Regeling vervallen per 01-01-2014

Binnenhavengeldverordening Beroepsvaart 2011

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2013

Intitulé

Binnenhavengeldverordening Beroepsvaart 2011

Inhoud

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      binnenschip: een schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor lokaal, interlokaal dan wel internationaal bedrijfsmatig vervoer van goederen te water waarop de Wet vervoer binnenvaart van toepassing is;

    • b.

      binnenwater: het openbaar water dat niet tot de haven behoort;

    • c.

      drijvend object: drijvende werktuigen ten dienste van de overslag van ladingen of het verrichten van technische werken ten behoeve van de scheepvaart;

    • d.

      haven: het IJ, het Buiten IJ, het Noordzeekanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal en alle daarop uitkomende wateren tot de begrenzing zoals weergegeven op de kaart behorende bij de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2010 (bijlage 1);

    • e.

      havendienst: de Nautische sector, ressorterend onder de Haven Amsterdam;

    • f.

      laadvermogen: het in tonnen uitgedrukte verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het schip bij de grootst toegelaten diepgang en die van het ledige schip;

    • g.

      meetbrief: het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid, van het Wetboek van Koophandel juncto het Besluit binnenschependocumenten (besluit van 24oktober 1983, Staatsblad nr. 548);

    • h.

      milieuvriendelijke wijze: zelfstandig aangedreven door een elektromotor of een waterstofmotor of op spierkracht;

    • i.

      openbaar gemeentewater: alle wateren gelegen binnen de gemeentegrenzen die al of niet met enige beperking voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn;

    • j.

      schip: elk vaartuig, met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, dat feitelijk wordt gebruikt of geschikt is om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water; onder schip wordt mede verstaan drijvende werktuigen, zoals kranen, werkeilanden, een drijvende kraan, baggermolens, pontons of materieel van soortgelijke aard;

    • k.

      schipper: degene die de feitelijke leiding over een binnenschip voert;

    • l.

      tabel: de bij deze verordening behorende tarieventabel (bijlage 2);

    • m.

      termijn: een in de tarieventabel vermeld tijdvak waarin het gebruik plaatsvindt, waarbij wordt bedoeld onder:

      1. doorvaart: een ononderbroken enkele reis door Amsterdam via een van de hoofdvaarwegen (Amstelroute en Kostverlorenvaartroute). Voor vaartuigen waarvoor de spoorbruggen bediend moeten worden geldt een maximum duur van 24 uur;

      2. 7, 10, 14 dagen: een aaneengesloten tijdvak van respectievelijk 7, 10 en 14 maal 24 uren, beginnende op het tijdstip van aankomst;

      3. dag: een kalenderdag;

      4. een kwartaal: een kalenderkwartaal;

      5. een jaar: een kalenderjaar;

    • n.

      ton: een massa van 1000 kilogram;

    • o.

      vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het dragen of vervoer te water van personen of goederen, of voor het dragen of vervoer van al dan niet met het drijvende lichaam een geheel uitmakende voorwerpen.

Artikel 2 Aard van de heffing; belastbaar feit

  • Onder de naam Binnenhavengeld Beroepsvaart wordt een recht geheven ter zake van het gebruik met een vaartuig van openbaar gemeentewater of van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente dan wel ter zake van het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten.

Artikel 3 Belastingplicht

  • Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar, de gebruiker van het vaartuig, degene die het vaartuig heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger voor een van dezen optreedt.

Artikel 4 Maatstaf

  • 1. Maatstaf voor de berekening van het Binnenhavengeld Beroepsvaart is:

    - het laadvermogen van het vaartuig, uitgedrukt in tonnen, of

    - de oppervlakte van het vaartuig, uitgedrukt in vierkante meters, of

    - de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in meters.

  • 2. Uit de tabel blijkt welke maatstaf per soort vaartuig van toepassing is.

Artikel 5 Tarief

  • Het Binnenhavengeld Beroepsvaart wordt geheven naar de tarieven die zijn opgenomen in de tabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en het bepaalde in artikel 6.

