteerd dat uitgaat van het grondgebied van het nieuwe stadsdeel. Vergelijk artikel 56, eerste lid Wet arhi (dat echter alleen het passieve kiesrecht behandeld).

Toelichting artikel 7

De eerste vergadering van de nieuwe deelraad vindt plaats op de eerste werkdag na 1 mei 2010 te weten 3 mei 2010.

In deze vergadering worden ook de voorzitter en de overige leden van het dagelijks bestuur benoemd. Een belangrijke reden om enige tijd tussen het moment van verkiezing van de leden van de deelraad van de nieuwe stadsdelen en het moment van het ontstaan van de nieuwe stadsdelen te laten bestaan, was gelegen in het de mogelijkheid die dit biedt deze tijd te gebruiken een coalitie te vormen, een programakkoord op te stellen en leden van het dagelijks bestuur te selecteren en op die manier de nieuwe stadsdelen een ‘vliegende start’ te laten maken. Er mag van worden uitgegaan dat de periode tussen de verkiezingen en het ontstaan van de stadsdelen voldoende tijd biedt deze zaken te regelen. Mocht het onverhoopt niet mogelijk blijken tijdens deze eerste vergadering een nieuwe voorzitter en nieuwe overige leden van het dagelijks bestuur te benoemen dan zal op de reguliere bepalingen uit de Gemeentewet moeten worden teruggevallen die er in het uiterste geval op neerkomen dat wanneer er geen voorzitter en geen andere leden van het dagelijks bestuur worden benoemd een lid van de raad de bevoegdheden van het dagelijks bestuur zal uitoefenen (artikel 18 Verordening op de stadsdelen jo artikel 77, tweede lid Gemeentewet). Dit is, omdat er nog geen langstzittend lid kan worden aangewezen, het oudste lid of een ander door de deelraad aan te wijzen lid.

Artikel 7, derde lid bevat een voorziening voor het geval de goedkeuring van de geloofsbrieven van tenminste de helft van het aantal leden van de nieuwe deelraad op het moment van herindeling nog niet onherroepelijk is geworden.

(Vergelijk artikel 56, derde lid Wet arhi.) 

Toelichting artikel 8

Na de (bijzondere) eerste verkiezing van de leden van de deelraden van nieuwe stadsdelen, is het zaak alle stadsdelen weer gelijke tred te laten houden. Artikel 8 bepaalt dat de zittingsperiode van de leden van de deelraden van de nieuwe stadsdelen gelijk met die van de leden van de overige stadsdelen eindigt.

Vergelijk artikel 56, vierde lid Wet arhi.

Toelichting artikel 9

Op een aantal plekken in de Kieswet worden taken aan bestaande organen toebedeeld. Omdat deze organen voor de nieuwe stadsdelen nog niet bestaan worden deze taken toebedeeld aan de organen van het stadsdeel dat op 1 januari 2009 de meeste inwoners had van de in het nieuwe stadsdeel opgaande stadsdelen.

Toelichting artikel 10

Deze bepaling is een kopie van artikel 31 Wet arhi. De hier bedoelde commissies zijn raadscommissies (artikel 82 Gemeentewet), bestuurscommissies (artikel 83 Gemeentewet) en zogenaamde andere commissies als bedoeld in artikel 84 Gemeentewet. Bij deze laatste categorie kan gedacht worden aan adviescommissies of bezwaarcommissies. Besluiten van de stadsdelen die betrokken zijn bij de stadsdeelherindeling en opgaan in een nieuw stadsdeel vervallen op de datum van herindeling maar het bevoegde orgaan van het nieuwe stadsdeel kan beslissen dat deze besluiten weer geldend kunnen zijn. Het is aan de organen van het nieuwe stadsdeel om van deze mogelijkheid gebruik te maken. Men kan uiteraard ook besluiten tot de instelling van geheel nieuwe commissies.

Bij bezwaarschriftencommissies en mogelijk ook bij andere commissies dient men er op bedacht te zijn dat het bestaan en functioneren hiervan geregeld kan zijn in een in artikel 12 bedoelde verordening. Kiest men er bijvoorbeeld voor geen nieuwe verordening terzake de behandeling van bezwaarschriften- en beroepschriften vast te stellen, dan zal de betreffende verordening van het grootste stadsdeel gelden. Een op grond van die verordening benoemde bezwaarschriftencommissie zal evenwel opnieuw benoemd moeten worden (of een andere commissie moet worden benoemd.)

