Regeling vervallen per 08-09-2011

Verordening op de Dienst Stadstoezicht

Geldend van 17-09-1997 t/m 07-09-2011

Intitulé

Verordening op de Dienst Stadstoezicht

Inhoud

Art. 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a

    de dienst: de gemeentelijke Dienst Stadstoezicht, opgericht bij raads-besluit van 13 december 1995, nr. 787;

  • b

    de directeur: de directeur van de dienst;

  • c

    de raad: de Gemeenteraad van Amsterdam;

  • d

    Burgemeester en Wethouders: Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam.

Art. 2 Inrichting

  • 1. De inrichting van de dienst wordt geregeld door Burgemeester en Wethouders.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen daarbij aanwijzingen geven omtrent de verhouding van de dienst tot andere diensten, bedrijven, afdelingen van de Bestuursdienst van de gemeente en omtrent de verplichting tot wederzijdse informatieverstrekking.

Art. 3 Beheer

  • 1. Het beheer van de dienst berust bij Burgemeester en Wethouders, hierin bijgestaan door een vaste commissie van advies en bijstand als bedoeld in art. 91 van de Gemeentewet.

  • 2. Aan het hoofd van de dienst is geplaatst een directeur, die is belast met de leiding van de dienst en met de regeling van alle aan de dienst opgedragen werkzaamheden.

  • 3. De directeur wordt benoemd door de raad op een aanbeveling van Burgemeester en Wethouders van zo mogelijk twee personen.

Art. 4 Functie en taken

  • 1. De dienst is belast met:

    • a

      het op contractbasis uitvoeren van werkzaamheden in opdracht van de centrale stad, de binnenstad, stadsdeelbesturen, gemeenten, overheidsdiensten en externe opdrachtgevers inzake:

      1 het toezicht op de (semi-)openbare ruimte;

      2 de handhaving van regelgeving inzake het gebruik van de (semi-) openbare ruimte;

    • b

      het verschaffen van werkgelegenheid voor langdurig werklozen.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen andere dan de hiervoor vermelde taken aan de dienst opdragen.

Toelichting

In deze verordening worden de taken van de Dienst Stadstoezicht in hoofdlijnen geschetst. In de hiernavolgende artikelsgewijze toelichting vindt een nadere uitwerking plaats.

Artikelgewijze toelichting

Art. 1

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Art. 2

Dit artikel houdt de gebruikelijke bepalingen in omtrent de bestuurlijke begeleiding van de dienst.

Naar aanleiding van het gestelde in het eerste lid zal jaarlijks een bedrijfsplan worden opgesteld. De centrale dienst is onderverdeeld in vijf districten.

In het tweede lid wordt de noodzaak benadrukt van het totstandkomen van goede onderlinge werkverbanden en afstemming. Zo dienen de werkzaamheden van de Dienst Stadstoezicht (openbare ruimte) inhoudelijk in het tripartiet  overleg (overleg tussen de Burgemeester, de korpschef van de Regiopolitie en de hoofdofficier van Justitie, ook wel: de grote driehoek) te worden afgestemd met die van de Regiopolitie (openbare orde). Waar van een overlapping sprake is, is de regie in handen van de Regiopolitie.

Art. 3

Dit artikel houdt de gebruikelijke bepalingen in omtrent de ambtelijke leiding van de dienst. De Gemeenteraad heeft bij zijn besluit van 4 oktober 1995, nr. 489, besloten, de heer J.P.M. Lankreijer per 1 oktober 1995 te benoemen als directeur van de Dienst Stadstoezicht in oprichting, en dat deze benoeming per 1 januari 1996 geldt voor de Dienst Stadstoezicht.

Art. 4

In dit artikel worden de taken van de Dienst Stadstoezicht omschreven.

In het Programakkoord 1994─1998 (Gemeenteblad 1994, afd. 1, nr. 319), dat is opgesteld voor de huidige raadsperiode, is opgenomen dat er een Dienst Stadstoezicht zal komen. De dienst heeft twee hoofddoelstellingen, die zijn terug te vinden in art. 4, eerste lid:

  • a

    toezicht houden op de (semi)openbare ruimte en handhaving van de regelgeving inzake het gebruik van die ruimte;

  • b

    het verschaffen van werkgelegenheid voor langdurig werklozen.