Artikel 6 Toepassing van de tarieven

  • Voor de toepassing van de tarieven:

    • a.

      geldt als laadvermogen het aantal tonnen zoals blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

    • b.

      wordt de oppervlakte van een vaartuig gesteld op het product van de lengte over alles en de grootste breedte, zoals blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

    • c.

      wordt de lengte van een vaartuig gesteld op de lengte over het dek gemeten of zoals blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

    • d.

      wordt de maatstaf ambtshalve vastgesteld, indien de meetbrief niet wordt overgelegd of indien deze de vereiste gegevens niet vermeldt;

    • e.

      wordt een gedeelte van een eenheid van tijdsduur of lengte voor een volle eenheid gerekend;

    • f.

      wordt een gedeelte van een eenheid van oppervlakte, inhoud of massa niet in aanmerking genomen;

    • g.

      wordt ter bepaling van de duur van het gebruik niet in aanmerking genomen de tijd, nodig voor het dokken of herstellen van het schip door een door de havendienst erkende scheepsreparatie-inrichting.

Artikel 7 Vrijstellingen

  • Binnenhavengeld Beroepsvaart wordt niet geheven ter zake van het gebruik:

    • a.

      waarvoor zeehavengeld of geld uit anderen hoofde aan de gemeente verschuldigd is;

    • b.

      met een schip dat uitsluitend de gemeente aandoet voor het in de haven dokken, het bij een door de havendienst erkende scheepsreparatie-inrichting herstellen, het voor de eerste maal vaarklaar maken, het stellen van kompassen en het ontschepen van doden, mits:

      1° het gebruik niet langer duurt dan voor een en ander noodzakelijk is en de duur van twee maanden niet te boven gaat, en

      2° vooraf van het voornemen tot en onmiddellijk na afloop van de handelingen of werkzaamheden aan de gemeenteambtenaren, belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen, wordt kennis gegeven; de laatste kennisgeving dient in geval van reparatie vergezeld te gaan van een door de beheerder van de betrokken scheepsreparatie-inrichting afgegeven schriftelijke en gespecificeerde verklaring die de inhoud van de kennisgeving bevestigt;

    • c.

      met een vaartuig in directe dienst van de gemeente;

    • d.

      met een vaartuig in directe dienst van het rijk of de provincie, mits geen personen of goederen bedrijfsmatig worden vervoerd;

    • e.

      met een reddingsboot van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij;

    • f.

      met een opleidingsschip voor de Rijn- of binnenvaart of de marine of de koopvaardij, uitsluitend als zodanig in gebruik;

    • g.

      met een vaartuig dat zonder te laden of te lossen voor een nacht voor anker ligt op een door de gemeenteambtenaar, belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen, aangewezen vrije ankerplaats;

    • h.

      met een tot de inventaris van een schip behorend werkvlot met een oppervlakte van niet meer dan 1 m2 of met een roeiboot, al dan niet met aanhangmotor, behorende bij een schip en uitsluitend in gebruik tot onmiddellijke scheepsdienst of tot het overbrengen van opvarenden;

    • i.

      met een vaartuig dat uitsluitend over het IJ de gemeente ononderbroken doorvaart zonder te lossen, te laden, aan te leggen aan kaden, wallen of steigers of gebruik te maken van enig ten gerieve van de scheepvaart dienend, door de gemeente aangelegd of onderhouden kunstwerk. Onder laden wordt voor de toepassing van dit artikel niet begrepen het laden van drinkwater dan wel voorraden voor eigen gebruik, mits dit laden geschiedt aan waterlaadstations aan het IJ, aan een op een vaste plaats gemeerd liggend drijvend bunkerstation op het IJ dan wel op een door de gemeenteambtenaar, belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen, aangewezen vrije ankerplaats dan wel varend over het IJ;

    • j.

      met een binnenschip dat uitsluitend in het kader van het Vaar- en Rusttijdenbesluit ligplaats inneemt aan de Surinamekade en/of de Sumatrakade, voor een periode van tien aaneengesloten uren, mits de schipper hiervan vooraf melding heeft gedaan bij de havendienst;

    • k.