Toelichting artikel 11

De in artikel 11 genoemde belastingen en retributies zijn zogenaamde tijdvakheffingen. Met het oog op het heffen en invorderen van dergelijke belastingen en retributies is het niet praktisch gedurende het tijdvak (vaak een jaar maar dit kan (bijvoorbeeld met betrekking tot de precariobelasting) ook korter zijn) de betreffende verordening (en dan met name het daarin neergelegde tarief) te wijzigen. Gebeurt dit toch dan kan dit leiden tot het op grote schaal moeten aanpassen van aanslagen of het versturen van twee aanslagen in één tijdvak (een over de periode waarin de oude verordening gold en een over de periode waarin de nieuwe verordening gold). Op basis van artikel 11 blijven de op 1 januari 2010 van kracht zijnde verordeningen met betrekking tot precario, afvalstoffen en reinigingsrechten binnen de stadsdelen die als gevolg van de herindeling opgaan in het de nieuwe stadsdelen gedurende 2010 van kracht. Met ingang van 1 januari 2011 kunnen de deelraden van de nieuwe stadsdelen nieuwe verordeningen met betrekking tot precario, afvalstoffen en reinigingsrechten vaststellen. Overwogen is hetzelfde regime toe te passen op de legesverordening. Daar is echter van af gezien omdat daar geen sprake is van een belasting voor een heel jaar maar van een vergoeding voor een specifieke handeling. Er kunnen evenwel fiscaal-juridische redenen zijn de ‘oude’ legesverordeningen gedurende 2010 te blijven hanteren. Wat in een concrete situatie de beste oplossing is kan per geval verschillen. Ook dat is een reden met betrekking tot de legesverordeningen niet iets voor te schrijven maar dit over te laten aan het bevoegde stadsdeelorgaan.

Stadsdelen kunnen meer regelingen met betrekking tot retributies kennen. Bovenstaande overwegingen kunnen een rol spelen bij de beslissing hoe hier in het nieuwe stadsdeel mee om te gaan.

Toelichting artikel 12

Het staat de nieuwe stadsdelen natuurlijk vrij om direct na de datum van herindeling nieuwe instructies voor de secretaris en de griffier, nieuwe reglementen van orde voor de vergaderingen van de deelraad en het dagelijks bestuur en allerhande nieuwe verordeningen vast te stellen. Dit is ook aan te bevelen teneinde zo min mogelijk een beroep te hoeven doen op de overgangsregeling van artikel 47 van de Verordening op de stadsdelen. Voor de in artikel 13 genoemde regelingen en verordeningen is het zelfs onwenselijk verschillende oude regelingen naast elkaar te laten voortbestaan. Daarom bevat artikel 12 een regeling die bepaalt dat gebruik wordt gemaakt van een aantal instructies, reglementen en verordeningen van het stadsdeel dat op 1 januari 2009 de meeste inwoners had van de stadsdelen die opgaan in het nieuwe stadsdeel, tot het moment waarop deze zijn vervangen.

Artikel 12 moet worden gezien als een vangnet. Het streven in het implementatietraject moet er op gericht zijn de nieuwe stadsdeelorganen in staat te stellen zo snel mogelijk hun eigen keuzes te maken.

Toelichting artikel 13

Artikel 47 van de Verordening op de stadsdelen kent een overgangsbepaling voor algemeen verbindende voorschriften in een stadsdeel dat bij een herindeling betrokken is. Tenzij er na de herindeling nieuwe voorschriften worden vastgesteld blijven de voorschriften gedurende een periode van maximaal een kleine drie jaar van kracht. Artikel 13 bepaalt voor dat geval dat voor zover in die voorschriften bevoegdheden zijn toegekend aan organen of ambtenaren, deze bevoegdheden na de datum van herindeling worden uitgeoefend door de overeenkomstige organen en ambtenaren van het nieuwe stadsdeel. De bepaling is vergelijkbaar met artikel 37 van de Wet arhi.