De taken van de dienst bevinden zich, in afstemming met de Regiopolitie, binnen de kaders van enerzijds het beheer van de (semi-)openbare ruimte en anderzijds de handhaving van de openbare orde. De dienst zal op contractbasis werken voor de centrale stad, stadsdelen, gemeenten en externe opdrachtgevers. Onder externe opdrachtgevers wordt mede verstaan woningbouwverenigingen, winkeliersverenigingen, beheersinstanties van bedrijfsterreinen en dergelijke. 1996 is een overgangsjaar geweest, waarin de drie fusiepartners ─ de Dienst Parkeerbeheer, het Bureau Stadswacht en de Reinigingspolitie binnen de Dienst Stedelijk Beheer ─ tot een geïntegreerd takenpakket dienden te komen. Vervolgens kunnen contracten met andere opdrachtgevers worden gesloten.

Het onder a gestelde omvat ten minste de werkzaamheden die door de Dienst Parkeerbeheer (exclusief de afdeling Parkeergebouwen, daar deze afdeling vanaf 1 januari 1997 is ondergebracht bij de Dienst Amsterdam Beheer), het Bureau Stadswacht (inclusief Veilig Beheer Bijlmer) en de Reinigingspolitie binnen de Dienst Stedelijk Beheer vóór de fusie afzonderlijk werden verricht. Dit zijn mede:

─ parkeercontrole (controle op fout parkeren);

─ wegslepen;

─ fiscale controle (heffen en innen van parkeerbelasting);

─ uitgifte van parkeervergunningen;

─ toezicht en handhaving van openbare parkeergarages;

─ exploitatie van parkeerterreinen bij evenementen;

─ gastheer-/gastvrouwschap, voorlichting, het geven van informatie en, waar nodig, EHBO-hulp bieden;

─ de preventieve aanwezigheid ter voorkoming van veel voorkomende criminaliteit;

─ het signaleren en rapporteren van onjuist gebruik van de (semi-)openbare ruimte;

─ het beheren van straten en pleinen door middel van het plaatsen en verwijderen van uitneembare paaltjes;

─ het signaleren en rapporteren van incidenten en gebreken aan een flat en de directe omgeving aan de eigenaar en diverse instanties/diensten;

─ het repareren van kleine gebreken aan een flat;

─ het bemiddelen tussen bewoners bij burengerucht;

─ het assisteren van de Regiopolitie en de Brandweer bij incidenten in een flat, in een parkeergarage of op het maaiveld;

─ buurtconciërge;

─ toezicht op parkeerterreinen;

─ kaartverkoop parkeerterreinen;

─ verkeerstoezicht;

─ toezicht op metrostations;

─ controle op het op de juiste tijd en wijze aanbieden van afval;

─ het signaleren en verwijderen van (brom)fietswrakken;

─ het bestrijden van overlast, veroorzaakt door honden;

─ het bestrijden van plak- en kladvandalisme;

─ het bestrijden van illegale opbrekingen en illegale objecten op de weg;

─ het bestrijden van het oneigenlijk gebruik van containers;

─ het bestrijden van loketverkoop;

─ het bestrijden van sampling;

─ schouwen;

─ klachtenafhandeling.

Met betrekking tot het gestelde onder b diene het volgende. De verwachting is, dat er na de fusie wezenlijk meer mogelijkheden zijn voor instroombanen en voor doorstroming naar banen met betere arbeidsvoorwaarden voor medewerkers die met behulp van speciale werkgelegenheidsinstrumenten, zoals Melkert-toezichtbanen, zijn aangesteld.

Het tweede lid van art. 4 spreekt voor zichzelf, met dien verstande dat de uitbreiding van producten zich alleen richt op de ordening in de (semi-)openbare ruimte. Uitbreiding wordt steeds inhoudelijk afgestemd in het tripartiet overleg, waarin Burgemeester, de korpschef van de Regiopolitie en de hoofdofficier van Justitie zitting hebben.