      met door een duwboot voortbewogen duwbakken, dan wel een gekoppeld samenstel, voor de duur van het ontkoppelen en koppelen van een of meer daartoe behorende duwbakken die onmiddellijk daarna naar hun bestemming buiten Amsterdam worden gebracht, met een maximum van twee aaneengesloten uren, mits de schipper van de duwboot hiervan vooraf melding heeft gedaan bij de havendienst. Dit geldt uitsluitend voor de locatie: monding van de Westhaven (ADM-haven);

    • l.

      met een binnenschip voor de duur van het aan c.q. van boord zetten van een auto op de daarvoor bestemde auto-afzetplaatsen (aangegeven met een bord met de tekst "auto-afzetplaats"), met een maximum van twee aaneengesloten uren, mits de schipper hiervan vooraf melding heeft gedaan bij de havendienst;

    • m.

      met een vrachtschip dat via de rijkswateren en het IJ de gemeente is binnengekomen en direct ligplaats heeft ingenomen aan het deel van de Houthaven dat gelegen is ten westen van de pontsteiger en ten oosten van de Haparandadam dan wel aan de Surinamekade of de Sumatrakade, een en ander onder de navolgende voorwaarden:

      - dat de schipper de gemeente uitsluitend bezoekt om het weekeinde door te brengen;

      - dat van deze ligplaats slechts gebruik wordt gemaakt tussen vrijdag 15.00 uur en de daaropvolgende maandag 09.00 uur, alsmede op de volgende feestdagen: nieuwjaarsdag, tweede paasdag, Koninginnedag, Hemelvaartsdag, tweede pinksterdag en de beide kerstdagen, in welk geval de onderhavige vrijstelling met 24 c.q. 48 uur wordt verlengd tot de dag, volgend op een of meer van genoemde feestdagen om 09.00 uur.

Artikel 8 Wijze van heffing en aangifte

  • 1. Het Binnenhavengeld Beroepsvaart wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

  • 2. In aanvulling op het bepaalde in artikel 237, eerste en tweede lid Gemeentewet, kan voor het Binnenhavengeld Beroepsvaart ook:

    • a.

      digitaal aangifte worden gedaan door middel van het invullen en verzenden van het digitale aangiftebiljet dat te benaderen is op de internetsite van de Haven Amsterdam;

    • b.

      aangifte worden gedaan door middel van het verzenden van een Short Message Service (SMS) naar een door de Haven Amsterdam opgegeven telefoonnummer met door de Haven Amsterdam bepaalde gegevens; en

    • c.

      aangifte worden gedaan door het verzenden van een e-mail naar een door de Haven Amsterdam opgegeven e-mailadres met door de Haven Amsterdam bepaalde gegevens.

Artikel 9 Verschuldigdheid

  • Het Binnenhavengeld Beroepsvaart is verschuldigd zodra het gebruik of genot begint.

Artikel 10 Aangifte en betaling

  • 1. De aangifte van het Binnenhavengeld Beroepsvaart en de betaling moet worden gedaan binnen 14 dagen na de dag van aankomst in gemeentewater.

  • 2. Bij voortgezet verblijf in de haven, na afloop van de termijn waarvoor aangifte is gedaan, begint een nieuwe termijn en neemt met betrekking tot de laatstbedoelde termijn het gebruik opnieuw een aanvang.

Artikel 11 Restitutie

  • Van het Binnenhavengeld Beroepsvaart dat wordt betaald voor schepen naar een termijn van een jaar, wordt, indien het gebruik van de haven is geëindigd vóór het verstrijken van de termijn, op schriftelijk verzoek van de belastingschuldige, restitutie verleend voor zoveel vierden van het bedrag als er in dat jaar na de beëindiging van het gebruik nog volle kwartalen overblijven en waarbij het jaarbedrag eerst wordt herleid tot viermaal het kwartaaltarief.

Artikel 12 Kwijtschelding

  • Er wordt geen kwijtschelding verleend van het Binnenhavengeld Beroepsvaart.

Artikel 13 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

  • Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het Binnenhavengeld Beroepsvaart.

Artikel 14 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1. De Binnenhavengeldverordening Beroepsvaart 2010, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2009 (Gemeenteblad afd. 3A, nr. 304/888) wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2011.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als de Binnenhavengeldverordening Beroepsvaart 2011.

Kaartbijlage Haven

Tarieventabel 2013.pdf (7 Kb)