Toelichting artikel 14

De verordeningen betreffende de precariobelasting, de afvalstoffenbelasting en de reinigingsrechten blijven in het jaar van de stadsdeelherindeling ongewijzigd. Activiteiten betreffende het heffen en invorderen van deze belastingen worden gedurende het hele jaar ontplooit. Dit artikel bepaalt dat de bevoegdheid daartoe na de datum van herindeling toekomt aan de organen en ambtenaren van het nieuwe stadsdeel.

Het bepaalde in artikel 14 laat onverlet dat het goed is te kijken naar de wijze waarop de heffing en inning in een ‘oud’ stadsdeel geregeld is en hoe dit in het ‘nieuwe’ stadsdeel geregeld moet worden. Vaak wordt gebruik gemaakt van een aanwijzings- en benoemingsbesluit waarin hele specifieke functies worden aangewezen die in een nieuwe organisatie mogelijk niet direct te identificeren zijn. Het verdient dan ook aanbeveling dit direct bij aanvang van het ‘nieuwe’ stadsdeel te regelen.

Toelichting artikel 15

Stadsdelen kunnen als entiteit niet zelfstandig deelnemen aan een gemeenschappelijke regeling. De bestuursorganen van de stadsdelen kunnen daarentegen wel besluiten tot gemeentelijke deelname aan een gemeenschappelijke regeling. Daarbij kunnen taken, bevoegdheden of rechten worden toegekend aan organen, bestuurders of ambtenaren van het betrokken stadsdeel. Dat kan ook het geval zijn bij gemeenschappelijke regelingen tot deelname waaraan door bestuursorganen van de gemeente (de ‘centrale stad’) is besloten. Artikel 15 regelt dat deze gemeenschappelijke regelingen blijven bestaan en dat voor zover daarin op de een of andere wijze een rol is toebedeeld aan organen, bestuurders of ambtenaren van een op te heffen stadsdeel, deze rol in de toekomst zal worden vervuld door de overeenkomstige organen, bestuurders of ambtenaren van het nieuwe stadsdeel tot wiens grondgebied het grondgebied van het op te heffen stadsdeel behoort.

Het tweede artikellid bevat een opdracht aan het aangewezen orgaan om de gemeenschappelijke regeling waar nodig zodanig aan te passen dat deze weer in overeenstemming is met de situatie van dat moment.

Toelichting artikel 16

Stadsdelen hebben geen eigen rechtspersoonlijkheid. Zij opereren als het ware onder de paraplu van de rechtspersoonlijkheid van de gemeente Amsterdam. Dat betekent onder meer dat in juridische zin niet een stadsdeel maar de gemeente partij is bij een contract en niet het stadsdeel maar de gemeente eigenaar is van een vuilniswagen. Ook bij procedures die bij de burgerlijke rechter dienen is in juridische zin de gemeente en niet het stadsdeel partij. De bevoegdheid om te beslissen dat de gemeente een contract sluit, eigenaar wordt of een procedure bij een burgerlijke rechter gaat voeren is op basis van de verordening op de stadsdelen gedelegeerd aan (sinds 2002) het dagelijks bestuur van de stadsdelen. Dat betekent dat dagelijks besturen van stadsdelen kunnen beslissen dat de gemeente vuilniswagens koopt of een vordering tot nakoming van een overeenkomst bij de burgerlijke rechter aanhangig maakt. Omdat de gemeente formeel partij is bij dergelijke overeenkomsten en rechtsgedingen zorgt de stadsdeelherindeling in beginsel niet voor problemen. De gemeente blijft bestaan en blijft partij bij een overeenkomst, ook als daartoe besloten is door het dagelijks bestuur van een stadsdeel dat na de datum van herindeling niet meer bestaat. Formeel hoeft voor deze materie dus geen regeling te worden getroffen. In de praktijk ligt het beheer van contracten, eigendommen en procedures bij de rechter evenwel bij het stadsdeel. Artikel 16 regelt dat dit beheer overgaat op het nieuwe stadsdeel dat het grondgebied van het betreffende oude stadsdeel omvat. Dit levert duidelijkheid op voor besturen en ambtenaren van zowel de oude als de nieuwe stadsdelen maar ook voor burgers die de gemeente op de nakoming van een overeenkomst willen aanspreken of de gemeente als procespartij bij de rechter tegenover zich vinden.

Voor de administratiefrechtelijke procedures waar de organen van stadsdelen bij betrokken zijn bevat artikel 48 van de Verordening op de stadsdelen een overgangsregeling.